Hoofdstuk 18; Angry

268 11 1
                                    

Susan

"Hij heeft me verkracht Caspian. Door hem ben ik niks meer waard. Ik ben onteerd" Zodra ik dat gezegt heb laat ik mijn hoofd zakken en de tranen vallen.

Ik hoor hem diep inademen door zijn neus. Maar ik durf hem niet aan te kijken. Uit schaamte. Het blijft stil. Mijn blik is troebel van de nog ongevallen tranen als ik mijn hoofd ophef. Ik knipper zodat de tranen vallen en nu kan ik hem zien; rode ogen van de tranen maar ik zie ook dat hij woedend is. "Susan" zegt hij met een zachte stem. Hij klinkt nu zo breekbaar. Nu zie ik ook bij hem de tranen vallen. "Het spijt me" mompel ik en wil van het bed opstaan. Want wie wil er nu nog met mij trouwen? Van mij houden? Ik ben onteerd.
Maar hij houdt me tegen. Zijn hand klemt om mijn pols en trekt me terug het bed op. Hij drukt me dicht tegen zich aan en legt zijn voorhoofd tegen de mijne. Zodat ik hem wel moet aankijken. "Waag het niet" Sist hij van boosheid. "Waag het niet om sorry te zeggen terwijl anderen jouw van je eer hebben beroofd! Je kon er niks aan doen Susan!" Zegt hij dringend terwijl de tranen nog steeds uit zijn ogen vallen. Nu komen bij mij de harde ongecontroleerde snikken. En Caspian tilt me op zodat ik op zijn schoot zit. Ik begraaf mijn hoofd tegen zijn borstkast terwijl hij mij stevig vasthoudt. "Huil maar Susan" zegt hij troostend.

Caspian

"Huil maar Susan" zeg ik zachtjes en ik druk haar dicht tegen mij aan. Ze huilt harde ongecontroleerde snikken en er lijkt geen eind aan te komen. Totdat ze opeens stopt. Ze heft haar hoofd op en kijkt mij aan. Grote blauwe ogen kijken mij aan. Maar ze zegt niks. Dan haalt ze diep adem. Ze is rustig. "Caspian" Ik kan zien dat ze twijfelt als ze mijn naam zegt. "Hou je nu nog van mij?" Mijn ogen worden groot. Vraagt ze dat nu echt? Zodra ze mijn blik ziet praat ze snel verder. "Ik snap het als je het niet meer doet. Maar ik-" Ik druk mijn mond op de hare, zodat ze stopt met praten. Als ik hijgend terug trek, kijkt ze me vragend aan met tranen in haar ogen. "Bij Aslan Susan! Natuurlijk hou ik nog van je! Niks kan dat veranderen!" Zeg ik een beetje geïrriteerd. "Sorry" zegt ze zachtjes en buigt haar hoofd. Ze wil weer van het bed af stappen maar ik grijp haar beet bij de schouders. Ik zorg dat ze mij recht aan kijkt. "Susan, ik wil dat je me alles verteld en dan ook echt alles! Over wat Henry met je gedaan heeft, want dit slaat nergens op" Zeg ik op boze toon. Want ik ben boos. Niet op Susan maar op die Henry! Ze trekt haar mond open maar als ze iets wil zeggen, knalt de deur open. Edmund komt de kamer binnen gerend. "Eustaas! Hij is terecht!"

Narnia; The EndWhere stories live. Discover now