Hybrids?

392 24 1
                                    

~Sidney
"Leon, wat zijn Hybrids ook alweer?" vroeg ik bang aan Leon, maar voordat hij iets kon zeggen, begon Ethan al te praten. "Hybrids? Lieve Sidney, zijn half vampier, half weerwolf. Ze hebben de snelheid en kracht van een weerwolf en dwanggedachtes en drinken van bloed van een vampier. Maar waar waren we? Oja." zei Ethan en hij en Owen begon te grommen. Daarna liepen ze op ons af en Owen zei: "Nu maken we eerst Leon af en dan zorgen voor onze lieve Sidney." Ik keek naar Leon en zei toen boos: "Laat Leon met rust en ik doe alles wat jullie willen." Ethan keek me scheef aan en vroeg toen lachend: "Alles?" Ik knikte en keek naar Leon. "Doe het niet." zei hij gebroken en ik glimlachte. "Ze doen me geen pijn, de enige die dat kan doen, ben jij." zei ik zacht en ik kuste hem. Hij kuste me terug en daarna keken we om naar Ethan. "Owen, zou jij Leon even de deur willen wijzen." vroeg Ethan grommend en Owen knikte. Hij liep me voorbij, maar ik pakte z'n arm vast. "Als je het waagt Leon pijn te doen, dan zorg ik ervoor dat je dood neervalt." zei ik kwaad en hij knikte snel. "Sidney, liefje. Kom eens hier." zei Ethan vals en ik deed wat hij zei. Ondertussen werd Leon door Owen naar buiten geduwd, terwijl hij mijn naam schreeuwde. Ethan keek me aan en ik sloeg mijn armen over elkaar heen. "Waarom hebben jullie Anna vermoordt?" vroeg ik hem bang en hij lachte. "Omdat we moordenaars zijn, Sidney. Zo zijn we geboren en zo sterven we." zei hij en ik knikte. "Wat wil je van míj?" vroeg ik bang aan hem en hij grinnikte. "Ik wil dat je tegen Leon zegt dat je niet meer met hem verder wil." zei hij en ik schudde m'n hoofd. "Waarom snapt niemand dat ik gewoon bij hem wil blijven? Ik bedoel eerst mijn vader, nu jij. Wie is er nog meer op tegen?" vroeg ik boos en Ethan keek me lustig aan. "Jij hoort iemand te hebben die je lustig maakt, die je met elke aanraking gek maakt. Iemand zoals ik." zei hij grinnikend en hij liep naar me toe. Ik huiverde van z'n woorden en zei: "Je bent niet mijn type, bedankt." Hij grinnikte weer en bracht z'n lippen naar m'n oor. "Laat me je bijten!" zei hij lustig en ik slikte. Hij bracht z'n mond naar m'n nek en hij kuste er een keer op. Ik huiverde en hij bracht z'n tanden naar m'n huid. Toen ze m'n nek raakten, schoot er een helse pijn door me heen. "Laat me los, Ethan. Ik ben geen bloedhoer meer." zei ik bijna smekend en hij haalde grinnikend z'n tanden uit m'n nek. "Jammer, je bent heerlijk." zei hij en ik gromde. "Laat me gaan, Ethan. Ik heb een vriendje." zei ik zacht en hij liet me los. "Ga maar, maar ik waarschuw je. Ik ben nog niet klaar met jou." zei hij terwijl hij mijn arm streelde en ik huiverde. Ik draaide me meteen om en liep zo snel mogelijk naar buiten. Eenmaal buiten zag ik alleen Leon staan en ik rende huilend op hem af. Hij zag me en lachte opgelucht. "Ze lieten je gaan?" zei hij verrast en ik knikte. Ik vloog in z'n armen en hij knuffelde me. "Ik was zo bang dat ze jou iets aan zouden doen." zei ik snikkend en Leon maakte sussende geluidjes. "Ik laat je nooit meer achter." zei hij zacht en trok me dichter tegen me aan. Opeens begon hij te grommen naar iets achter me en ik keek snel om. Daar stonden Ethan en Owen weer. "Kom schatje, het wordt al laat. Het is tijd om naar huis te gaan en te gaan eten." zei Leon nog licht grommend. Ik knikte en trok hem mee naar de