Hoofdstuk 13; Henry

260 14 2
                                    

Susan

Als ik weer mijn ogen open besef ik dat ik in een warm bed lig. Maar niet in een ziekenhuis. De kamer heeft rood behang met gouden afwerking. Net als je kamer in Narnia, fluistert de stem in mijn hoofd weer.
Narnia. Daar zijn ze nu. En ik, ik ben alleen.
"Susan" de stem laat me opschrikken uit de gedachtes die ik heb.
Caspian.
Maar het is Henry die naast mijn bed in een stoel zit. "H-henry?" Vraag ik verbaasd. Mijn stem is rauw en ik heb dorst. "Hoe kom ik hier?"
"Ze vonden je bewusteloos op straat, en ik zag ze je toevallig het ziekenhuis binnendragen. Toen heb ik laten zorgen dat je bij mij terecht kon"
"Jouw? Dit is jouw huis?"
"Van mij en mijn moeder"
"Hertogin Duran?" Henry lacht zachtjes. "Ja" Ik slik maar mijn mond is te droog. Mijn tong plakt aan mijn gehemelte. Henry heeft het door en pakt een glas water van het nachtkastje af en bied het me aan. "Hier" Ik glimlach dankbaar en richt bij hoofd op. Maar het gaat moeilijk. Henry schiet alweer te hulp door met zijn andere hand mijn hoofd te ondersteunen. Gulzig klok ik het water naar binnen. Henry zet het glas weer op het nachtkastje. Hij legt mijn hoofd weer op het kussen neer en trekt zijn handen terug in zijn schoot. "We, we vonden je broers en zusje niet. En je neefje ook niet" Hij kijkt me verontschuldigd aan. Ik voel de tranen opkomen maar slik ze weg. "Dat komt omdat ze dood zijn" Nu ik het zelf zo zeg klinkt het hard. "Dood?" Henry klinkt geschokt. "Ja, er viel een bom naast ons neer. Ze zijn gewoon aan fladderen gescheurd, er was niks meer van ze over" Wat moet ik anders zeggen. Ze waren dood ja, maar ze zijn nu in een land genaamd Narnia en daar hebben ze het beter dan hier want daar zijn samen met Aslan?
Nee, hij gelooft dit verhaal. Henry's ogen worden groot. Hij pakt mijn hand en wrijft er met zijn duim overheen. "Susan, het spijt me zo"
"Dat hoeft niet, waar ze nu zijn hebben ze het beter. Geloof me" Ik glimlach naar hem en hij lacht terug. "Susan, ik geloof je en ik beloof je ook dat je hier zo lang mag blijven als je wilt. Ik blijf ook"
"Ga je niet meer terug naar Amerika?" Vraag ik. Hij schudt zijn hoofd. "Nee, mijn vader-" Hij stopt. En dan zegt hij;"Ik heb je moeder gebeld en ze was in schok. Ze is bij een vriendin thuis. Ik zal haar zo nog een keer bellen en het nieuws doorgeven over je broers, neefje en zus"
"Nee"
Henry kijkt me vragend aan. "Ik wil haar liever in de waan laten, dat ze denkt dat ze misschien nog leven, alsjeblieft" Ik kijk hem smekend aan. En hij begrijpt het. Hij knikt. "Ik zal je nu laten rusten"
Hij staat op en loopt weg. En ik doe mijn ogen dicht en val weer in een donker gat.

Twee weken later, ben ik alweer helemaal genezen. Mijn blauwe plekken verdwijnen langzaam en je zit alleen nog kleine littekentjes van waar er scherven glas en andere rommel in mijn huid zaten. Henry is super lief en neemt me overal mee naar toe. Maar als ik alleen ben breek ik. Ik heb geen tranen meer over. Ik ben mijn familie kwijt. Ik wil mijn moeder niet meer zien. Ik heb haar gebeld en alles verteld en het ze schreeuwde het uit. En toen kwam het ergste van alles; waarom ik ook niet dood was, want dan kon ze overnieuw beginnen. Ik heb tegen haar gezegd dat ze dat mocht doen en toen heb ik de hoorn erop gegooid. Henry stond er geschokt naast en ik begon weer te huilen en hij nam me in zijn armen.
Als ik Caspian niet meer kan zien, kan ik nog altijd voor Henry gaan.

Narnia; The EndWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu