Hoofdstuk 34

12 4 0
                                    

Solène

Ik ben al lang in Parijs. Hoe lang weet ik niet. Alles wat te bezoeken valt heb ik bezocht. De Eiffeltoren, het Louvre, de Champs-Elysées, de l'arc de triomphe, de Notre-Dame, de tuinen en de metrostations in de stijl van Art Nouveau.

Nu ben ik op die ene bekende begraafplaats, de naam ben ik vergeten. Het is passend. Ik voel me namelijk dood. Het is alsof ik zo in een van deze graven kan stappen.

Ik vraag me af wat er werkelijk zou gebeuren moest ik nu sterven. Zal mijn levenloze lichaam nog steeds genegeerd worden door de mensen? Zal het langzaam rotten op deze weg, tussen de graven van beroemde mensen, met de levenden die er met een grote boog omheen lopen zonder het een blik waardig te gunnen? Niemand zal het merken, mijn skelet zal voor eeuwig blijven liggen tot het uiteindelijk in stof uiteenvalt en wordt meegeblazen met de wind. De enigen die mijn lichaam kunnen zien, zijn ver verwijderd in een ander land. Nooit zullen Mia en Senan iets vernemen van mijn dood.

Er is natuurlijk ook de mogelijkheid dat mijn dood de vloek opheft. Dan wordt ik gevonden. Een slordig uitziend meisje, zonder identiteitskaart, met niemand die haar als vermist heeft opgegeven. Zelfs in die situatie zou Mia er waarschijnlijk nooit van horen.

Mia. Mist ze mij? Of is ze me al vergeten? Ik ben al zo lang weg, langer dan dat ik met haar heb doorgebracht. Waarschijnlijk gaat haar leven gewoon door, zonder ook maar een gedachte aan mij.

Sinds ik hier ben heb ik nog geen enkel boek gelezen. Ik heb ook nog geen enkele voorstelling gedaan. Waarom zou ik dat ook doen, als gezien worden zo'n rampzalige gevolgen heeft?

Ik zet me op een van de stenen graven. De Alain die hier begraven ligt zal het waarschijnlijk niet erg vinden. Als zijn geest hier ergens ronddwaalt, word ik vast en zeker niet eens door hem opgemerkt.

Een warme bries spoelt over me heen. Een van mijn haren komt in mijn ogen terecht. Geïrriteerd veeg ik ze uit mijn gezicht. Welke maand is het? Mei? Juni? Juli? Augustus? September? Ik heb geen idee. Wat is het weer in Antwerpen, nu? Niet te veel verschillend met hier, vast en zeker. Misschien regent het. Zit Mia nu binnen in haar kamer? Hebben die twee verdachte mensen ondertussen hun camera's geplaatst? Ik ben een beetje bezorgd. Mia denkt ook al dat Senan zo onschuldig is. Ze heeft geen idee in wat voor een zottenhuis ze woont. Is ze daar wel veilig?

Ik schud mijn hoofd. Ik ben naar hier gekomen om al die gebeurtenissen te vergeten, niet om me zorgen te maken. Bovendien is Mia zelf heel... mysterieus. Ze kan zich vast wel verdedigen. Het is niet mijn probleem.

Ik sta op en stap naar de uitgang. Terwijl ik wandel valt er een regendruppel op mijn gezicht. Ik stop en kijk omhoog. Meer druppels vallen omlaag. Het duurt niet lang vooraleer ik volledig doorweekt ben. Mijn kleren plakken tegen mijn huid. Het voelt niet zo bevrijdend als ik had gedacht. Nee, ik voel me juist gevangen door het water. De natte stof op mijn huid is beklemmend, als ketens. Zal dit gevoel ooit weggewassen worden?


Senan

Ze hebben camera's geplaatst. Malik en Bine hebben dat midden in de nacht gedaan. (Op dat moment was het drie uur s'nachts. Ik was nog wakker omdat ik aan mijn thesis werkte. De deadline kwam eraan en door de komst van Warboel had ik dat een beetje verwaarloosd. Het liefst zou ik al mijn tijd aan onderzoek over de Familie besteden. Tot mijn spijt zijn het echter niet alleen mijn gedragingen waar ik op moet letten, mijn acties zijn ook van belang.)

Ik kon de Familieleden door het huis horen stommelen. Hun gekibbel kon haast niet luider zijn. Het lijkt alsof ze willen dat we ervan weten, al ben ik zeker dat dat niet hun bedoeling was.

Ik ben niet zeker waar de camera's hangen. Het zou me niet verbazen moesten ze overal zijn, in mijn kamer, de keuken, de living, zelfs mijn studeerkamer. Er is hier geen privacy meer. Ik ben doodop. Nergens kan ik meer mezelf zijn. Geheimhouding is moeilijker dan ooit tevoren. Normaal zou ik dus mijn tijd vaker buiten het huis door brengen, maar dat heb ik hiervoor nooit gedaan. Het zou te verdacht zijn. Mijn onderzoek en daarmee mijn wraak loopt dus veel vertraging op.


Nesmiah

Ik ben amper het huis uitgegaan. Enkel voor mijn examens. Die zijn niet goed verlopen. Mijn gedachten waren elders. Ik kan alleen maar denken aan Solène. De Zonnester die aan de hemel verdwenen is.

Ik heb geen idee waarom het me zo hard treft dat ze weg is. Het is niet dat ik haar echt lang ken, maar iets aan haar maakt dat ik niet kan lossen.

Ik wil haar zien. Ik wil weten of ze in orde is. Is ze eenzaam? Heeft ze spijt dat ze is weggegaan? Komt ze terug? Deze vragen blijven maar door mijn hoofd gaan. Ze maken me gek. Ik moet iets doen. Ik moet haar vinden, haar terugbrengen. Maar ik doe het niet. Ze wilt hier niet zijn. Ik kan haar niet dwingen. Ik kan alleen maar hopen. Kom terug.

----------------------------------------------------------

Hey iedereen!

Ook al is Solène niet terug (bij Mia), ik wel (op Wattpad)! En ook al zijn Nesmiahs examens niet goed verlopen, die van mij wel. 

Dank jullie voor jullie geduld. Mijn doel is om dit verhaal tegen eind september af te hebben, want doorheen volgend academiejaar ga ik het druk hebben met te schrijven aan mijn masterproef (minstens 30 000 woorden). Ik kan jullie niet zeggen wat het updateschema zal zijn, want er zullen dagen zijn dat ik deze zomer geen toegang tot internet zal hebben (wat niet wil zeggen dat ik geen toegang heb tot word, dus schrijven hoort geen probleem te zijn). 

Nogmaals, dank jullie om dit verhaal niet op te geven.

Groeten,

Zafantasy

Het meisje waar niemand naar kijktWhere stories live. Discover now