~Hoofdstuk 9~

86 9 0
                                    

Ik wordt wakker van een straal zonlicht die precies tussen de kier  van mijn gordijnen heen schijnt. Hoe laat is het? Ik kijk op mijn wekker radio en zie dat het pas half zes 's ochtends is. Beelden van gisteravond komen langzaam terug. Ben ik flauw gevallen en hoe ben ik thuis gekomen? Ik probeer te bewegen, maar alles doet pijn. Met een kreun laat ik me weer in bed vallen. 

Het zonlicht verspreid zich door mijn kamer. In de hoek van mijn kamer zit iemand op een stoel met zijn hoofd naar beneden gebogen. Aan het half lange zwarte haar te zien is het Damon. Wat doet hij in mijn kamer?

"Damon?" fluister ik, want eigenlijk wil ik hem niet wakker maken.

Zijn hoofd gaat langzaam omhoog, twee slaperige amberkleurige ogen gaan langzaam open. Hij wrijft met zijn handen door zijn haar.

"Malia, je bent eindelijk wakker."

"Nou ik vind half zes anders aardig vroeg."

"Je hebt een hele dag door geslapen, ik ben me doodgeschrokken toen je zomaar flauwviel midden in het veld."

"Een hele dag! Dan heb de rest van mijn verjaardag gemist!" schreeuw ik verschrikt." en waarom zijn mijn ouders niet hier? Als mijn kind een dag in een soort van coma heeft gelegen, zou ik er meteen bijzijn wanneer het wakker wordt."

"Je ouders zijn aan het werk, ze konden geen vrij krijgen. Daarom ben ik hier om je in de gaten te houden."

"Typisch weer, wanneer ik mijn ouders hard nodig heb zijn ze er weer niet zoals gewoonlijk.": zeg ik nukkig, terwijl ik over de stijven spieren in mijn benen wrijf. "Hoe kan het dat alles zo zeer doet?"

"Je bent in een plantje gestapt genaamd Vervain, deze is zeer giftig voor vampieren. Alleen het rare is dat je veel erger reageerde dan dat normaal is voor zo'n kleine dosis. Ik denk dat dat komt doordat je net een nieuw bent." Damon houdt een hersluitbaar plastic zakje omhoog met daarin een klein stukje plant met paarse bloemetjes. "Normaal hoort het alleen heel erg te branden."

Ik kreun lichtjes en sla met mijn hand tegen mijn voorhoofd "Typisch weer voor mij, precies op zo'n klein maar giftig plantje gaan staan."

"Dat is het rare, Vervain komt eigenlijk helemaal niet voor in deze regio. Dat maakt het extra zeldzaam dat je precies op een plantje bent gaan staan. Je trekt volgens mij gewoon ongeluk aan Malia." Een klein lachje vormt zich op Damon's gezicht.

"Haha." Ik doe alsof ik lach. "Dat is toch te hopen van niet, dat ik ongeluk aantrek. Damon zou je een glaasje water voor me willen pakken?"

"Tuurlijk." Damon draait zich om en loopt mijn kamer uit.

Tegen de tijd dat hij terug is met een glaasje water ben ik ondanks de brandende droogte in mijn keel alweer ingedommeld.

~

Het hele weekend heb ik bijna in bed gelegen. Gelukkig zorgde Damon goed voor mij. Toen mijn ouders thuis waren was hij naar zijn eigen huis gegaan om uit te rusten. Ik vraag me af hoe hij woont, aangezien hij allang geen ouders meer heeft die voor hem zorgen. Vandaag is het maandag, dus ik moet gewoon weer naar school

Ik trek mijn spijkerbroek over mijn benen heen, mijn spieren doen nog een beetje pijn van de Vervain, daardoor gaat het wat moeizaam. Ik doe mijn broekzakken goed, ik voel een klein opgevouwen papiertje zitten. Ik vouw het open, erop staan een plaats en datum. Die datum was gister. Het voelt alsof er een gat in mijn geheugen zit, waarvan was dit ook al weer. Chemal! We hadden een date gister en ik heb hem dus gewoon laten zitten. Ik grinnik zachtjes, dat zal ook wel voor het eerst zijn voor hem.

