Hoofdstuk 39

16 3 0
                                    

Nesmiah

De hele tijd dat ik met Senan aan het wandelen was ging er maar een gedachte door mijn hoofd: Wat als Solène terugkeert net wanneer ik het huis uit ben? Het is een ondraaglijk idee. Dus toen Senan ook nog eens wou winkelen – iets wat ik op een goede dag al niet leuk vind – kon ik mijn irritatie niet meer bedwingen. Ik moest terug naar huis en daar wachten op de Zonnestraal. Iets anders zit echt niet in mijn planning.

Nu ben ik op een snel tempo terug naar huis aan het wandelen terwijl ik contempleer over Senans nieuwe karakter. Vroeger zou hij nooit het risico hebben genomen dat ik hem alleen achterliet en zelfs al zou hij dat wel hebben gedaan dan zou hij er op zijn minst niet mee door zijn gegaan. Stresssituaties maken dat mensen vreemden dingen doen, bedenk ik me.

Net wanneer ik de sleutel in het slot heb gestoken tikt er een hand op mijn schouder. Ik heb geen verwachtingen wanneer ik me omdraai, dus ik word overweldigd door allerlei verschillende emoties wanneer ik zie dat Solène voor mijn neus staat. Vreugde, opluchting, verwarring, bezorgdheid en zelfs woede gaan door me heen. Woede omdat ze zomaar verdween zonder iets te zeggen, omdat ze bijna twee maanden is weggeweest, omdat ik niet wist waar ze was of ze gezond was, maar bovenal ben ik boos op mezelf omdat ik niet geloofde dat ze terug ging komen. Ik wil Solène omhelzen. Ik wil tegen haar schreeuwen en ik wil vragen of ze in orde is. Ik kan niet beslissen wat ik eerst moet doen, dus ik blijf doodstil staan terwijl ik haar onnozel aanstaar.


Solène

Ik sta al uren verstopt voor het huis van Mia. Ik heb gezien hoe Mia en Senan zijn weggegaan en die twee anderen hen stiekem achtervolgde. Ik was aan het twijfelen of ik ook moest volgen, maar ik heb besloten om het niet te doen. Mia was bij Senan en het is een te riskant om door hem opgemerkt te worden. Dus ik heb geduldig gewacht. Tot mijn vreugde is Mia alleen terug gekomen – als je die ene onbelangrijke achtervolger niet mee telt, natuurlijk. Ik ben meteen naar haar toe gerend, ondanks het ongemakkelijke gevoel dat door me heen ging.

Ik weet niet wat ik had gehoopt toen ik haar op de schouder tikte, maar aangestaard worden was het zeker niet. Haar blik maakt dat er een trilling door me heen gaat waarvan ik onmogelijk kan zeggen of het er een is van angst of van opwinding.

Een ongemakkelijk moment lang twijfel ik of ik haar arm moet pakken. Ik wil hier namelijk niet te lang blijven staan zodat we Senan tegen het lijf lopen. Uiteindelijk besluit ik om al mijn onzekerheden voor het moment uit te schakelen. Ik pak haar hand en trek haar mee.

Gelukkig maakt Mia het me niet moeilijk en volgt ze gedwee. Mijn voeten leiden me automatisch naar de bibliotheek, die niet al te ver van hier is. Op de bovenverdieping laat ik haar arm los.

Wat moet ik zeggen? Ik ben helemaal terug naar hier gekomen van Parijs, maar ik heb helemaal niets voorbereid. Ergens had ik gedacht dat Mia het gesprek ging beginnen. Het probleem is echter dat ze niets zegt! Wat moet ik doen? Ik heb zoveel gedachten die allemaal over Mia gaan, maar dat zijn gewoon beelden en emoties die niet in woorden te vatten zijn.

Ik ben zo diep aan het nadenken dat ik niet merk dat Mia dichterbij is komen staan tot ze me uit het niets een knuffel geeft.

'Ik ben zo blij dat je er bent,' fluistert ze tegen mijn schouder.

Ze drukt mijn lichaam zo hard tegen het hare dat ik amper kan ademen. Het is verstikkend en voor een angstige seconde lang denk ik dat ze het expres doet, dat ze me het leven wil ontnemen.

Gelukkig voelt ze me sputteren en zet ze iets meer afstand tussen ons. Haar handen houdt ze op mijn schouders. 'Ik heb je gemist.'

Een kleine glimlach siert haar gezicht. Het lukt me niet om te ontcijferen welke emotie ze daarmee wilt uiten. Het kan zowel blij zijn als triest.

'Ik jou... Ik jou ook,' fluister ik.

Het meisje waar niemand naar kijktWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu