Hoofdstuk 61

8 1 0
                                    

Nesmiah

Senan en ik wandelen in stilte naar huis. Ik durf mijn mond niet te openen in vrees dat ik te agressief over zal komen. Hij heeft niets misdaan, maar toch heb ik zin om hem een preek te geven. Ik zat zo gezellig te slapen met de Zonnester. Hij had werkelijk geen slechter moment kunnen bedenken om binnen te vallen. Bovendien is Solène nu volledig uit haar doen. Wat als ze alweer wegrent? Wat als ze beseft dat ik degene was die Senan heeft verteld waar ze is?

'Had je niet gewoon kunnen bellen?' vraag ik nadat ik mijn emoties voldoende onder controle heb.

'Misschien, maar daar heb ik niet aan gedacht.'

Ik adem uit. 'Het is oké, ik had het waarschijnlijk toch niet gehoord.'

'Sorry, het was niet mijn bedoeling om haar zo te doen verschieten.'

'Ik weet het. Nu, waar wil je over praten?'

Senan neemt zijn tijd om een antwoord te formuleren. 'Het is niet echt belangrijk.'

'Luister, Senan, ik weet dat je je ongemakkelijk voelt met al die Familieleden in het huis, maar ik ben er zeker van dat dat niet de enige reden is dat je me bent komen zoeken,' kets ik onmiddellijk terug.

'Je hebt gelijk, Mia. Het is gewoon dat... Ik heb het gevoel dat je me de laatste paar dagen een beetje ontwijkt.'

'Oh ja?' zeg ik zenuwachtig. Ik weet dat ik mezelf had voorgenomen om met hem te praten, maar ik heb helemaal geen zin om mijn gedrag toe te geven. Als ik dat zou doen, moet ik hem een verklaring geven, dan moet ik hem de reden uitleggen. Ik denk niet dat dat goed kan zijn voor onze relatie.

'Misschien is het mijn verbeelding,' zegt hij toegeeflijk.

Hoe moet ik daarop antwoorden zonder te liegen? 'Waarschijnlijk niet. Ik heb me de laatste tijd nogal veel met Solène bezig gehouden, dus het kan best zijn dat ik je een beetje genegeerd heb.' Voila, geen leugen, gewoon een halve waarheid.

'Ik begrijp het. Als ze niet zo... raar zou reageren telkens als ze me ziet, zou ik het ook niet erg vinden om wat meer tijd met haar door te brengen.'

'Is dat waarom je eerder niet met me mee wou komen? Omdat je bang was dat ze zou panikeren?'

Senan knikt. 'Je herinnert je vast nog het misverstand dat we in het begin hadden. Ik vraag me af waarom ze me behandeld als een monster.' Hij ziet er vreselijk triest uit.

'Ik weet het niet, maar ik denk dat het voorlopig beter is dat je je afstand houdt.' Ik ben namelijk zeker dat ze anders naar de andere kant van de wereld zou verhuizen. (Alhoewel, ze lijkt al vrij gehecht aan mij te zijn, misschien zou ze toch blijven? Nee, ik denk dat ze me eerder zou dwingen om met haar mee te verhuizen. Ik heb immers beloofd om haar nooit alleen te laten.)

'Dat zal ik doen. Het zou me kapot maken moest jij haar verliezen vanwege mij.'

Om de een of andere reden vind ik zijn woorden nogal ambigu klinken, alsof Solène iets van mij is (een geliefde, een vriendin in de romantische zin van het woord) en hij haar van me zou kunnen wegdrijven. Ik voel het bloed naar mijn wangen stromen. 'Wat zeg je nu? Je laat het lijken alsof we in een relatie zijn en jij daar een stokje voor kan steken.'

'Is dat niet zo? Toen Solène verdwenen was kwam je amper je kamer uit, nu ze terug is ben je bijna iedere seconde van de dag bij haar – tot spijbelen toe – en vandaag lagen jullie in elkaars armen te slapen. Ben je zeker dat je niet verliefd bent?'

Mijn hoofd kan ieder moment ontploffen, zo veel bloed lijkt zich te verzamelen. 'Ik weet het niet,' fluister ik. Waarom lijkt iedereen te willen weten wat ik voor haar voel? Solène wil het weten en nu Senan ook. Ik heb geen idee wat ik moet voelen en om eerlijk te zijn kan het me geen bal schelen. Ik voel wat ik voel en het lijkt me helemaal niet adequaat om daar een label op te plakken. Het is gewoon te verwarrend.

'Echt waar?' Hij lijkt niet overtuigd.

'Ja,' zeg ik kortaf, geen zin om er verder op in te gaan.

'Hoe kan je dat nu niet weten?'

Ik haal mijn schouders op.

'Je weet toch dat ik je altijd zal steunen, ongeacht je seksualiteit? Je kan altijd bij mij terecht.'

Dat is de laatste druppel. 'Ik zei; ik weet het niet, oké?! Het zijn je zaken niet.' Wat ik voel of niet voel, gaat enkel mezelf aan. (Misschien ook Solène, aangezien het om haar gaat.) Senan mag dan misschien de enige persoon op aarde zijn, waar ik een goede band mee heb, die ik als een vriend kan beschouwen, maar ik heb geen enkele intentie om het met hem over dit soort onderwerpen te hebben. Ik vertel het hem enkel en alleen waar en wanneer ik dat wil. Nu is niet dat moment. Hij bedoelt het misschien goed, maar op het moment is hij veel te bemoeizuchtig. Het is overigens niet dat hij me iets vertelt wat ik nog niet wist.

'Sorry,' stottert hij.

We zeggen de rest van de avond niets meer tegen elkaar, zelfs niet tijdens het eten.

------------------------

Toen ik begon met schrijven had ik geen idee dat het gesprek deze kant op zou gaan (echt waar, Senan is veel te onvoorspelbaar)... 

Met dit hoofdstuk zijn we officieel over de 50 000 woorden (het traagste dat ik ooit heb geschreven). Ik kan geen correcte schatting geven over het aantal woorden dat nog moet komen, maar het einde komt langzaamaan (neem dat voor de zekerheid letterlijk, aangezien ik hier zeer traag aan schrijf) in zicht. Iets zegt me echter dat dit mogelijk mijn langste verhaal tot nu toe wordt, dus nog zeker 10 000 woorden. 

You've reached the end of published parts.

⏰ Last updated: Dec 22, 2020 ⏰

Add this story to your Library to get notified about new parts!

Het meisje waar niemand naar kijktWhere stories live. Discover now