Hoofdstuk 45

11 2 0
                                    

Nesmiah

Ik weet niet waarom ik dit aan de Zonnester vertel. Ik ben me bewust dat dit eigenlijk geen goed idee is. Naast mij is Senan de enige die haar kan zien. Als ik haar nog meer vertel over wat er is voorgevallen kan dat haar relatie met Senan in de war schoppen. Ik zou haar bang van hem maken.

Nu ik daarover denk herinner ik me die keer toen ze weg wou. Het leek alsof ze toen iets over Senan wou zeggen. Ze was zo paniekerig. Op het moment zelf was ik zeker dat alles een misverstand was, want Senan zou nooit expres iets verkeerds doen. Alleen, nu ik hem gisteren zo heb gezien ben ik daar plots niet meer zo zeker van.

'Solène, mag ik je een vraag stellen?'

Ze knikt.

'Wat vind jij van Senan?'

Ze is stil en knippert met haar ogen. De vraag lijkt haar uit het veld te hebben geslagen.

'Je moet niet antwoorden als je niet wilt. Ik vroeg het me gewoon af.'

De Zonnester schudt haar hoofd. 'Het is oké. Ik antwoord.'

Ik wacht tot ze verder vertelt. Het duurt nogal lang, maar ik heb al gemerkt dat je geduld moet hebben als je met haar spreekt. Eerlijk gezegd is dat niet mijn sterkste kant. Ik ben echter aan het verbeteren.

'Ik mag hem niet,' zegt Solène uiteindelijk.

Dat dacht ik al. 'Waarom niet?'

'Hij is... Hij is gevaarlijk.'

Hier verschiet ik van. Senan is gevaarlijk? Als ze me dat eergisteren had gezegd dan zou ik lachen. Dan had ik haar overtuigt dat het niet zo was, dat ze hem gewoon beter moet leren kennen.

'Waarom zeg je dat?'

Solène bijt op haar lip en kijkt me onzeker aan, alsof ze niet zeker is of ze het wel zou vertellen.

'Je kan het me zeggen. Ik ga niet boos worden of zoiets.'

De Zonnester slaat haar ogen neer. 'Hij is niet wie hij lijkt.'

'Wie is hij dan?'

'Gevaarlijk.'

Ik slaak een zucht. Dit gesprek draait in cirkels. 'Dat heb je al gezegd, maar wat bedoel je daarmee?'

'Bij jou doet hij lief. Bij mij is hij... Hij is een duivel!'

Dat is waarschijnlijk overdreven. Ik bedoel, al voelde ik ook een gevaarlijk aura rond Senan, hem een duivel noemen is erover. 'Wat heeft hij precies gedaan?'

'Uhm... Hij heeft gemene ogen.'

Ik moet er bijna van lachen, maar ik hou me in. Deze reden is zo kinderachtig. 'Is dat alles?'

'Hij is eng.'

Met deze redenen ben ik niets. Dit gesprek dat geen concrete bewijzen kan geven, enkel een paar vage indrukken, maakt dat ik er bijna zeker van ben dat alles gewoon een misverstand is. Senan heeft het vast en zeker niet expres gedaan. Hij is gewoon uit zijn doen. Het kan best zijn dat hij aan slechte herinneringen zat te denken en er daardoor slecht gezind uitzag. Hij is dezelfde lieverd als altijd.

'Hij heeft je toch geen pijn gedaan?'

Solène schudt haar hoofd.

Mijn lichaam ontspant. 'Dan denk ik niet dat je je zorgen moet maken. Hij heeft je waarschijnlijk niet expres bang gemaakt.'

De Zonnester in tegenstelling tot mij lijkt zich niet meer op haar gemak te voelen. Haar ogen staan vochtig en het ziet ernaar uit dat ze elk moment in huilen kan uitbarsten.

Ik heb iets verkeerds gezegd.


Solène

Mia gelooft me niet. Na zo lang te twijfelen of ik het haar zou vertellen, gelooft ze me niet. Ik had beter niets gezegd. Waarom doe ik zelf de moeite? De woorden komen al zo moeilijk uit mijn mond. Door haar dit te vertellen kan Senan boos worden. Ik loop hier zoveel risico's om uiteindelijk niet gelooft te worden.

Waarom zijn mensen zo stom? Niemand van hen kan me zien, iedereen negeert me en van de enige twee die me opmerken is de ene een gevaarlijke gek en de andere weigert me te geloven! Mia hoort mijn prins te zijn (of prinses aangezien ze een meisje is)! Iemand die me beschermt, me gelooft en me aandacht geeft. Ze hoort perfect te zijn. Waarom is ze alles behalve? Ik had haar beter niet ontmoet. Mijn leven was beter voor haar. Wie heeft er nu niet aan een prins(es) die haar prinses niet gelooft en daar bovenop ook nog eens angst bezorgt.

Ik haat haar. Ik haat Mia en ik haat Senan. Ik haat iedereen. Deze wereld trekt op niets.

De tranen stromen over mijn gezicht. Ik veeg ze niet weg.

Ik kijk Mia aan. Mia degene die me op het moment zoveel ellende bezorgt. Ik wil dat ze voor eeuwig bij mij blijft. Ik wil dat ze me gelooft. Ik wil dat ze perfect is. Kortweg; ik wil het onmogelijke van haar. Ik weet dat het verkeerd is om dat allemaal van haar te verwachten. Ze is echter de enige die me het kan geven.

'Wat is er mis?' vraagt ze.

'Alles.'

Ze strekt haar hand uit naar mijn gezicht.

Mijn eerste instinct is om weg te duiken. Ik hou mezelf echter tegen. Ik wil Mia's aanrakingen niet ontwijken. Ze zijn het enige wat ik heb.

Een voor een veegt ze de stromende tranen van mijn wangen. 'Dat is veel.'

Ik zwijg.

'Is er iets dat ik kan doen om het beter te maken?'

'Geloof me.'

Mia stopt met vegen. Ze kijkt me diep in de ogen aan.

'Dat is niet zo simpel.'

Ik bijt hard op mijn lippen. De metalige smaak van bloed spreidt zich doorheen mijn mond. 'Jawel.'

'Senan is zoals een ouder voor me. Hij zorgt al voor me sinds mijn elfde, terwijl hij zelf nog maar een tiener was. Hij is de enige echte familie die ik heb.'

Ik frons mijn wenkbrauwen. Ik begrijp niet wat dit te maken heeft met mijn oproep om me te geloven. Bovendien klopt het niet wat ze zegt. Er waren nog twee andere mensen in het huis die op hen leken. 'Wie zijn die anderen dan?'

'Ah, het is ingewikkeld. Senan en ik zijn zeg maar onterfd. Malik en Bine komen ons gewoon lastig vallen.'

'Ik begrijp het niet. Waarom geloof je me niet?'

'Omdat Senan de enige is van wie ik hou.'

Mijn adem stokt en mijn gezicht wordt natter. 'Je houdt... Je houdt dus niet... van mij?'

------------------------------

Sorry voor het niet houden van mijn belofte. Dit is het hoofdstuk voor dinsdag. Later vandaag komt ook het hoofdstuk van woensdag.

Het meisje waar niemand naar kijktWhere stories live. Discover now