☁️2

249 7 0
                                    

Ik ren naar mezelf toe. Ook ik zit onder het bloed en er zit een rare knik in mijn arm. Mijn ogen zijn dicht.
Nee. Nee, Benthe wakker worden! Ik schud aan mijn schouders, maar er beweegt niks. De ambulancebroeders tillen de brancard op en lopen richting de tweede ambulance, die ik nog niet had opgemerkt. Ik kijk paniekerig om me heen. Wat is dit? Is het een droom? Ik wil wakker worden. Nu.
Ik zie dat de groep mensen om ons heen steeds kleiner wordt. Ze gaan weer verder met waar ze mee bezig waren. Ze waren op weg ergens naar toe. Ze gaan verder met hun leven.
Maar waar moet ik heen? Ik zie dat de eerste ambulance wegrijdt, richting het ziekenhuis waarschijnlijk.
Ik haast me naar de tweede ambulance, waar de deuren nog van openstaan. Binnen liggen mijn moeder en ikzelf.
'Mam.' Ik weet dat ze me toch niet kan horen, maar doe het toch. Ik tril van de angst om iedereen te verliezen. Of ga ik zelf ook dood? Of is het toch een droom?
De hele weg naar het ziekenhuis loop ik te ijsberen, naar mezelf en weer terug naar mijn moeder. De ambulancebroeders zijn nog steeds met ons bezig en we hebben allebei slangetjes gekregen.
'Ze is niet meer te redden, John. Ze is weg.'
Ik draai me om naar de ambulancebroeder bij mijn moeder. Zei hij dat nou echt? Is mijn moeder net doodgegaan?
'Nee! Mam, ik heb je nodig! Wij allemaal hebben je nodig! Maar laat me hier niet achter...!' Ik leg huilend mijn hoofd op haar borst.
Mijn hele lijf schokt.
Dan gaat de ambulancedeur open. Fel licht komt binnenvallen. Ik word als eerste de ambulance uit getild en ik ren de brancard achterna. Snel kijk ik nog even om naar mijn moeder. Ik zie dat ze haar de andere kant op rijden. Ze heeft een zwarte hoes aangekregen.

Just like a dreamWhere stories live. Discover now