[H31: Explosieven en Assistentie]

12 0 0
                                    

Als ik het luik van de tunnel omhoog duw, kletteren er luid witte steentjes op mijn Glock. Ik schud ze ongeduldig uit de loop en zet mijn voet op de volgende trede. Boven mij kruipt het groen tegen de randen van het blauw op. Witte steentjes, de haag, Maximus.

Het doolhof.

Het verbaast me niet dat er hier geen poging is gedaan om het op te blazen, of om hier mensen neer te zetten. Dat is vast ook de bedoeling geweest van oude Ingenieur Gerritsen toen hij het met zijn collega's ontwierp. Op alles voorbereid, zelfs het ondenkbare.

Over Gerritsen gesproken, ze zoekt contact. 'Bezige Bij meldt zich. Wesp, kun je me horen?'

'Wesp hier. Luid en duidelijk, Bezige Bij.'

'Locatie?'

'Verdwaald, als ik niet beter wist.'

'Ik zorg dat je niet wordt doorzeefd; ze zullen je naar Hommel brengen. Die intel was heel nuttig, Wesp...'  Ze hapert even, ik hoor de naam Pieterszoon in de stilte. 'Alles volgens plan. Bij jou?'

'Alles geregeld. Ik kom eraan.'

'Zie je zo.'

Klik. Routineus knars ik me een weg door de lijnrechte heggen, wapen voor me uit, tot de uitgang als een poort naar een andere dimensie - een met veel geweld - om de hoek in zicht komt. Dan krijg ik een beter idee en ik loop een stukje terug, neem een gang die doodloopt. Een hoek. Ik stop de loop van mijn AWM door de heg en verstel het bereik, zodat hij dient als een geïmproviseerde maar ook vrij overdreven verrekijker. Het bos ziet er rustig uit, maar schijn bedriegt: er zitten scouts aan de randen die verdwaalde verraders opvangen, mocht dat nodig zijn.

Na een paar minuten komt er nog twee scouts tussen de bomen door gesneld, zonder geluid en nauwelijks met beeld, die in handsignalen het bericht van Gerritsen doorgeven. Met moeite weet ik me met handen voor me uit door de takken-brei te wurmen. Ik moet me er door een van hen uit laten trekken. Ik voel me een oud soort hopeloos; oud en bang, terwijl we in enkele colonne naar de rest manoeuvreren.

In het wapendepot is het rustiger dan de vorige keer dat ik er door mijn vizier naar keek. Onbruikbaar geraakte voertuigen zijn als dekking opgesteld om ruimte te maken voor een geïmproviseerd veldhospitaal. De zuidwest is - was? - nu eenmaal de enige met een fatsoenlijk ziekenhuis. Ik word zonder een woord naar een Bushmaster aan de rand van de cirkel gebracht, enigszins van de rest afgezonderd bij de tweede uitgang. Daar zit Graaf op de laadklep: oortje in, laptop op schoot en porto in zijn hand.

Hij lijkt oud. Echt oud. Hij lijkt het vijftigjarige hoofd van een eenoudergezin dat net zijn partner verloren is. Als ik zie wie er achter hem tussen twee dekens ligt te slapen, besef ik dat de waarheid daar wel erg dichtbij ligt. 

Nu zwijg ik als ik iets moet zeggen, dus zegt hij het maar: 'Ik dacht even dat Tuintje je had, tot Barends me weer contacteerde. Goed werk. Gerritsen is bijna klaar met de voorbereidingen.'

'Ze zei zoiets, ja' zeg ik met een blik op de rekenaar op zijn schoot. 'Nog steeds niet te geloven wat jij daar allemaal mee kan. En Feenstra kan niets door hebben gehad?'

Hij kijkt me even zwijgend aan als antwoord, waarna hij weer verder typt.

'Waar is De Wit?'

Ik hoor het getik op de vloer al voordat hij antwoordt met: 'Ik ben hier.' 

Een paar soldaten snellen hem voorbij en leggen een paar dozen in het pantserwielvoertuig. De Wit hupt nog een paar passen door op zijn krukken, komt dan naast mij tot stilstand en rukt zijn bebloede schort af. 

