~Hoofdstuk 2~

121 9 0
                                    

Malia POV
Een dichte mist omhult mij. Ik sta midden in een bos en heb geen idee hoe ik hier gekomen ben en hoe ik hier weg moet komen. De angst komt langzaam als de mist en omsluit mij. Toch voel ik mij op een vreemde manier sterker dan normaal. Ik begin te lopen. geruisloos knakken takken onder mijn voeten. Elke stap brengt me dichter bij iets, al weet ik nog niet wat. Ruige loofbomen staan bewegingsloos naast het pad, door het ontbreken van de wind. Ik zie een boom waarin iets gekerfd staat.

M <3 C

Ik herken het meteen. Dit heb ik gekerfd in de boom in het park deze zomer. Alleen bevind ik me nu in een ruig bos en dus niet in het netjes onderhouden stadspark. De mist word nog dikker waardoor ik de kerving niet een meer zie, ik voel hem nog wel met mijn vingertoppen. Het is op dit moment het enige waaraan ik me kan vasthouden in het duister. 

"Malia?" een huiverige fluistering ruist door het bos.

Ik kijk verschrikt op, natuurlijk in het niets. Word ik gek of zei iemand daar nou mijn naam? Een zachte streling langs mijn hand laat me achteruit deinzen. Ik voel hoe mijn voet blijft haken achter een boomwortel, en ik beland op de vochtige grond. Een ijzerachtige geur en smaak dringt zich binnen in mijn neus en mond. De mist zo dicht bij de grond lijkt wel een rode gloed te hebben. 

Bloed?

Ik krabbel overeind en probeer met alle macht om nu op mijn benen te blijven staan, dit gaat lastig doordat ik over mijn hele lichaam tril. Een gedaante loopt naar me toe, ik kan niet zien wie het is door de grote hoeveelheid mist.

Een heldere flits verlicht het bos, en alle bomen staan opeens in de hens. De gedaante trekt zich niks aan van deze verandering en blijft naar me toe komen. Nog even en ik zie zijn gezicht.

--

Gillend wordt ik wakker. Ik ben klam van het zweet, dus ik sla gauw de dikke dons deken van me af. Ik kijk op mijn digitale klok en zie dat het pas half twaalf 's avonds is. Mijn ouders hebben vandaag beide avonddienst, dus ik ben helemaal alleen thuis. Het rare is dat ik  pas een half uur geleden naar bed ben gegaan, maar dat het in mijn droom alsof ik uren vast zat in dat bos. Mijn huid voelt koud aan nu ik niet verwarmd word door de vlammen uit mijn droom.

Die droom was zo realistisch geweest, dat ik zou zweren dat het echt was. Ik stap uit bed en loop door de gang naar de badkamer. Ik vul een glas onder de kraan en klok het in een keer naar binnen. De verschrikkelijke droogte in mijn keel wordt meteen verlicht, maar de dorst verdwijnt niet. In de spiegel zie ik een meisje met enorme wallen onder haar ogen en verwilderd haar. Ik kijk naar mijn handen, er zitten rode randen onder mijn nagels, maar hoe het daar komt is een raadsel. De herinneringen uit mijn droom lijken alleen maar sterker te worden en ik besef mij hoe ik in mijn droom op de grond was gevallen in een overduidelijke rode vloeistof. Ik haal het onder mijn nagels vandaan met een speciaal dingetje die bij mijn manicure set zit. Het heeft zelfs de zelfde geur, die best wel heftig aanwezig is. Ik besluit dat ik veel te moe ben  om hier nog langer over na te denken en loop weer richting mijn bed. Als ik neerplof op mijn zachte matras val ik direct in een diepe droomloze slaap.

~

's Ochtends bij het ontbijt kijkt mijn moeder mij bezorgt aan, maar ze zegt niks. Ik voel me nog steeds uitgeput. Toen ik vanochtend in de spiegel keek was het beeld van gisteravond weinig veranderd. Het was nog enigszins te verbergen met wat foundation, maar ik zag er nog steeds zwaar kut uit, en zo voel ik me eigenlijk ook.

"Mam, kan ik vandaag thuisblijven? Ik voel me niet zo lekker." vraag ik met een zo zielig mogelijke stem.

"Natuurlijk, ik had al zo het gevoel dat je je niet zo lekker voelt, je ziet er zo bleekjes uit. Heb je voor de rest niet last van iets raars?" zegt ze, mij nog steeds met die bezorgde blik aankijkend.

