[H33: Doorbraak]

7 0 0
                                    

Gerritsen weet precies door de stofwolken te manoeuvreren om ons door het hoopje van wat ooit de krakkemikkige zuidoost-muur was te krijgen. Ik stoot mijn hoofd tegen het dak en ook de rest wordt heen en weer gesmeten als dobbelstenen in een beker. Nog voordat ik mijn zicht terug heb, weet ik het: we zijn erdoorheen. We zijn buiten.

De laatste stenen vallen als hagel uit de lucht; een brokstuk zo groot als de halve Bushmaster trilt ons vooruit, waarna Gerritsen uitwijkt en we van de grond loskomen. Telkens als iets van het kabaal ophoudt, is het enige wat ik hoor de lucht die De Wit tussen zijn tanden door naar binnen zuigt en de onderdrukte gillen van Nina. Lilian remt en stuurt harder dan de wagen voor gebouwd is, zodat mijn dode gewicht zich een weg door de rechterhoek van de wagen probeert te beuken. We gaan richting de weg.

'Oost is de beste optie op dit moment. Ik heb dekking nodig als we het veld oversteken.'

Graaf is de enige die een soort kreun produceert als antwoord. Of misschien heeft hij gewoon zijn hoofd gestoten.

We passeren de Zuidoost, zetten ons schrap om ons uitgekleed van de bescherming van de muur naar het bos toe te wagen. Ik klim naar boven om me achter het weinig indrukwekkende maar nodige mitrailleurtje te stationeren. Vanaf hier zie ik de Boeings en Tupolevs nietsontziend te werk gaan, of zelf neergeschoten worden tot het fort een vergeten kogelhuls is: in tweeën gebroken en verfrommeld achtergebleven op het slagveld. Ik klem mijn handen om de trekker, wachtend tot wij daar een miniatuur versie van worden, maar...

Niemand komt.

Het blijft akelig stil rond het pad dat wij ons banen naar de veiligheid van het bos. De bomen omarmen ons in hun schaduwen op hetzelfde moment dat het asfalt ons houvast biedt. We zijn buiten bereik.

Ik strek stil mijn handen uit naar de esdoornbladeren boven mijn hoofd. Ik zal nooit meer de plek zien waar ik ben opgegroeid.

Maar Nina is veilig. Voorlopig.

Beneden klinkt alleen het hoge gezoem van de Bushmaster. Niemand wil het lot tarten door uit te spreken hoe onwaarschijnlijk het is dat we het slagveld levend hebben verlaten. Het wekt de illusie dat ze ons vergeten zijn en dat zullen blijven doen als we maar stil genoeg zijn. Ik denk dat geen van ons een plan had voor als het zover zou komen.

'Hoe hebben jullie de Zuidoost opgeblazen?' vraag ik, gooi daarmee mijn bijgeloof weg. 

Gerritsen haalt haar schouders op en vervolgt monotoon: 'Je snapt dat je het bij zoiets niet haalt met een wall breach frame. Wagenmaker en ik kozen voor ouderwetse sabotage: kilo's springstof. Het puin schoten we zoveel mogelijk weg met de 120mm van de Leopard. We moesten wat. Het enige moeilijke was eigenlijk alles op zijn plek krijgen.'

Ze zwijgt over wat het heeft gekost. Fred is achtergebleven, om welke reden dan ook. 

Ik knik alleen. 'Hoe is het met Nina?'

'Goed, ze slaapt' antwoordt Graaf.

'Mooi' zeg ik.

'Ik heb haar dormicum gegeven, toen jij boven was. Dat leek mij het beste' zegt Tom dan. Ik draai me om en zie Nina's gezichtje tegen Graafs borst liggen, natte slierten haar door de comspeccer achter haar oren geveegd.

'Jij bent de dokter, Tom.'

'Ja' zegt hij alsof hij dat nu pas doorheeft. 'Zoiets zei Pieter ook al.'

Pieter kijkt niet op, zijn enige blijk van ongenoegen is een spiertje dat rond zijn kaak trekt, terwijl hij haar arm streelt met zijn duim. Mijn volgende gedachte is een schot in mijn borst: God, ze is half-wees. Ze is de prinses van een gevallen rijk. Een die haar ouders of haar thuis waarschijnlijk nooit meer zal zien.

De Mythe van de SchemeringWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu