~Hoofdstuk 18~

64 7 4
                                    

Damon POV

Ik staar naar het plafon, iets anders heb ik nu toch niet te doen. Ik kan niet weg want Malia ligt te slapen boven op mijn arm en ik wil haar niet wakker maken. Zachtjes streel ik haar golvende donder blonde haar. Ze ziet er op dit moment zo vredig uit.

Ze zag er ook zo uit toen ze naast mij in de auto aan het slapen was. In ieder geval totdat ze begon te gillen. Wat ik haar niet vertelt heb is dat hiervoor al de vluchtstrook opgegaan was. Dit had ik gedaan omdat ik bijna geen lucht meer kreeg. Ook had ik vaag vlammen in de toppen gezien van de bomen langs de weg. Ik was waarschijnlijk gewoon moe en moest even uitrusten, want nadat we weer onderweg waren gegaan ging het weer prima.

Malia begint zachtjes te brabbelen in haar slaap. Het zijn meer klanken dan woorden. Ik hoop dat ze niet alweer een nachtmerrie heeft. Ik sla beschermend mijn andere arm ook om haar heen. Ze begint steeds meer te bewegen in haar slaap, waardoor het lastig wordt om haar vast te blijven houden. Haar blauwen ogen gaan langzaam open, ze staren in de diepte. Het brabbelen blijft gewoon doorgaan. Ik heb het gevoel dat ze niet echt wakker is. Met korte rukken bevrijd ze haar lichaam uit mijn omhelzing.

"Malia, ben je wakker?" vraag ik zachtjes.

Geen antwoord. Ze gaat voorzichtig staan. Ik zie hoe haar lichaam nog niet helemaal wakker is, want ze wankelt een beetje.

"Malia doe eens niet zo raar," fluister ik nu iets harder.

Nog steeds geen reactie. Ze loopt richting de deur. Haar hand pakt de deurklink, maar die werkt niet mee, want de deur zit op slot. Is ze aan het slaapwandelen? Wat zeggen ze ook al weer over slaapwandelaars? Iets met dat je ze niet wakker moet maken. Moet ik dan maar gewoon afwachten tot dat ze weer netjes in bed gaat liggen?

Dan begint Malia richting het raam te lopen. Maar wacht? Het raam staat open, omdat Malia het erg warm had toen we, en daarmee bedoel ik natuurlijk zij, ging slapen. Ik sta op uit het bed en sluip langzaam richting haar. Net voor het raam kan ik me niet meer inhouden, ik pak Malia vast bij haar heupen zodat ze niet uit het raam kan springen of vallen.

Haar blik staat nog steeds op oneindig. Nu haar lichaam doorheeft dat het niet meer vooruit komt, valt het stil. Het gebrabbel begint steeds meer op woorden te lijken. Haar hand gaat omhoog en wijst richting de donkere nacht.

"Hij."

Ik weet vrij zeker dat dit hetgeen is wat Malia zegt. Ik kijk in de richting van wat Malia aanwijst. Mijn nachtzicht went langzaam aan de maanloze nacht. Ik zie net hoe een gedaante wegduikt tussen de bosjes.

"Hij is de boodschapper."

Malia's woorden beginnen steeds meer vorm aan te nemen, maar ik begrijp niet wat ze nou wil zeggen.

"De boodschapper van wat?" vraag ik fluisterend aan Malia.

"Duister."

Ze blaast als het ware dit laatste woord uit en verslapt daarna in mijn armen.

~

Malia beweegt haar vork heen en weer door haar geklutste ei, ik kan gewoon zien dat ze eigenlijk helemaal geen honger heeft. Ik peins al de hele ochtend over het voorval van vannacht en of ik het Malia moet vertellen of niet.

"Ga je me nu eindelijk vertellen wat er aan de hand is?" vraagt ze dwingend, zij heeft duidelijk ook gemerkt dat ik er vanochtend niet helemaal bij was met mijn hoofd.

"Je slaapwandelde, ik kon je net aan tegenhouden om uit het raam te springen." Aarzelend spreek ik de woorden uit, maar ik zie in haar ogen dat zij ook wel weet dat dat niet alles is.

"Damon je weet toch dat je me alles kan vertellen, je hoeft me niet te beschermen voor de waarheid."

Een doodsangst nestelt zich in mijn borstkas, ik ben het zo niet gewend dat ik mensen in vertrouwen kan nemen.

"Je wees naar buiten en zij iets over een boodschapper van het duister."

Malia slikt en trekt haar mouwen nog verder over haar armen alsof ze het koud heeft.

"Ik keek naar buiten", vervolgt ik mijn verhaal. "Ik keek maar er was niks."

Mijn stem trilt, want ik weet dat ik lieg. Ik heb een gedaante weg zien duiken, maar ik wil Malia niet nog banger maken dan dat ze zich op dit moment moet voelen. Iemand volgt ons, bekijkt ons vanuit van veraf.

~

We zitten weer in de auto. Malia kreunt oncomfortabel en wrijft over haar dijbeen, ze begint duidelijk te voelen dat mijn auto nou niet bepaald een hoge mate van comfort heeft. Ze kijkt zorgelijk en lijkt te twijfelen over iets, waarvan ik natuurlijk wel kan raden wat het is.

"Je hebt wel iemand gezien hé?" perst ze er nog net niet uit.

Alle kleur lijkt uit mijn gezicht te trekken en ik twijfel of ik de waarheid moet vertellen. Malia legt rustig haar hand op mijn schouder, waarmee ze lijkt te zeggen dat ik het niet hoef te verzwijgen voor haar en dat ze het allemaal wel aankan.

"Okey ik heb iemand gezien, het was heel kort, het persoon dook snel weg achter een bosje."

Malia kijkt alsof ze een spook heeft gezien.

"Ik heb zo het gevoel dat ik dat eerder heb meegemaakt," fluistert ze meer tegen zichzelf dan tegen mij.

"Misschien was het wel gewoon Chemal. Ik zie hem er wel voor aan om ons te stalken," oppert ik niet erg overtuigd

"Damon, al is het maar Chemal, dan zitten we nog steeds met een probleem."

"Een heel groot probleem," beaam ik. "maar zolang onze tatoeages zwart zijn kan hij ons niks doen."

Ik haal even mijn hand over Malia's pols over de zwarte tatoeage die daar nog steeds prijkt, maar richt mij weer snel op het verkeer.

"Dus laten we dan maar hopen dat het Chemal is en geen een of andere boodschapper van de duisternis, want anders zitten we in nog grotere problemen dan nu. Ik krijg al de rillingen als ik er alleen nog maar aan denk."

Nadat Malia uitgesproken is zie ik haar humeur opklaren, meteen zie ik waarom. In de verte staat het bord van de afslag die we moeten hebben. Nu wordt ik ook steeds enthousiaster, niet alleen omdat we antwoorden zullen vinden op de vragen die als sinds ons vertrek in Nederland door mijn hoofd spoken, maar ik zal ook weer Estelle zien.











InBloodWhere stories live. Discover now