Hoofdstuk 32; black

189 10 5
                                    

Caspian

We wachten. Het is pikkedonker en niemand weet wat er gaat gebeuren, wat die rook doet of kan doen. Misschien doet het al iets, vergiftigd het ons. Zonder dat we het weten.
Ik weet nu hoe Suus zich voelde. Toen ze blind was. Ik heb haar hand vast en naast me zit Lucy. Peter, Ed en Eustaas zouden aan de andere kant van Susan moeten staan maar ik zie niks. "Ben ik nu alweer blind?" Klinkt een heldere stem naast me. Ik hoor Ed grinniken. Susan! Ik knijp in haar hand. "Nee Suus. Het is die heks. Evanora heet ze. Terwijl we jouw en Eustaas bevrijdde, stuurde ze de rook op ons af"
"Het sap werkt tegen de koorts!" Zegt Lucy enthousiast. Er klinkt meer geroezemoes van de mensen om ons heen. Ik was bijna vergeten dat zij er ook nog waren. "Hoe zit het met de rest van de Narniërs?" Schalt Peters stem door de tempel. Een soldaat geeft antwoord. "Die zijn vertrokken naar de bergen. Alle inwoners van het land Narnia verschansen zich nu daar hoogheden. Ook de dorpelingen die zich hier hadden verstopt. Hier zijn nu alleen overige soldaten en jullie, hoogheden" zegt hij eerbiedig. "Dus iedereen is veilig?" Vraagt Lucy. "Ja hoogheid" Ik slaak een zucht van opluchting. Gelukkig.
Susan knijpt in mijn hand en ik laat me op de tast zakken. Ik heb mijn ogen dicht maar toch doe ik ze telkens open. Een soort reflex maar ook al zijn ze open. Ik zie niks. Ik breng mijn gezicht op de tast naar die van haar. Ik voel haar adem tegen mijn wang. "Caspian" fluistert ze zo zacht dat ik het alleen kan horen. "Ik hou van je"
"Ik hou ook van jouw" fluister ik terug en mijn mond vind de hare. Zo automatisch. Het is maar goed dat niemand iets nu kan zien. Want dit was meer voor iets achter een gesloten deur. Als we terugtrekken giechelt Susan en ik begin ook te grijzen. "Wat is er zo grappig Suus?" Hoor ik Eustaas vragen. "Ik ben gewoon blij dat jij en ik weer terug zijn en we na dit alles verder kunnen gaan met ons leven hier. Voor altijd" zegt ze en ik hoor haar lachen.
Dan trekt opeens alle rook op. Alsof het wordt weggezogen.
De eerste die ik zie is Susan. Ze straalt en ziet er weer helemaal gezond uit. Alle wonden die je kon zien en voelen zijn weg. Maar we weten allemaal dat Susan mentaal niet sterk genoeg is. Maar dat komt wel. Ik wil Susan omhelzen maar Lucy houdt me tegen. Ze staat op en komt terug met een nieuwe jurk en de gevechtsuitrusting van Susan. Ik en de andere jongens wenden ons af en de soldaten sluiten ook de ogen op bevel van Peter. Ik hoor ze lachen en dan voel ik twee armen om me heen. Susan. Ik sla mijn armen om me heen en zoen haar. Dan voel ik nog acht paar armen om me heen en gelach. Ik open mijn ogen en kijk recht in die van haar. Dan laten we allemaal los. "Majesteiten, zullen we op verkenning gaan?" Vragen een aantal soldaten. De dertig die met ons mee zijn gegaan staan verdeeld in de tempel. Een paar willen naar buiten stappen maar Ed houdt ze tegen. "Wacht" zegt hij. Ik wil dat Eustaas en ik samen eerst naar boven gaan om te kijken als we gevaar zien. Ik vertrouw het niet" zegt hij. "Waarom is nu alle rook opeens weg en wat was dan het nut?" Terwijl hij dat zegt begint te tempel te beven. "Aardbeving!" Schreeuwt Peter. "Allemaal naar buiten!" Schreeuw ik en pak Susan bij de hand en ren naar buiten. Als er buiten komen, houdt het beven op. Maar we zijn omsingelt. Zesendertig Narniërs tegen duizend soldaten van Evanora.
Ik voel dat Susan in mijn hand knijpt en ik kijk haar aan. Tranen branden in haar ogen.
"Dit is het einde" zegt ze en draait zich zo dat ze tegen me aanleunt en zoent me dan hartstochtelijk, alsof het de laatste keer is.

Narnia; The EndWhere stories live. Discover now