~Hoofdstuk 20~

50 3 0
                                    

Hand in hand lopen Damon en ik door een van de smalle straatjes in Parijs. Het voelt zo vertrouwd alsof we nooit anders gedaan hebben. We hebben de hele dag in Parijs rond gelopen en hebben alle toeristische attracties bekeken. Vandaag had ik eindelijk weer het gevoel gehad dat ik een normaal iemand was, zonder problemen, die kan lachen om een fransman met een hele gekke snor.

Ik kijk naar de contour van Damons hoofd, die extra geaccentueerd wordt door de ondergaande zon. In mijn ogen is hij perfect, hij heeft ondanks zijn stoere uitstraling een heel verfijnde gezichtsvorm die bijna schuil gaat achter een gordijn van zwart haar.

Dan komen we op een plein uit. Ik voel de romantische sfeer die hangt op dit plein, en zie dan een welbekende plek van Parijs, de slotjes brug. We lopen erheen, de slotjes vonkelen in de laatste zonnestralen -blij trouwens dat de zon weggaat, dat kreng loopt al de hele dag op mijn huid te branden-.

Damon laat mijn hand los en begint in zijn tas te rommelen. Wat hij daaruit haalt is een klein slotje met daarop gegraveerd. -D<3M Voor altijd samen.- Bij het woordje altijd voel ik een kleine steek in mijn hart, aangezien ik niet het eeuwige leven heb zoals Damon, maar dit ben ik als snel vergeten als ik de schattige blik in zijn ogen zie.

"Wauw dit is lief." Zeg ik en sla mijn armen om zijn nek heen en zodat ik hem omsluit in een dikke knuffel.

Als we uitgeknuffeld zijn doen we samen het slotje open en maken hem vast aan een van de andere slotjes die aan de brug hangen. Dan drukt Damon het sleuteltje in mijn hand zodat ik hem de rivier in kan gooien. Dit doe ik dan ook met een sierlijke boog.

Op het moment dat het sleuteltje het wateroppervlak doorbreekt buigt Damon naar mij toe en drukt zijn lippen hartstochtelijk op de mijne.

~

Ruw duw ik mijn fiets in het rek bij school en ja dit betekent dat het alweer maandag is. De vakantie is voorbij gevlogen, vooral door Damon en mijn uitstapje naar Frankrijk dat al bijna de hele week in beslag nam. 

Ik zie er tegenop om Chemal weer te zien, aangezien hij het waarschijnlijk nog steeds op mijn gemunt heeft. En dan ook nog die kwestie dat hij misschien Damon en mij gestalkt had in Frankrijk. Waar ik trouwens zeer zeker van ben, de kleine smiecht. Daar komt ook nog bovenop dat het eerste uur ook nog eens scheikunde is. 

Ik vis nog even gauw het pillendoosje uit mijn tas, zodat ik minstens tot de grote pauze verlost ben van de honger. Ik heb de laatste tijd het gevoel dat de interval tussen te pillen steeds kleiner begint te worden, misschien moet ik het daar eens met mijn moeder over hebben. Niet dat zij mij echt steunt of zoiets in dit hele Inblood gedoe, ze laat mij eigenlijk een beetje aan mijn lot over.

Ik slof door de gang heen, ik probeer mij zo langzaam mogelijk naar het lokaal te verplaatsen zodat ik er hopelijk later dan Chemal ben, zodat ik goed zijn reactie kan zien als ik binnen kom. Om mij heen staan heel veel leerlingen verwoed te praten over al hun belevenissen in de vakantie, waarvan ik haarscherp woorden opvang met dank aan mijn super gehoor. 

Aan het einde van de gang weet ik ondertussen wie wat met wie en wanneer gedaan heeft en alle verse roddels van de dag. Ik leg langzaam mijn hand op de deurklink van het lokaal -de deur zit al dicht omdat ik door mijn getreuzel ietsje pietsje te laat ben- . 

"Mevrouw Meyer je bent te laat, je weet zelf ook wel dat als de deur dicht is dat je er niet meer in mag." De stem van de leraar galmt door het doodstille lokaal met leerlingen die allemaal stil zijn en mij aankijken.

