18.

4K 143 19
                                    

Maandag werd ik ontslagen uit het ziekenhuis. Aangezien de situatie tussen mij en Louis heel vreemd was geworden, vroeg ik Edward of hij me thuis wilde brengen. Hij kwam me halen op zijn fiets, maar ik vond het nog net wat te gevaarlijk om achterop te zitten, dus liepen we naar mijn huis. Hij bood me ook nog aan om mijn fiets te halen bij de sporthal, maar ik vond dat hij al genoeg had gedaan voor mij. We namen afscheid, en zodra ik alleen was nam ik eerst een douche. Ik trok een te grote trui aan en kroop in bed.

Ik staarde lusteloos naar mijn plafond, met een leeg gevoel in mijn maag. Niet doordat ik niets had gegeten, maar doordat ik met Louis wilde praten. Ik wilde weten hoe het zat, waarom hij Edward had geslagen. Misschien hadden ze wel echt gevochten. Zou Louis ons gezien hebben? Zou Louis mijn vader gezien hebben? Geschrokken kwam ik overeind, niet door mijn gedachte, maar door een klap tegen mijn raam. Ik luisterde aandachtig, tot ik een zachtere klap tegen mijn raam hoorde. Angstig pakte ik mijn dekens en sloeg ze dichter om me heen. Het was even heel lang stil, en toen hoorde ik een doffe klap op mijn dak. Zouden het inbrekers zijn? Verstijfd keek ik naar mijn raam, alsof ik verwachtte dat er elk moment iemand voor kon verschijnen. Ik kreeg haast een hartaanval toen het ook echt gebeurde. Ik wankelde naar mijn raam, opende het een klein stukje, en Louis trok het meteen helemaal open. Hij klom zachtjes naar binnen en ging in mijn raamkozijn zitten. Hij had ingevallen wangen, wallen, was lijkbleek en piercingloos.

'Wat doe je in godsnaam hier?' siste ik kwaad, toen ik eenmaal van de schrik af was.

'Ik kom met je praten.'

'Hoe kom je op mijn dak?'

'Via een schuur.' Hij haalde zijn schouders op en sloot het raam.

'Via een... juist.'

Ik ging op mijn bed zitten.

'Je kan niet zomaar om één uur 's nachts mijn kamer binnen sluipen.' zei ik boos.

'Ja, dat kan ik wel.'

'Ga mijn kamer uit.'

'Ik wil met je praten.'

'Je hebt Edward geslagen.'

'Je hebt het verhaal nog niet gehoord.'

'We zouden samen naar het feest gaan.'

'Jij had met die Edward afgesproken.'

'Omdat jij met Victoria ging.'

'Je had toch naar me toe kunnen gaan?'

'Nee, ik dacht... ik wil dat je gelukkig bent.'

'Zie ik op dit moment gelukkig uit? Ik was stomdronken, en er was drugs binnen gesmokeld en iedereen deed raar.'

'Je leek het anders helemaal niet erg te vinden.'

'Ik was dronken.' Hij keek me woedend aan. 'En jij zat opeens met die Edward.'

'Hij was er voor me toen jij er niet was.'

'Jullie hebben gezoend.'

'Je hebt het gezien!'

'Ja, waar dacht je anders dat ik heen was.'

'Híj houdt van mij. Híj zoende mij.'

'Je had hem op z'n minst een klap kunnen geven.'

'Waarom zou ik, dat heb jij al gedaan.'

'Jij wilde niet met hem zoenen, maar hij deed het toch.'

'Hij had zijn excuses aangeboden.'

'Daar gaat het niet om.'

'Ik had hem al verteld dat jij hem zou slaan, maar hij geloofde me niet.'

VeranderingenWhere stories live. Discover now