Hij kijkt even naar de slapende Nina, wiens nagels te ver zijn afgekloven. 'Ik heb haar wat morfine gegeven. Kinderen zijn niet achterlijk. Zeker Nina niet. Ze weet het en al kan ze veel hebben, ze is machtelozer dan wij. Ze moet haar kracht sparen.'

Mijn protest is niet sterker dan mijn roes. Ik zwijg weer.

'Wagenmaker en Gerritsen staan in positie' rapporteert Graaf. 'Het is wachten op bericht van Barends.'

'Wat is hier gebeurd?' zeg ik voor de zoveelste keer, veel zwaarder dan ik zou willen. Ik schraap mijn keel. Graaf werpt een blik op De Wit, die afwezig knikt en gaat zitten. 

'Het ziekenhuis is bijna geheel met de grond gelijk gemaakt. Ik heb een paar majoors over kunnen halen zich bij ons te voegen, maar Verbeek bleek veel meer volgers te hebben dan gedacht.' Tom pauzeert even: hij geeft zichzelf de schuld. 'Timmermans' dood was snel bekend in de Zuid, waarna er een aantal hun steun uitbrachten voor de "omverwerping", zoals ze het noemden. Ze kwamen in conflict met Wagenmaker, die met de meerderheid, waaronder Gerritsen en haar genisten, besloot het wapendepot en het voertuigendepot in te nemen.'

'Echter kwam de infanterie van Verstraeten op hun dak vanuit het noorden, waardoor ze geen kant op konden. Barends had het op haar beurt te druk met eigen verraders en de macht om de Oost. Gelukkig was Bloemen zo ijdel om het fort in te willen nemen in plaats van het depot. Nog bedankt voor die angstzaaierij vanuit het paleis trouwens, zonder dat was het niet gelukt het depot te behouden.'

'Dat was kinderspel. En je been?'

'We kwamen het doolhof uit en liepen verraders tegen het lijf. Graaf kon net zijn loop afwenden, maar lopen kan ik niet meer. De scouts hebben ons hierheen gebracht.'

'Goed gedaan. Dan stel ik voor dat we genoeg wapens inslaan en...'

'Ik lig eruit' meldt Graaf ferm. 'Ik lig eruit, ik kan niets meer.'

Ik draai mijn hoofd om, waar Graaf achterdochtig naar zijn scherm kijkt. Hij kijkt op nu. 'Ik ben getapt en onze communicatie ligt eruit. Helemaal dit keer.'

Ik spring op en ga achter het stuur zitten. 'Waar wacht je op, Graaf? We gaan.'

Hij antwoordt niet en sluit de laadklep, installeert zich naast mij terwijl ik wegrijd. Als we door de deuren zijn, horen we het geronk van de Tupolevs al en racen we met een voor vliegtuigen altijd te langzame Bushmastersnelheid naar de Zuidoost.

Ze vallen al. Ik ontwijk er een met een ruk naar het bos toe, waardoor ik heel even een boom in mijn nabije vizier heb, maar ik schamp hem alleen. Ik hoor vaag Tom achterin die geen tijd heeft zich vast te gespen, maar schreeuw alleen maar naar Graaf dat hij moet zien uit te vinden waar Gerritsen is.

'ALLES ligt eruit, Niek! Ik kan niets meer!'

De eerste treffers raken het depot al. Het vliegt al snel metershoog de lucht in, de wapens en voertuigen steken elkaar aan en ontploffen als vuurwerk. Geen tijd! Geen tijd.

'JE VERZINT MAAR WAT!'

'Kijk, daar is de Leopard!' schreeuwt hij dan boven het lawaai uit. 

We komen piepend en krakend tot stilstand bij de tank. Ik hoor Tom het uitschreeuwen als hij met Nina in zijn armen ergens tegenaan klapt. Er valt iets op de zuidoost-muur. Het ontploft, maar zo bombastisch dat het lijkt alsof de muur gemetseld is met semtex. Ondertussen komt een figuurtje uit de Leopard gekropen en het sprint naar de Bushmaster.

'OPZIJ NIEK!' gilt het en ik duik op Graafs plek, die achterin verdwijnt. De enorme knallen van de tank naast ons zijn nog niet opgehouden of Gerritsen trapt het gaspedaal al door de vloer. We rijden recht op de muur af. 

-

De Mythe van de SchemeringWhere stories live. Discover now