Hoofdstuk 3

2.6K 99 2
                                    

Hoofdstuk 3

Music: little talks - Of monsters and men

'April?' Een klop op mijn deur verschrikt me, maar ik reageer niet. Zeker weten niet. 'April, alsjeblieft, zeg wat,' Mijn broer klopt alweer. 'Wat?' Komt er grommend uit mijn mond. Hij zucht opluchtend. 'Meneer Philips komt zo,' hoor ik mijn vader emotieloos zeggen. Ik grom van pure woede. 'Meneer Philips mag de pest krijgen! Ik hoop dat hij stikt in zijn geld!' Schreeuw ik hard en kleine warme tranen verlaten mijn ooghoeken. 'Het is mijn verdomde verjaardag!' En mijn woede verandert in een hevige huilbui. 'Zus, alsjeblieft, laat mij binnen.' Zegt mijn broer zacht maar ik weet zeker dat hij dat alleen doet omdat mijn deur op slot zit en 'Meneer Philips zo komt'.

Het is een tijdje stil in het huis, mijn hoofd is leeg en luchtig en ik kijk uit het raam waar de vogeltje fluiten. Het is lente. Het is warm, zo rondt de 20 graden. Een perfecte dag.. De bel ringkelt en ik hou mijn adem even in. Ik kan het niet tot mij laten bezinken. "Hallo, meneer Philips." Hoor ik mijn moeder voorzichtig zeggen. En denk dat ze zelfs buiging maakt voor hem. 'Waar is ze?' Zijn stem is zwaar maar jong op een manier. Hij klinkt bazig, haastig. 'Ze is boven, meneer.' Ik hoor een grinnik, zacht maar hoorbaar. Lacht hij mij nou uit? De trappen kraken en ik voel hem dichtbij komen. Een geur laat mij niet los, het is hemels haast verslaafd. Ik grinnik terug als hij voor mijn deur staat die op slot zit. Maar mijn grinnik is snel verdwenen als mijn deur binnen een seconden open is gemaakt. Ik kijk hem niet aan, nee echt niet, laat mijn blik op mijn dekbed glijden. Ik wordt een slaaf in zijn huis. 'April,' zegt hij kill. Een slaaf April! Hij loopt mijn kant op en ik voel het matras indienen. 'Kijk mij aan, April' Zegt hij dwingend terwijl zijn hand afdwaalt naar mijn gezicht toe, om die vast te pakken en hem te laten kijken in mijn ogen. Ik grom maar zeg niks en laat hem toch mijn gezicht pakken. Zijn wonderbaarlijke fel groene ogen ontmoette die van mij en ik moet even happen naar adem. Wow. Hij lijkt even niet te beseffen wat te doen maar dat verandert snel. 'Opstaan nu, we gaan.' Gromt hij. 'Dit duurt me al veel te lang.' Ik schrik maar heb niet veel kracht om mijzelf tegen te houden want hij heeft mijn hand al vast en haast zich mijn kamer uit. We lopen de trap af nog steeds zijn hand verstrakt om die van mij. Als we beneden aankomen staan mijn ouders in de gang, in het hoekje mijn broer. Brain zie ik nergens. Meneer Philips pakt een koffertje en geeft het aan mijn ouders. Veel wordt er niet over gezegd. Hij knikt naar mijn ouders, en draait zich om met nog steeds zijn hand in mijn hand. Ik geef mijn broer nog een blik van troost en wordt daarna naar buiten getrokken.

—-

Alweer een vrij kort stukje, het spijt me.
Vergeef me.

He was differentWhere stories live. Discover now