Ik trek een zwart effen shirt over mijn hoofd en loop dan naar beneden. Mijn moeder zit aan de ontbijt tafel omdat ze vandaag een ochtendje vrij genomen heeft zodat ze in de ochtend kon kijken of het wel goed met mij ging. Ze kijkt mij bezorgd aan. Het zal wel komen doordat die Vervain zo'n heftig effect op mij had, daardoor zal ze wel denken dat ik nergens meer tegen kan. Net zoals toen ik klein was en een allergie voor melk had, dacht ze gelijk dat alles gevaarlijk voor mij was. Ik ben zo vaak in die tijd naar de doctor geweest voor allergie onderzoeken, dat het niet meer op een hand te tellen is.

~

Op school aangekomen is het nog erg vroeg, de gangen zijn nog bijna helemaal verlaten. Ondanks de kleine hoeveelheid mensen komt er gelijk de indringende geur van bloed bij mij binnen. Deze geur wordt gelijk beantwoord met een licht suizend geluid in mijn oren. De pillen zitten in mijn tas, maar ik zal eerst naar mijn kluisje moeten lopen voordat ik er een kan innemen. In de gang zie ik een persoon staan waarin ik echt geen zin heb. Zijn felblauwe ogen staren mij aan, ik zie in zijn blik dat hij gekwetst is. Ik probeer een boogje om hem heen te lopen zodat ik hem niet hoef te spreken, maar hij komt al naar mij toe.

"Waar was jij gister?" Chemal vraagt dit op zo'n manier dat ik me bijna schuldig ga voelen.

"Ik was ziek, een heftige allergische reactie voor iets. Ik kon echt niks meer."

"Waarom belde je dan niet even?" hij staart verdrietig in mijn ogen.

"Zelfs dat kon ik niet, heb de hele dag praktisch bewusteloos in bed gelegen."

"Dat klinkt best wel heftig, moest je dan niet naar het ziekenhuis?"

Daar heeft Chemal een punt, ik heb bijna een dag in een soort van coma gelegen en me ouders besloten me gewoon thuis te houden. Wat als ik nooit meer bijgekomen was? Langzaam kwam het besef dat ze me natuurlijk niet naar het ziekenhuis konden brengen omdat ze daar natuurlijk geen vampieren kunnen behandelen, waarschijnlijk weten ze niet eens dat vampieren bestaan.

"Malia." Chemal kijkt me bezorgd aan. "Ben je er wel helemaal bij?"

"Uh Ja." Ik schud lichtjes met mijn hoofd om uit mijn gedachte te ontwaken.

Chemal lacht lichtjes naar me, ik zie zelfs een vleugje medelijden. Hij geeft me een dubbelgevouwen papiertje die precies lijkt op degene die ik vanochtend in mijn broekzak vond. Waarschijnlijk een nieuwe tijd een plaats voor onze date. Hij is echt een volhouder, dus er zit niks anders op om met hem op date te gaan.

"Zie je dan hé," zegt Chemal voordat hij zich omdraait en de gang doorloopt naar zijn kluisje toe, terwijl de school steeds voller stroomt. Dan zie ik mijn kans om mijn reis naar mijn kluisje voort te zetten.

 Bij mijn kluisje aangekomen, schud ik een pil uit het pillendoosje. Ik zie dat hij al meer dan halfleeg is. Ik zal vanmiddag wel tegen mijn moeder zeggen dat ik een nieuwe nodig heb binnenkort. Ik laat de pil smelten op mijn tong en voel gelijk hoe de ruis in mijn hoofd die ik heb sinds het binnenkomen van de school verdwijnt. Die pillen werken echt goed. 

~

Bij de Biologie les zit ik naast Damon. Ik heb deze les nog niks tegen hem gezegd en hij lijkt ook geen behoefte te hebben aan een praatje. Ik open mijn boek op de bladzijdes van het nieuwe hoofdstuk. Ik trek wit weg wanneer ik het onderwerp zie van dit hoofdstuk. Als ik naar Damon kijk zie ik dat hij er ook niet bepaald blij mee is. Ik sluit mijn ogen en kijk opnieuw maar het staat er toch echt:

--Hoofdstuk 7 Bloedsomloop--




InBloodWhere stories live. Discover now