23. Gevonden verleden

15 3 6
                                    

Jacky pov

Een snijdend gevoel om mijn polsen doordringt mijn droom. Ik knipper met mijn ogen, ik zie niks. Het knipperen lijkt niet te helpen, dan herinner ik me waar ik ben. Nadat de man had gegrijnst en er bij ons kwartjes waren gevallen, waren we in het busje gezet. Ik heb geen actieve herinneringen aan het touw dat om mijn handen is gebonden. Zouden Yara en Brooklynn al wakker zijn? "Hallo?" Fluister ik. Er komt geen antwoord. Het zou nu toch wel handig zijn een plan te gaan bespreken om te ontsnappen. "Word nou wakker." Sis ik, ik weet niet eens op welke hoek ik me moet richten. "Brooklynn, Yara?" Probeer ik nog eens. 


Nou duurt het me te lang, ik duw mezelf op mijn knieën en begin te bewegen. Ik probeer te voelen waar de hoeken zitten en waar ik ben, maar in de complete duisternis is dat bijna onmogelijk. Ik blijf op mijn knieën schuiven of ik iets of iemand voel, maar ik voel niks. Het touw om mijn handen begint alleen maar meer te snijden, ik bijt op mijn lip. "Jongens?" Ik heb nu toch al wel twee keer een rondje gedaan. Mijn benen beginnen te trillen, ik ga met een zucht weer tegen de ijzeren zijkant van het busje zitten. 

"Zijn jullie er?" De echo geeft al antwoord, ik ben helemaal alleen. Waar zouden ze kunnen zijn? We hadden meteen weg moeten rennen toen we bij de picknickplaats waren. Wat nou als hen iets overkomt? Vroeger ging ik altijd knutselen met de vader van Yara als Yara naar paardrijles ging en mijn ouders niet thuis waren. Ik kon altijd terecht bij het gezin, als kind had het zo fijn geleken. Maar zo'n fijne man blijkt Sebastian niet te zijn, wie laat er nou zijn eigen dochters ontvoeren? 

Michael heeft ons vertelt dat hij degene is die hem de opdracht heeft gegeven, en dat hij ons iets wil vragen. Brooklynn en Yara riepen ongelovig dat hun vader hen nooit zou laten ontvoeren. "Hij heeft nooit afscheid genomen." Had Michael gezegd. Toen was er een stilte gevallen, deze woorden waren nog nooit hardop uitgesproken. Gefronste wenkbrauwen en een wazige blik gaven de man de kans ons in de bus te duwen. We stribbelde niet eens meer tegen, het voelde als een verloren strijd.

Het afgrijselijke gepiep van een schanier haalt me uit gedachten. Michael zijn eentonige gezicht komt achter de deur vandaan. "We zijn er." Mompelt hij. "Waar zijn we?!" Ik kruip naar hem toe, "Kom nou maar." Zucht hij, en hij wil weglopen. "Nee, eerst vertel jij mij heel gouw waar we zijn." Ik probeer zo dreigend mogelijk over te komen. "We zijn op de marvel set." Hij rolt met zijn ogen. "Marvel set? Als in Spider man Marvel?" Ik trek mijn wenkbrauw op. "Ja! Kom laten we spider man eens gaan ontmoeten." Zegt hij met een zucht.

 "Waar zijn Yara en Brooklynn?" Vraag ik dan. "Kom, dan maak ik je los." Langzaam schuif ik verder naar hem toe. Met zijn tong tussen zijn tanden wrikt hij het dikke touw van mijn polsen. Ik spring uit het busje, en adem de frisse buitenlucht diep in.

Nadat de rubberachtige geur uit mijn neusgaten is gegleden pakt Michael me bij mijn arm. Mijn huid onder zijn vingers geeft een witte afdruk. Zijn slanke harige hand doet me denken aan horrorfilms. Ik knijp mijn ogen dicht, "niet aan denken Jacky." Ik heb nog nauwelijks door dat de zin uit mijn mond is gekomen als de man een abrupt einde maakt aan de stevige pas. "Waar denk je aan?" Vraagt hij. 

