Hoofdstuk 11; together

286 19 3
                                    

Susan

Peter en ik lopen het weeshuis binnen en meteen dringt het gehuil van moederloze kinderen tot mij door. De rillingen lopen over mijn rug. Achter de balie zit een vrouw die duidelijk niet veel te eten meer heeft. Ze kijkt ons met opgetrokken wenkbrauwen aan en ik schaam mezelf, want ik weet waarom ze zo kijkt. Peter en ik hebben genoeg te eten gehad. Altijd. Peter loopt naar de balie en vertelt wie we zijn. Want alleen achter de balie is een deur. Die de kinderen belemmert naar buiten te gaan. Ik zie de vrouw knikken en Peter wenkt mij. Samen lopen we snel naar achteren, door de deur. Het gehuil van de kinderen dringt nu nog sterker tot me door. "Ze zei kamer 210" zegt Peter opeens. "Oké" zeg ik, maar hij hoort me al niet meer. We staan voor kamer 210, een dichte deur en op het bordje naast de deur staat; Lucy, Edmund en Eustaas Pevensie"
"Eustaas Pevensie?" Ik kijk Peter verbaasd aan. "Misschien vonden ze het zo makkelijker?" Zegt hij en opent de deur op een kier. Hij blijft staan, haalt diep adem en duwt dan de deur helemaal open. En daar zitten ze, alle drie verslagen op hun bed. Lucy heft als eerst haar hoofd op en haar ogen beginnen te glanzen. "Peter! Susan!" Het komt uit haar mond als een fluistering. En dan kijken Edmund en Eustaas ook op. Ik wurm me langs Peter heen en sla mijn armen om Lucy heen. En algauw voel ik de armen van mijn broers en neefje ook. Ze snikken luid. En zelf begin ik ook.
"Jullie zijn er!" Zegt Lucy blij als we elkaar loslaten. Peter grinnikt. "Ja luus" zeg ik. "Natuurlijk, we laten jullie niet alleen"
"En mama?" Vraagt Edmund. Als antwoordt bromt Peter iets. En we hebben het er niet meer over. "Wat is er eigenlijk precies gebeurt?" Vraag ik na een paar minuten stilte. Ik hoor Lucy slikken en verwacht dat ze weer in tranen uitbarst. Maar dat doet ze niet. Ze is een koningin, net als jij. Zegt het stemmetje in mijn hoofd opeens weer. "Er ging geen alarm" zegt Eustaas dan opeens. "We waren buiten, papa ook en mam was in de keuken. Totdat de bommen ineens uit de lucht kwamen vallen. We hadden wel een vliegtuig gehoord, maar die horen we wel vaker. En toen de bommen vielen, waren er opeens veel meer"
"Een verkenningsvliegtuig" zegt Ed zacht. "We gingen met elkaar in de kelder zitten, maar Lucy was nog buiten, dus Ed ging haar halen en ik rende hem achterna. En dat heeft ons leven gered" Eustaas kijkt Edmund aan. "Ik was net buiten toen het huis geraakt werdt en mijn ouders.." zijn stem valt weg en hij begint te huilen. Snel sla ik mijn armen om me heen. We troosten elkaar en dan kijkt Peter bedenkelijk. "Luus, ik herinner me die brief die je Susan had geschreven. Jullie zijn in Narnia geweest!"
"Ja!" Meteen begint Lucy te lachen. Maar ik, ik kan het niet horen. Mijn hart breekt. Ik kom toch niet meer terug. "Ik ga aan die mevrouw vragen als we jullie mee kunnen nemen" zeg ik snel en sta op. Ik voel dat ze me nakijken maar ik loop snel de kamer uit.
Aslan. Ik mis je.

Narnia; The EndWhere stories live. Discover now