Hoofdstuk 33

16 3 0
                                    

Solène

De tgv gaat snel. Te snel. Met elke seconde ben ik verder weg van Mia.

De mensen in de wagon zijn stil, verzonken in hun eigen wereld. De meesten zitten op hun smartphone, maar er zijn een paar uitzonderingen die lezen of naar muziek luisteren.

Zwaarmoedig kijk ik naar de doos in mijn handen. Het is het eerste cadeau dat ik ooit heb gekregen, waarschijnlijk ook het laatste. Ik wil het zowel openmaken, als weggooien uit het raam. Ik doe geen van de twee. Ik druk de doos met de smartphone erin stevig tegen mijn borst, zoals een klein kind met haar knuffel.

Waarom word ik zo getest? De prinses in mijn verhaal moest geen rekening houden met al deze tegenstrijdige gevoelens. Haar prins was ongecompliceerd. De prins was gewoon een prins – haar levenswens, haar droom – niet ook haar ergste nachtmerrie. De vloek die de prinses in haar ban hield, was makkelijk op te heffen. Het enige wat ze nodig had was haar prins met het Zicht en een duidelijke schurk. Nu ik Mia en Senan heb leren kennen vind ik het een naïef sprookje. De prins met het Zicht is niet alleen de held, maar ook de schurk. De prins is de oorzaak van al haar miserie. Het geneesmiddel en het gif. De prins is alles tezamen. Waarom zou ik anders zo bang zijn van Mia en Senan?

Het is nog geen uur geleden sinds ik Mia voor het laatst heb gezien. Ik heb er nu al spijt van. Elke keer wanneer de trein aan een station stopt wil ik afstappen. Het kost me al mijn wilskracht om te blijven zitten. Al mijn nagels zijn afgebeten van de stres.

Pas in Parijs stap ik af, de stad waar zoveel mensen lof over uiten. Het is een stad totaal ongeschikt voor iemand zoals mij. Ik versta geen woord Frans en nergens is er een Nederlandse boekenwinkel. Vroeger zou ik hier nooit naartoe zijn gekomen. Ik moet me echter ontdoen van het bekende. Ik moet maken dat ik Mia en Senan nooit meer tegenkom. Ik weet dat ik dan beter op een vliegtuig stap en verhuis naar een ander continent, maar dat is te veel van het goede. Dat kan ik niet maken.

Nerveus dool ik door de stad. Ik begrijp niets van wat de mensen zeggen of van wat er staat geschreven. Dit is de exacte reden waarom ik niet in Duitsland ben gebleven. De reden waarom ik me heb beperkt tot België en Nederland. Ik wil hier niet blijven. Toch moet het. De kans dat ik die twee hier tegenkom is veel kleiner.

Ik doe mijn uiterste best om al het positieve voor mijn geest te halen, de redenen dat ik Parijs heb gekozen om naartoe te vluchten. Ik wil de beroemde monumenten zien. Ik wil beoordelen of ze al de lof wel waard zijn. Bovendien heb ik zoveel verhalen gelezen over deze stad. Hoe kan ik niet nieuwsgierig zijn naar de plek waar zoveel van mijn favoriete personages leven? Ik hoop met heel mijn hart dat het me hier gaat bevallen.

Het meisje waar niemand naar kijktWhere stories live. Discover now