Hoofdstuk 6; Crying

303 18 2
                                    

Susan

Na een uur of langer onder de dekens gehuild te hebben, hoor ik iemand op de deur kloppen. "Suus?" Ik hoor Peter zijn bezorgde stem. "Ik hoorde-" hij kapt zijn zin af en opent de deur. Als hij me rechtop en met huil vegen op mijn gezicht in bed zit zitten, zucht hij. "Oh Suus" Hij doet de deur dicht en loopt snel naar me toe. Hij gaat weer naast me op het bed zitten en slaat zijn armen om me heen. "Wat stond er in de brief?"
"Ze zijn in Narnia geweest. Lucy en Edmund en, en" Ik begin weer te snikken. Omdat ik bang ben niet meer te kunnen praten, wijs ik naar de brief op de grond. Peter buigt over me heen en pakt de brief op. Hij leest hem vlug. Ik zie hem fronzen als hij het leest. Dan mompelt hij wat en legt de brief weer neer op het nachtkastje. Hij houdt me weer stevig vast. "Ik kan het hem niet kwalijk nemen. Aan de ene kant wel maar ook weer niet" Ik begraaf mijn gezicht verder in zijn shirt. Peter aait over mijn haar. "Drie jaar is er nu voorbij gegaan. En al die tijd heeft hij van je gehouden. Susan je moet hem loslaten. We komen nooit meer terug. Dat wist hij ook" Ik knik. "Dat weet ik" mompel ik. "Maar het doet nog steeds pijn" Er wordt weer op de deur geklopt en ik schrik op. Ik voel Peter verstijven. "Peter, Susan? Komen jullie naar beneden om te eten. Ik heb een tafelgenoot" Ik hoor een smakkend geluid en dan gegiechel. Ik kijk naar Peter en zie dat hij rood is. Rood van kwaadheid. "We komen zo, moeder" knarst hij. "Oké, tot zo lieverds" zegt mijn moeder liefjes. Dan hoor ik haar hakken tikken op de houten vloer tot het wegsterft. "Slet" Sist Peter. Van schrik sla ik kwaad op zijn borst. "Zo mag je haar niet noemen!" Peter kijkt me boos aan, maar dan verzacht zijn blik. De tranen rollen weer over mijn wangen. "Ik-" Dan begin ik ongecontroleerd te huilen. Met lange uithalen en snikken. En Peter kan niks anders doen dan mij troosten. Maar als snel voel ik ook zijn tranen in mijn haar vallen.

Ik wordt wakker als ik de regen tegen ons raam hoor tikken. Het is licht in de kamer. Peter ligt half op het bed en op de vloer. Ik giechel en daardoor wordt hij wakker. Versuft wrijft hij door zijn ogen. "Ik denk dat het al ochtend is" gaap ik en gooi mijn handen in de lucht. Peter staat op en trekt zijn kleren recht. Ik stap ook uit bed en fatsoeneer mezelf. "Ik douche wel na het ontbijt" zegt Peter. "Ik ook" Ik trek mijn schoenen aan. Als ik de deur open wil doen trekt Peter me nog in een snelle knuffel. "We slaan ons er wel doorheen Susan" fluistert hij in mijn oor. Ik glimlach verdrietig naar hem. Dan doe ik de deur open en gaan we ontbijten.

Narnia; The EndWhere stories live. Discover now