Hoofdstuk 34

1.5K 67 4
                                    

Hoofdstuk 34

Music: Guillotine - Jon Bellion

Ik schrik met een bezweten hoofd wakker, iets wat nu al twee weken gebeurd. Ga rechtop zitten en kijk om me heen. Het appartement waar we nu al meer dan twee maanden in leven is nog steeds niet gewend bij mij. Ons appartement ligt in Engeland, om dus zo ver van Renzo te zijn.

We hebben al veel gedaan in Engeland en ik begin het me naar mijn zin te krijgen ook al loop ik al meer dan twee weken rond met grote wallen onder mijn ogen op straat.

"April?" Melissa komt mijn kamer binnen rennen en zucht weer. "Weer een droom over Renzo?" Vraagt ze waarop ik knik.

Ze komt naast me zitten, kijkt op de klok waar staar dat het vier uur 's nachts is en zucht dan. "Ik wil niet aandringen April, maar is het niet eens tijd om terug te gaan." Zegt ze.

Ik verslik me haast in mijn speeksel en hoest even. "Ik bedoel je hoeft Renzo het niet gelijk te vergeten, maar dit, de dromen die je elke keer opnieuw komen, heeft te maken met jullie mate band." Zegt ze. "En het zou me niks verbazen als Renzo ze ook heeft, jullie horen bij elkaar April dat kan je niet ontvluchten."

Haar worden komen tot mij binnen. We kunnen tenminste al proberen om terug naar huis te gaan? "Ja." Zeg ik.

"Ja als in?" Vraagt ze.

"Ja als in we gaan terug. Terug naar huis." Zeg ik en laat de werkelijkheid in mij komen. Ik moet Renzo onder ogen komen.

---

"Ben je er klaar voor?" Vraagt ze terwijl we voor ons appartement staan. Ik kijk nog een keer naar ons knus huisje en knik dan. "Laten we gaan." Zeg ik stilletjes.

En samen rijden we weg van ons, nu oude, appartement. Twee dagen geleden hadden we besloten terug te gaan, we hebben tickets gekocht en onze koffer ingepakt. En nu?

Nu gaan we écht terug naar huis.

"April, gaat het?" Ze parkeert de huur auto bij het vliegveld en stapt uit, ik stap ook uit en zie dat Melissa de koffer al heeft.

"Ja, gewoon een beetje misselijk. Ik haat vliegen." Zeg ik en achtervolg Melissa. We checken in, geven onze koffer en stappen het vliegtuig in. Nemen afscheid van Engeland.

De reis duurde niet lang, veel te kort eigenlijk. We kwamen het vliegtuig uit en de koude wind liet me rillen. Het kon zijn dat ik het echt koud had, of dat ik gewoon te zenuwachtig was.

"Wanneer is Renzo jarig?" Schiet mij te binnen, hij is toch nog niet? Nee toch niet? "Over één maand." Zegt Melissa. Ze vraagt niet waarom ik het wil weten, want ze weet het zelf ook al.

Ik zucht en stap de auto in, Melissa komt naast mij zitten nadat ze de koffer in de achterbak heeft gelegd. "We moeten zo ongeveer een half uur rijden." Zegt ze. Ik knik.

En ja ik ben zenuwachtig, en ja ik wil Renzo graag zien, en nee ik vergeef hem het niet gelijk. Als ik niet in verleiding kom.

De rit duurt voor mijn gevoel kort, alweer. En wanneer het grote huis tussen de bossen mij verwelkomt bevind in mijn maag een ingewikkelde knoop plaatst. De poort van het huis gaat open, mijn ademhaling is onregelmatig.

Zou Renzo weten dat ik kom?

We stappen uit, ik kijk aandachtig naar het huis voor me, goede herinneringen komen mij tegemoet. Melissa heeft de koffer al en loopt als naar de grote voordeur toe, ik volg haar.

"Als je wil kunnen we nog steeds weg?" Zegt ze als ze mijn gezicht ziet verwitten. Ik schud mijn hoofd. "Het is goed."

"Oké, wil jij aanbellen of?" Vraagt ze en ik druk zonder nog wat te zeggen op de bel, mijn zenuwen zijn niet in bedwang. Hoe ga ik dit overleven? Ik kan dit niet. Waarom zei ik dat het goed was? Want het gaat helemaal niet goed!

Ik wou weglopen al had ik al op de bel gedrukt, ik zou het gedaan hebben als de deur niet open werd gedaan, en mijn blik zonder enige waarschuwing over Renzo ging. Hij was er erg aan toe, onder zijn ogen zaten wallen, grote wallen. Ik kon op zijn armen blauwe plekken zien en zijn hele gezicht was schal.

Had hij nou gehuild?

Ik had medelijden met hem, wou hem vergeven maar kon het niet. Niet nu. Melissa was al zonder wat te zeggen naar binnen gegaan. Liet ons alleen achter. Onze blikken vertelde alles, het hele verhaal. Een warme zucht verliet mijn mond.

Zijn geur die ik al lang niet had geroken overwelfde mij, het meesterlijke en hemelse geur. Ik wou hem vergeven, ik wou hem een kans geven maar deed ik dat dan alleen uit medelijden? Alleen omdat hij er zo aan toe is? Dat zou naïef zijn.

Maar ik kon er niks aan doen om mijn ogen over hem heen te laten glijden. Zijn ogen gleden ook over mijn lichaam, we zijden niks, onze verlangens hielden we gescheiden.

Mijn ogen gingen terug zijn zijn ogen en de nare herinnering speelde zich eraf. Pijnlijk wendde ik mijn hoofd af, woedend en verdriet voelde ik. "Ik moet mijn koffer uitpakken." Zei ik,

Liep langs hem heen, kwam in de gang terecht en wou zo snel als ik kon naar boven rennen. Zijn hand raakte mijn hand aan.

"Laat mij je helpen." Zei hij. Hij hield zijn blik op onze handen waar hij, net als ik, een schok door heen voelde. Zijn ogen verkleurde van verlangens en hongerigheid, iets wat hij al te lang had verbergt voor zichzelf, voor mij.

Ik kon de emoties van afgelopen weken door mij heen woelen, het verdriet dat mij in bedwang hield. Mijn gebroken hart die ik zelf had gelijmd. Ik was onafhankelijk. Ik had mezelf leren kennen, geen onmacht gevoeld. "Ik hoef jou hulp niet." Siste ik.

Hij schrok van mijn botheid, liet mijn hand los, wetend dat het nooit zou gaan werken. Mijn ogen zwegen, stonden neutraal en ik liep naar boven, liet Renzo achter. En ik kon het niet weerstaan om nog een blik te werpen op de armoedige Renzo.

Hij keek mij aan, zijn ogen branden van verboden verlangens, verboden liefde en vooral de pijn en onmacht.

Wou ik dit serieus?

He was differentWhere stories live. Discover now