Hoofdstuk 19; Tell me Everything

250 11 2
                                    

Caspian

"Eustaas! Hij is terecht!"

Maar zodra Edmund onze gezichten ziet is hij meteen stil. Zijn gezicht betrekt meteen want hij wist het natuurlijk al. "Ik zal jullie alleen laten. Dit gaat voor. Als jullie ons zoeken, we zijn in de bibliotheek" Ik knik en Edmund buigt lichtjes zijn hoofd. Dan sluit hij de deur weer.
Ik hoor Susan trillerig adem halen. Ze zit half op het bed en ik zie dat ze weg wilt. "Kunnen we anders naar het strand?" Haar stem trilt. "Ik wil gewoon alleen met jouw zijn, zonder onderbreking"
"Ja, dat kan Suus" zeg ik nu rustiger. We staan op van het bed en lopen de deur uit naar mijn kamer. Want in mijn kamer is een ontsnappings route naar buiten. Bij het schilderij van Aslan druk ik de kandelaar die er naast hangt naar beneden. Geluidloos schuift het schilderij opzij. Aslan red altijd. Ik pak Susan haar hand en leidt haar de donkere trap af naar beneden. Achter ons hoor ik het schilderij weer op zijn plek schuiven.
Ik leid Susan naar buiten, over de rotsen naar beneden. Ik zoek een beschutte plek en ga daar zitten. Ik trek Susan met mij mee en zij gaat ook zitten. Ze laat een diepe zucht. "Oké" zucht ze. Ze neemt een hap adem en begint te vertellen. "Nadat Peter, Ed en Lucy en Eustaas naar Narnia gestuurd waren, was ik gewond geraakt door de bom. Henry had ik al eerder ontmoet in Amerika en hij heeft mij en Peter een lift terug naar Londen gegeven" Ik knik want Peter heeft mij dat verhaal verteld.
"En Henry zag dat ik naar het ziekenhuis werdt gebracht en hij zorgde ervoor dat ik in zijn huis kon herstellen. Drie maanden ben ik bij hem gebleven tot hij mij vroeg met hem te trouwen en ik" Susan slikt hoorbaar. "Ik dacht dat ik niemand meer had, dat ik Aslan of jouw of Narnia nooit meer zou zien. Dus zei ik ja en toen met het verlovingsfeest-" Haar adem stokt en ze legt haar hoofd in haar handen en begint te huilen. "Toen beroofde hij je van je eer?" Het is geen vraag maar ik weet het zeker. "En zijn drie vrienden" Snikt ze en heft haar hoofd op. "Oh Susan" zeg ik en neem haar hoofd in mijn handen. "Wees alsjeblieft niet verdrietig. Want je bent weer terug, bij mij en bij Aslan. Bij je broers en zus. In Narnia" Ze glimlacht door haar tranen heen en komt dichter naar me toe. Mijn lippen vinden de hare en de wereld om ons heen valt weg. Alleen zij en ik.

Na een tijdje samen gezeten te hebben besluiten we weer terug te gaan. Via dezelfde weg.
Als we weer in het kasteel zijn lopen we naar beneden, naar de troonzaal. Susan en ik lopen hand in hand. Maar zodra ze Eustaas ziet laat ze los. En rent op hem af en knuffelt hem.
Onze draak is weer thuis.

Narnia; The EndWhere stories live. Discover now