auto. Eenmaal daarbinnen zuchtte ik luid en diep. "Ben je bang voor hem?" vroeg Leon lachend en ik schudde wild mijn hoofd. "Echt niet, hij maakt me gewoon nerveus." zei ik koppig en ik lachte naar Leon. Hij lachte terug en begon te rijden. Tijdens het rijden kwam er een leuk liedje op en ik zong zachtjes mee. Leon lachte en reed verder. Opeens verdween z'n lach van zijn gezicht en ik vroeg wat er was. "Er is iets mis bij de roedel. We moeten erheen." zei hij bezorgd en ik knikte. Hij reed zo snel als hij kon naar Het bos en eenmaal daar zag ik Dennis al staan in wolvenvorm. Ik stapte meteen uit en rende naar Dennis. Ik zag dat z'n ogen wazig stonden en toen ik omkeek naar Leon zag ik dat hij het ook had. Ze waren dus met elkaar aan het praten. Ik stond er een beetje ongemakkelijk bij en opeens begon Leon te lopen. "Leon!" riep ik en hij keek op. Toen hij mij zag, liep hij naar me toe en zei: "Ga naar huis en sluit de deuren. Maak voor niemand de deur open, behalve voor mij of Dennis." Ik knikte en vroeg wat er was. "Niks, lieverd. Ik leg het later uit. Bel me als je thuis bent." zei hij geruststellend en hij gaf me een kus op m'n voorhoofd. Ik knikte en liep naar de auto. Eenmaal thuis rende ik naar binnen en sloot alle ramen en deuren. Ik maakte voor de zekerheid ook alle lampen uit en ging daarna in een hoekje van de kamer zitten. Shadow kwam meteen op me af en ging jankend bij mij zitten. Op dat moment werd ik gebeld en ik zag dat het Ginny was. Ik nam meteen op en toen begon het gesprek:
S: Heey Ginny, wat is er?
G: Ik heb weer de dwang om ergens heen te lopen, richting het bos. Ik hoor namelijk een bekende stem.
S: Ginny, ga er niet heen. Het is niet goed voor je.
G: Ik moet. Anders vinden ze haar nooit.
S: Wie? Ginny?
Ze had al opgehangen. Er was hier iets vreemds aan de hand en ik zou erachter komen wat. Anders heette ik geen Sidney Roberts meer. Toen bedacht ik me dat ik Leon nog moest bellen en ik pakte m'n telefoon. Ik belde Leons nummer en hij nam meteen op.
L: Met Leon.
S: Met Sidney. Ik ben thuis en heb alle deuren en ramen gesloten.
L: Goedzo, ik ben over ongeveer twee uur thuis. Is er nog iets gebeurd ondertussen?
S: Ja, Ginny belde en ze gaat op zoek naar een nieuwe dode, maar ik heb het idee dat ze dit keer nog niet dood is.
L: Hoe bedoel je?
S: Misschien krijgt Ginny al iets door voordat iemand dood is.
L: Als dat zo is, blijf jij binnen en zoeken een paar roedelleden naar Ginny. Ik hou van je.
S: Ik ook van jou.
Daarna hing hij op en was het weer rustig in het huis, het enige wat ik kon horen was dat het stormde buiten. Opeens merkte ik dat ik erg moe werd en viel langzaam in slaap. Terwijl de storm maar verder raasde.
Even later werd ik rustig wakker en keek ik om me heen en zag helemaal niks, maar ik wist wel dat dit niet mijn woonkamer was. Dit leek eerder op de achterbak van een auto. Ik wilde gaan schreeuwen, maar er zat een doek voor mijn mond. Opeens gingen er twee deuren open en daar stonden twee jongens. Ik zag door het felle licht niet goed wie het waren, maar ze kwamen me bekend voor. Opeens stapte een jongen naar binnen en vroeg grijnzend: "Heb je me gemist, schatje?" Het was Ethan. Ik keek hem boos aan en hij grinnikte. "Je bent zo knap als je boos bent." zei hij en ik keek hem aan met de meen-je-dit-serieus-blik. Daarna zakte ik ineens weer weg, de diepte in.

My stalker. My life.Место, где живут истории. Откройте их для себя