"Niet echt." lieg ik. Ik vertel mijn moeder liever niet over de nachtmerrie die ik heb gehad. Ik ken haar en de zeldzame keren dat zij zich over mij probeert te ontfermen zijn meestal zeer onprettig.

~

Rond de middag klopt mijn moeder op de deur van mijn slaapkamer.

"Kom binnen." mompel ik.

Ze opent de deur en het licht van de gang doet pijn aan me ogen die al helemaal gewend zijn aan het donker. Snel sla ik de deken over mijn hoofd heen.

"Je vader en ik gaan bij je oma op visite, denk je dat je het alleen thuis red?" mijn moeders vraag klinkt meer als een mededeling.

Ik steek mijn arm boven de deken uit bij wijze van bevestiging. Ik ben eigenlijk vaker alleen thuis dan dat mijn ouders er zijn, dus dat red ik prima.

Als ze de deur achter zich sluit, lijkt de slaap compleet verdwenen te zijn. Toen ik sliep hoefde ik tenminste niet na te denken over wat die droom nu eigenlijk betekende, maar nu dat dus niet meer lukt, begin ik te piekeren.

Wie was die gedaante, waar was dat bos en waarom lag er allemaal bloed op de grond? Ik heb nog nooit een droom gehad die zo realistisch is geweest als deze. Ik wil uitzoeken wat het betekende. Ik herinner me de inscriptie in de boom, dezelfde dan die ik gemaakt had in de boom in het park achter mijn huis. Ik heb zo het gevoel dat ik daar moet beginnen als ik antwoorden wil vinden op mijn vragen.

Ik spring uit bed en negeer de knallende hoofdpijn die hiermee gepaard gaat. Ik gris een sweater en een broek van de grond, die ik snel aantrek. Ik doe nog snel een borstel door mijn haar, voordat ik door de voordeur naar buiten ga.

~

Bij de boom aangekomen ga ik op zoek naar de kerving. ik heb hem snel gevonden en merk dat de boodschap mij eigenlijk niet zoveel meer doet dan in de zomer. Deze boom zit vol met krassen, de meesten uiten liefde. Ik gok dat veel van deze liefdes nooit bestaan of alweer geëindigd zijn.

Dan valt me op dat precies onder mijn kerving een nieuwe heel recente kerving zit.

18

18? Is dit een boodschap, misschien wel van de gedaante uit mijn droom? Ik herhaal het getal meerdere keren in mijn hoofd. Ik heb het gevoel dat eerder de betekenis verdwijnt dan dat ik dichterbij de oplossing kom. 18? Maar wacht, ik ben bijna 18. Over 2 dagen is mijn verjaardag. Gaat er dan wat gebeuren? De twijfel slaat toe, wat als deze kerving helemaal niks met mij te maken heeft, en het gewoon toeval is dat het zo recht onder de mijne staat.

Ik draai me om om weg te lopen. Net snel genoeg om een gedaante weg te zien duiken in de bosjes achter het bankje waarop ik in mijn jeugd altijd ijsjes at met mijn ouders, toen ze nog wel tijd voor mij maakte. Deze persoon was mij sowieso aan het bespieden, dus ik loop vastberaden op de bosjes af, maar als ik er achter kijk zie ik niemand. Ook in de rest van het park zie ik alleen maar een paar joggers en een oudere man die de eentjes voert. Wie of wat ik ook zag was of een schim van mijn gedachte of gewoon goed in verdwijnen.

~

Bij thuiskomst merk ik dat de deur niet meer op slot is, terwijl ik toch zeker weet dat ik hem op slot gedaan had. Zou de persoon uit het park in mijn huis ingebroken hebben? Er zijn geen sporen van inbraak, dus dan is er nog maar een optie over. Mijn ouders zijn eerder thuis.

Ik was er vanuit gegaan dat ze minstens 3 uur weg zouden blijven. Dat was normaal als ze bij mijn oma op bezoek gingen. Ik probeer zo stil mogelijk naar de trap te sluipen, maar mijn ouders hebben waarschijnlijk al gemerkt dat ik binnen kwam en ze roepen mij.

Met een kop als een boei loop ik naar de woonkamer waar hun stemmen vandaan kwamen. Als ik mijn hoofd om de hoek van de deur steek zie ik mijn ouders en mijn oma op de bank zitten.

"We moeten praten Malia." 



InBloodWhere stories live. Discover now