Ik kan niet begrijpen wat deze man zijn standaarden zijn, eerst iemand ontvoeren en vervolgens verwachten dat ze je vertrouwen. Ik besluit niks te antwoorden, er gebeurt niks. Ik sta hier met een wildvreemde man op een grote parkeerplaats. Ik weet niet waar mijn vrienden zijn en ik weet niet waar ik ben. Ik denk aan de kachel die thuis altijd brand, de warmte blijft altijd in de woonkamer hangen. "Ik heb het heet." Had ik mopperend gezegd. De warmte is van de een op andere dag uit mij gevlogen. 

 "Jacky." Ik stel de wazige wereld scherp. Ik kijk recht in twee blauwe ogen die me aanstaren. "Voetballertje." Galmt er door mijn hoofd, ik ken de stem. Lachend had hij langs de lijn gestaan, trots als een vader. Hij vulde de hopeloos lege plek van mijn ouders op met hoop. Ik scoorde de winnende goal, mijn acht jarige lachje zal hem wel voldoening hebben gegeven. Maar nooit zoveel voldoening als het mij gaf hoe hij stond te juichen. 

"Sebastian." Mompel ik. Ik bekijk het hele plaatje van het gezicht en het blijkt dat ik gelijk heb. Hij is geen spat veranderd al deze jaren. Hij heeft nogsteeds dezelfde stoppels, licht bruin haar, grote ogen en alleen een rimpel op zijn voorhoofd. Ik zeg niks, vanuit mijn ooghoek zie ik Michael Sebastian vragend aankijken. "Jacky ik...sorry." Stamelt hij zoekend naar woorden. "Zeg dat maar tegen je dochters." Fluister ik, ik heb niet eens de moed hem aan te kijken. "Jacky het is niet gegaan zoals je denkt." 

"Wat zou ik denken? Ik zie alleen de feiten. Je was weg, als een schim die zich in mijn fantasie had genesteld. Alsof je er nooit echt was geweest, ik bleef maar kijken naar oude foto's. Alsof je geest nog in de foto hing, elke keer dat ik keek bleef ik meer en meer hopen dat je aan zou kloppen. Maar de enigen die aanklopten waren twee norse ouders die geen geld of laat staan tijd voor mij hadden. Ik bleef maar vragen stellen die met een boomerang effect terug op me af werden gevuurd. Huis was geen thuis meer, tranen waren geen schaafwonden meer, liefde werd troost en de stilte was oorverdovend.  Maar het ergste was nog dat wanneer ik je  huis binnenliep, ik meteen op twee paar lege ogen stuitte. Er was geen woede, geen verdriet, geen angst. Je hebt het ze weggenomen." 

Mijn hart klopt in mijn keel, ik maak met mijn nagels afdrukken in mijn handpalm. Een groepje tranen glijd uit mijn ogen. Dit is de echte Sebastian, al die jaren had ik dit gedroomd. Één ding heb ik me niet goed herinnert; zijn blik als hij medelijden had. Hij kijkt zwijgend naar beneden alsof hij niets te zeggen heeft, en dan weer scherp in mijn ogen alsof er woorden op zijn tong liggen. "Ik ben hier, echt." Zegt hij terwijl zijn stem breekt. 

Ik kan mezelf niet stoppen van het verlangen dat ik al deze jaren heb opgebouwd. "Seb." Fluister ik, en ik vlieg in zijn armen. Ik laat al mijn spieren even verslappen, hij laat me niet los. Ik voel tranen over mijn lip glijden. Dit is wat ik al die jaren gemist heb, de twee armen. "Papa?!" Galmt de schelle stem van Brooklynn achter mij. Twee paar voeten naderen, ik laat gelijk los en draai me om...

DromenWhere stories live. Discover now