32. Auw?

15 3 6
                                    


Yara pov

De kou van het ijzer in mijn rug doet me rillen. Ik trek mijn capuchon over mijn hoofd en duw met mijn handen de wielen van de rolstoel verder. Dit soort rolstoelen hebben ze altijd in ziekenhuizen, ik voel mij ook net of ik iets ergs heb. 

Hoewel er over de term "erg" nog lang gediscussieerd kan worden lijkt mij een rolstoel een beetje overdreven. Ik kijk om me heen, een stuk verderop staat een groen doek met een camera ervoor. Verschillende kleuren knoppen staan onder elkaar naast het grote zwarte scherm van de camera. Op de grond liggen tientallen draden, ik volg met mijn ogen waar ze heen gaan. 

Sommigen zijn ingeplugd aan de zijkant of bovenkant van de apparatuur, sommigen hebben een weg gevonden naar ergens achter het doek, en anderen eindigen ergens waarvan ik weet dat het niet het einde is. Maar vanaf deze afstand kan ik het net niet goed zien. Als ik mijn hoofd in mijn nek leg zie ik dat er aan de zigzaggende spijlen aan het plafond grote lampen hangen. Ik heb zo'n vermoeden dat deze in net zoveel kleuren komen als de knopjes op de camera. 

Hoe zou het zijn om als acteur tussen al deze dingen te staan acteren? Stiekem ben ik nieuwsgierig naar hoe de apparatuur op zo'n echte set werkt, maar aan de andere kant kan ik beter opvolgen wat Lizzie heeft gezegd. "Ik ga je helpen, maar dan moet je wel hier blijven, oké?" De vraag herhaald zich terwijl de tijd verstrijkt, maar vooral mijn antwoord. "Wat ga je doen?" Het werd genegeerd. Ze liep weg, en ik heb haar al minstens twee uur niet meer gezien.

 Ik hoor iets ruisen naast me, misschien is het Lizzie wel. Ik kijk met een ruk opzij, dan glippen de poten van mijn bril razendsnel van mijn oren af.  Een galm stroomt door de grote holle ruimte, een hard geluid ontsnapt uit mijn keel. Ik kijk naar de kleine barst in het linker glas op de grond. Ik zucht, het lijkt mij niet dat ze hier een opticien in de aanbieding hebben. Ook had Lizzie mij op het hart gedrukt om vooral geen lawaai te maken. Ze wou niet dat de producers erachter kwamen, "Ze zouden niet blij zijn." Had ze stug gezegd, ik was een beetje achteruit gedeinsd.

 Ik weet niet eens welk van de twee nu erger is, dat ik niet heb opgevolgd wat deze aardige vrouw had gezegd of dat mijn bril kapot is. Terwijl alles een beetje wazig is, gris ik naar mijn bril op de grond. Ik voel het koude glas en klem het tussen mijn duim en wijsvinger. Ik buig mijn rug terug naar achteren, ik adem heel hard in als ik op nog geen twee meter afstand iemand met een breed postuur zie staan. Snel zet ik mijn bril op.


 "Hey Yaar." Papa kijkt me glimlachend aan. "Wat doe jij hier?" Mijn hart bonst in mijn keel, voorzichtig begin ik een stukje weg te rijden. "Yara, doe nou niet gelijk zo." Hij pakt een krukje en gaat naast me zitten. Ik draai mijn rug naar hem toe. "Hoe?" Vraag ik, ook al weet ik het antwoord al. "Alsof ik je vijand ben." Hij schuift zijn kruk steeds een beetje dichterbij. Hoe meer hij dat doet, hoe meer ik vooruit ga. "Gefeliciteerd, dat ben je inderdaad." Mompel ik. "Alsof ik je ooit iets zou aandoen." Zegt hij, het klinkt alsof hij nog niet gelooft wat ik zei. 

"Ga weg, dat is beter voor iedereen." Snauw ik. "Wie is iedereen?" Zijn vraag dringt langzaam tot me door. "Brooklynn, en ik." Ik haal mijn schouders op. "Jij bent al volwassen, Brooklynn niet. Ik kan nog bij haar jeugd zijn. En ik kan het goedmaken met jou. Wil je niet dat je zusje opgroeit met een vader?" Ik zie zijn neppe pruillip voor me. "Geen vader zoals jij, en nee je kan het niet meer goedmaken." Ik zet kracht op mijn wielen en begin flink voorruit te gaan. 

"Kom op, schat." Zeurt hij. Met een ruk draai ik me om, "Weet je wat raar is? Dat jij hier nu zit te doen alsof het allemaal mijn schuld is. Maar dat is niet zo, het is allemaal jou schuld. Jij bent weg..." Een brok schiet als een wapen in mijn keel. "Jij hebt dit gedaan!" Roep ik dan, en ik sla mijn armen over elkaar. 

De wind snijdt door mijn diepe wond heen. Mijn gezicht vertrekt. "Waar wil je dan heen? Naar je dikke vrienden van once upon a time die je nog maar net kent?" Grinnikt hij. "Ze zijn tenminste liever dan mijn eigen vader." Fluister ik. "Auw?" Zegt hij. "Auw ja, zielig hoor voor je." Met vuur in mijn ogen kijk ik naar achter, een traan streelt mijn wang. "Sebastian?" Lizzie valt bijna over de draden maar kan nog net op tijd balanceren, ik slaak een diepe zucht en ik betrap mezelf op een glimlach.  

DromenWhere stories live. Discover now