Hoofdstuk 31; smoke

186 10 3
                                    

Caspian

De vrouw of de keizerin zoals ze haar noemen geeft Peter een zweep. "Sla hun ruggen kapot!" Schreeuwt ze. "Laat ze bloeden!" Ze grijnst. Peter wordt wit. "Laat zien dat jullie het menen of jullie zullen een pijnlijke dood sterven! Sla dan! Sla jullie koningin Susan!" Gilt ze weer. Eustaas kijkt ons bang. Ik kijk terug. Peter. Ik kijk naar hem en hij naar mij. Als we niks doen, dan zullen we hier allemaal sterven.
Peter wend zijn blik af, sluit zijn ogen en mompelt wat. Dan klinkt de eerste slag door de zaal. "Harder!" Schreeuwt de vrouw gemeen. Bij Peter springen de tranen over zijn wangen terwijl hij Susan met de zweep geeft. Ook al probeert hij het zo zacht mogelijk. Ik kijk weg en weer naar Eustaas. Die huilt ook. De vrouw schijnt het niet door te hebben dat we alle drie aan het huilen zijn. Zij heeft alleen oog voor Susan en haar lijden. Eustaas seint met zijn ogen naar de troon. En dan zie ik het. De Hoorn van Susan! Als ik die te pakken krijg zal Edmund komen. Peter ziet het ook want hij zet een paar stappen richting de troon. De laatste keer zwiept de zweep naar Susan. En dan. Ik duw de man met het ooglapje weg en grijp mijn zwaard uit mijn schede. Ik steek hem meteen recht door zijn hart. Dan ren ik naar de troon, pak de Hoorn en blaas uit alle macht. Dan ren ik weer terug naar Eustaas en maak hem los. De vrouw is naar een hoek gerend en ziet rood van kwaadheid. "Verraders!" Krijst ze. "Niemand kan mij, Evanora, stoppen!" Ze heft haar handen in de lucht en zwarte rook verschijnt. Het kruipt richting ons. Peter slaat met zijn zweep naar haar uit. Snel maak ik Susan los en ren met Peter en Eustaas op mijn hielen weg. Ik hoor een hoop gekrijs en het botsen van metaal tegen elkaar. De soldaten van Evanora zitten achter ons aan. Als ik achter me kijk, komt de rook achter ons aan en het wordt groter en hoger. "Sneller" schreeuwt Peter. "We moeten de rook voorblijven!" Ik wil sneller rennen en dat gebeurt ook. Ik ren zo snel als ik kan met Susan in mijn armen naar buiten. Ik ren meteen naar de paarden en Peter helpt Eustaas op die van hem. Susan haar rug bloedt heviger en ik leg haar snel op mijn paard. Dan spring ik zelf in het zadel en we stuiven weg. Door de bomen, richting de tempel van Aslan.
Als we er bijna zijn, hoor ik hoefgetrappel onze kant opkomen. Edmund. Maar zodra hij ons ziet aankomen maakt het hele leger rechtsomkeert. Iedereen rent naar de tempel met de rook op zijn hielen. Peter rijdt als laatste binnen en dan is het stil. Ik stap af en leg Susan op de stenen tafel waar Lucy meteen naar haar zijde rent en haar begint te verzorgen. Maar zodra ze haar bedekt heeft met een deken om haar naakte bovenlichaam te bedekken, is alles donker.
We zitten gevangen in rook.

Narnia; The EndDove le storie prendono vita. Scoprilo ora