20.

4.5K 143 34
                                    

Het was Zaterdag toen Louis 's avonds opeens door mijn raam kwam. 

'Ga je mee?' vroeg hij vrolijk. 

'Waarheen?' 

'Ik zou je toch een keer mee uit nemen?' 

'Nu?' 

'Nee, ik kan wel even wachten, misschien zelfs een nachtje erover slapen, of een week wachten.' 

Ik fronste even. 

'Natuurlijk bedoel ik nu.' zei hij, en hij pakte me bij mijn pols en trok me overeind. 'Pak je schoenen.' 

Ik knikte en sloop naar beneden. Vlug pakte ik mijn gympen, en rende naar boven. Louis klom naar buiten, terwijl ik mijn schoenen aan deed. Ik zette een voet in het raamkozijn, en zocht naar Louis. Hij zat op mijn dakkapel en stak zijn hand uit. Ik pakte hem beet, en klom op de dakkapel. Hij zette mijn raam op een kier, en liep een stuk omhoog, het dak op. Ik volgde hem, maar wankelde veel. Louis deed dit veel vaker, want hij kon zijn evenwicht veel beter bewaren. Hij draaide zich om en keek toe hoe ik voorzichtig naar hem toe wankelde. 

'Mag ik weer naar binnen?' vroeg ik, toen ik eindelijk bij hem was. 

'Nee, je moet gewoon oefenen.' 

Hij liep nog verder het dak op, tot hij boven was. Daar was blijkbaar een vlak stuk, waar je veel makkelijker op kon lopen. Ik wist hem met moeite bij te houden, en kwam half hijgend boven. Hij pakte me bij mijn hand en trok me mee naar een schoorsteen. Hij klom er soepel op en keek me vrolijk aan. 

'Het is koud.' mopperde ik, terwijl ik naast hem ging zitten. 

De lantaarnpaal een paar meter verderop liet een vaag licht achter, zodat ik Louis nog net kon zien.  

'Heb je geen vest of jas bij je?' 

'Die liggen in mijn kamer.' 

Hij trok zijn vest uit en gaf het aan mij. Vlug trok ik het aan en rook er onopgemerkt aan. Het rook fris, zoet, naar Louis. Ik keek omhoog, naar de sterren, en verbaaste me over hoe helder ze eigenlijk waren. 

'Als je het koud krijgt, moet je het zeggen.' zei ik streng. 

'Ik heb het nog niet koud.' 

Hij schoof iets naar achteren op de schoorsteen en leunde naar achteren. 

'Blijven we op dit dak?' vroeg ik terwijl ik naar achteren schoof. 

'Nee.' 

Ik keek naar hem om. 

'Dan haal ik eerst wel even een vest voor mezelf.' Ik sprong van de schoorsteen af. 

'Ik heb het niet koud, je mag mijn vest wel aan houden.' 

Ik haalde mijn schouders op en wierp een blik op het witte T-shirt met de korte mouwen dat hij aan had. De bovenkant van zijn borsttattoo stak net boven de hals van het shirt uit. 

'Kom.' Hij pakte mijn hand en leidde me naar beneden. Hij liet zich van het dak op een schuurtje glijden, en vanaf de schuur op de grond. Ik klom op het schuurtje, en liet me van de schuur afglijden, naar beneden, waar Louis me op ving. Opgelucht zette ik mijn voeten op de stevige, vaste grond. Hij ontsloot zijn fiets en ik ging op zijn bagagedrager zitten. Hij tikte met zijn vingers op de handvaten van zijn stuur. 

'Zit je?' Hij wierp een blik over zijn schouder. Hij reed met de fiets van de stoep af, de straat op. Ik sloeg mijn armen om zijn middel heen, en legde mijn hoofd op zijn rug. Hij fietste naar het centrum van de stad. Ik keek langs Louis' zij om te zien waar we heen gingen. We reden langs het plein in het centrum, langs verschillende winkelstraatjes en café's. Hij reed een aantal straatjes in zodat ik geen idee had waar we waren. Hij fietste door een donkere straat, en ik vroeg me af wat we gingen doen. Net toen ik wilde vragen waar we naar toe gingen, ging hij rechtsaf, en zag ik waar we waren. 

VeranderingenWhere stories live. Discover now