"Maar meneer..."

"Niks maar meneer, wegwezen." Spreekt de leraar streng.

Normaal in zulke situaties zou je een te laat briefje mogen halen, maar niet bij de scheikunde docent. Er is een rede waarom hij zelf de practicumparen heeft gemaakt en dat is gewoon dat hij heel erg overdreven streng is. Hij is onrechtvaardig al zeg ik het zelf. Vanbinnen begint er een drang op te borrelen die hem eens op zijn plaats wil wijzen. Ik staar hem recht in zijn ogen aan en een gevoel van hypnose verspreid zich door mijn zenuwen.

"Ik mag er wel in." Mijn stem klinkt eentonig.

Klasgenoten staren mijn met open mond aan, zo'n rebelse actie hadden ze natuurlijk nooit van mij verwacht. Dan gebeurt er iets nog onverwachtser, de leraar zegt dat ik gewoon op mijn plek mag gaan zitten.

Wacht wat? Hij is opeens van gedachte veranderd omdat ik dat zij? Ooh verdomme ik heb vast ongemerkt zijn gedachte beheerst en dat nog wel vlak voor de ogen van Chemal.

En aan de ogen van Chemal te zien heeft hij er van genoten, nu heeft hij eindelijk iets waarmee hij mij kan pakken. Zijn blik is ronduit duivels en zijn mond is in een gemene trek verwrongen. Al snel verschijnt zijn normale, uitermate schattige, blik weer op zijn gezicht en lijkt alles weer gewoon. Maar ik weet dat hij het hier niet bij laat zitten.

Ik besluit mij om te draaien en het lokaal weer uit te lopen, wat waarschijnlijk zorgt voor nog meer openhangende mondjes en verbaasde kreten. De confrontatie met Chemal moet maar een andere keer plaats vinden.

~

Ik loop door de verlaten gang, iedereen zit natuurlijk in zijn les. Ik ben onderweg naar mijn kluisje, zodat ik de boeken van scheikunde kan dumpen. Ik ga even naar het centrum toe lopen om in de winkels te kijken en daarbij kan ik geen super zware tas gebruiken. Niet dat ik daar tegenwoordig nog last van heb met mijn extra sterkheid, maar ik wil gewoon normaal lijken. -en natuurlijk genoeg plaats hebben voor de leuke, natuurlijk zwarte, topjes die ik al heb zien hangen bij de h&m-

Ik open mijn kluisje voorzichtig, zodat de onstabiele berg boeken er niet uitvalt. Dan valt mijn oog op een envelop die bovenaan de stapel ligt met mijn naam erop. Ik scheur hem voorzichtig open, in de veronderstelling dat hij waarschijnlijk van Damon afkomstig is. Er zit duidelijk wat klein en zwaars in, dus daarom hou ik de envelop onderste boven zodat het eruit valt op mijn hand.

Het voorwerp laat mijn maag omdraaien, mijn benen lijken opeens van drilpudding gemaakt.

Het is het slotje, met onze inscriptie.

Het rare is dat hij gewoon open is, zoals je hem met het sleuteltje zou openen. Maar die ligt op de bodem van de Seine.

Maar het geen wat mij het meest laat beven is de inscriptie die nieuw is onder de onze:

'Ik ben er altijd -BD-'

--------

Eindelijk een nieuw hoofdstuk! Een best wel rustig hoofdstuk, maar er zit iets zeer spannends aan te komen -ik weet zelf ook nog niet wat maar het komt!-

Waarschijnlijk gaat het uploaden van nieuwe hoofdstukken een stuk langzamer dan eerst aangezien ik gewoon veel minder tijd heb door school. Alweer het tweede jaar van mijn studie dus dat wordt nog meer zwoegen dan vorig jaar. (Waarin ik wel alles in een keer gehaald heb, en gister mijn propedeuse voorkreeg. :D) 

xlarissa

ps. Ja ik weet dat ze alle slotjes van de brug afgehaald hebben, maar ik vond het gewoon een mooie locatie voor mijn boek en een goede mogelijkheid voor de mysterieuze BD om te bewijzen dat hij  of zij hun volgt.




InBloodWhere stories live. Discover now