~Hoofdstuk 4~

104 8 0
                                    

Ik open mijn ogen, maar ik ben niet meer in mijn bed. Ik kijk om me heen en kom als snel tot de conclusie dat ik weer in hetzelfde bos ben als de vorige nacht. De mist is weer even dicht, maar aan het eind lijkt er wel meer licht te zijn. Ik besluit om er heen te lopen. Ik kijk naar de bomen opzoek naar een spoor van de brand die de vorige nacht gewoed had in mijn droom, maar daarvan was er geen spoor meer te vinden. Het is natuurlijk ook een droom bos, dus niet onder heven aan de wetten van de echte wereld. Hoe dichter ik bij het licht kwom hoe zompiger de grond wordt. Ik sta bijna tot mijn enkels in de modder. De ijzerachtige geur die ik herken van mijn vorige droom, stijgt op vanuit de bodem. Alleen nu vind ik het heerlijk met tegenstelling tot vorige nacht. Het liefst zou ik erin willen rollen. Ik hou me in, het is maar een droom. Ook wil ik weten wat er bij het licht is dus er is nu geen tijd voor spelletjes.

Ik passeer de laatste boom naast het pad en kom uit op een gigantische open plek. Aan elke kant van het veld is de boomrand niet te zien. De geur van bloed wordt hier nog sterker dan in het bos. Ik zie waarom. Tien meter van me vandaan liggen lijken, stuk voor stuk leeggezogen. Maar door wie? Een van de lijken beweegt en zit op zijn hurken. Ik kom al gauw tot de conclusie dat dit dus geen lijk moet zijn, maar het heeft niet de geur van iets levens. De gedaante staat op en draait zich om. 

Ik zie zijn gezicht.

~

Een zucht ontsnapt mijn mond wanneer ik wakker wordt. Weer zo'n verschrikkelijk realistische droom. In tegenstelling tot gisternacht heb ik het nu verschrikkelijk koud. Ik sla de deken nog strakker om mij heen, maar het heeft geen effect, ik blijf maar rillen. Hetgeen wat mijn moeder en oma me deze middag verteld hadden dringt weer tot mij door. Ik ben een half vampier. Dat verklaart trouwens wel de rare uitwerking die de geur van bloed op me had. Ik wil dit niet, maar het lijkt erop dat ik weinig te willen heb. Gelukkig heb ik de pillen die me moeder me gaf.

Ik rommel in mijn jaszak, ik weet zeker dat ik ze hierin gestopt had. Ik schud wild met mijn jas, maar niks. Huilend plof ik neer op mijn bed. Een suizend geluid ruist door mijn oren. Bloed. NEE. Ik pers mijn nagels weer diep in de huid van mijn hand. Het verlicht de honger een beetje. Dit zou toch pas moeten komen wanneer ik 18 werd? Dat is pas over twee dagen, dus waarom voel ik mij zo?

Na een uur wanneer ik enigszins gekalmeerd ben, ga ik weer rustig liggen en vrijwel meteen val ik in slaap. Gelukkig nu weer droomloos.

~

Vandaag gewoon weer school, mijn moeder vindt dat ik gewoon weer naar school moet gaan. Met grote moeite prop ik een boterham in mijn mond. Ik was van plan om te vragen of mijn moeder wist waar mijn pillen zijn, maar ik was te laat beneden, ze was al weg naar haar werk. Zonder overleef ik ook toch wel denk.

Op de fiets merk ik dat het makkelijker gaat dan normaal om tegen de fikse tegenwind in te komen, die ik sinds mijn twaalfde al naar school trotseer. De bloesem bomen van het park staan in bloei, de roze kleur komt extra heftig bij mij binnen. Ik knijp mijn ogen dicht.

Als een reflex draai ik mijn stuur naar links, net snel genoeg om een auto op het kruispunt te ontwijken. Een luide toeter weergalmd door de straten. Bij wijze van verontschuldiging steek ik mijn hand op.

"Jeetje wat hebben die stadse mensen toch altijd een haast." fluister ik in mijzelf.

~

Als ik op school aankom is het al erg druk. De gang is volgepakt met leerlingen in zomerse outfits. Als ik kijk naar mijn eigen outfit zie ik een groot contrast. Zwart is praktisch de enige kleur en bijna mijn hele huid is bedekt. Waarom heb ik dit ooit aangetrokken op zo'n stralend mooie dag? Ik recht mijn rug en loop de menigte in. Ik ben nooit het persoon geweest die houdt van drukke menigten, ik heb daardoor ook maar weinig echte vrienden.

Ik ruik een indringende ijzerachtige geur. De geur uit mijn dromen, alleen droom ik nu niet. Het is de geur van bloed dat weet ik nu wel zeker. Een suizend geluid verspreid zich in mijn hoofd. Ik sla mijn handen over mijn oren maar het werkt niet. Dit herinnert mij aan de pillen die ik kwijt ben. Misschien zitten ze in mijn tas?

Ik sla rechts het meisjes toilet in en gooi mijn tas op de wastafel. De rits scheur ik bijna kapot en geen vakje blijft ondoorzocht, maar ik vind ze niet. Ik heb het nodig, ik heb het gevoel dat ik gek word. Een toilet achter mij spoelt door, ik voel hoe twee gigantische grote hoektanden in mijn mond verschijnen. Ik kijk in de spiegel en zie hoe mijn ogen vuurrood zijn. Het wc hokje opent zich en ik draai me om. Het meisje probeert te gillen, maar er komt geen geluid uit haar mond. Ik maak me klaar om haar terug het hokje in te duwen en mijn tanden in haar nek te laten zinken.

Net op het moment dat ik mijn voeten in beweging wil brengen laat een enorme kracht mij naar rechts vliegen tegen de spiegelwand aan. Glassplinters boren zich in mijn schouder, maar ik voel bijna geen pijn. Ik draai mijn hoofd en zie hem, de gedaante uit mijn dromen.



InBloodWhere stories live. Discover now