☁️1

423 8 1
                                    

Een klap. Gegil en geschreeuw om hulp. Volgens mij heb ik mijn ogen open, maar ik zie niks. Ik proef bloed en ik hoest.
Plotseling hoor ik niks meer. Geen gegil, geen geschreeuw en ik kan weer bewegen. Ik knipper en kijk om me heen. Ik lig in de berm en naast mij scheuren er auto's over de weg. Waar ben ik? Ik sta op en kijk om me heen. Een eindje verderop staat een ambulance en er zijn ook een paar auto's gestopt. Wat is er gebeurd? Langzaam loop ik ernaartoe. Achter de ambulance ligt een auto op de kop en er komt rook vanaf. Daarnaast staat een vrachtwagen, met slechts een deukje in zijn neus.
Dan zie ik dat de ambulancebroeders iemand uit de auto halen. Hij ziet er niet goed uit.
Wacht. Ik herken die persoon. Ik ga iets dichterbij staan. Het verbaast me dat niemand me tegenhoudt. Dan zie ik het.
Die persoon is mijn vader.
'Pap!' schreeuw ik. 'Pap! Nee, nee, nee!'
Ik draai me om naar de omstaanders en begin te huilen. 'Dat is mijn vader!' Niemand reageert of kijkt zelfs maar naar mij. Als ik terugdraai zie ik dat mijn moeder, mijn zusje en mijn broertje nu ook de auto uit zijn. Ik zie overal bloed en niet veel beweging. Nee, nee, nee, dit kan niet! Dit is niet goed! Wat is er gebeurd? Waarom sta ik hier zonder een enkele schram en kan niemand mij horen? De mensen kijken wel geschokt. Ze houden elkaar vast en een enkeling huilt.
Ik ren naar mijn familie toe en schreeuw naar de ambulancebroeders. Geen reacties. Ze roepen af en toe wat aanwijzingen naar elkaar. Ik zak huilend en schreeuwend op de grond. Ik hoor iemand roepen dat er nog iemand in de auto zat. Ik kijk op. Er is nog een slachtoffer de auto uit gehaald.

En dat ben ik.

Just like a dreamWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu