Hoofdstuk 16

20 4 0
                                    

NESMIAH

Waarom liet ik haar blijven? Ik was niet zeker. Er was maar een ding waar ik zeker van was: ze had mijn aandacht getrokken. Ik wilde haar leren kennen. Ik wilde weten wat haar speciaal maakte. Bovendien deed Senan vreemd. Hij had het zonder meer geaccepteerd, zelfs al konden we hierdoor serieus in de problemen komen. Dat was niet normaal. Hij hield iets voor me achter, daar was ik zeker van.

De Zonnester, Solène – een heel passende naam – begon te huilen. Ze was net een kleuter. Schattig, afhankelijk en totaal onbeschermd. Ik wist niet wat ik moest doen. Met huilende mensen had ik geen ervaring. Ja, ik had zelf mijn pot vol gehuild toen ik van mijn ouders en broer gescheiden werd, maar iemand troosten heb ik nooit moeten doen. Senan was degene die me troostte. Ondanks zijn karakter was hij heel betrouwbaar. Ik heb hem nooit zien huilen. Hij zeurde, zaagde, ontweek onderwerpen, maar huilen deed hij niet.

Ik stak mijn arm uit en streelde Solène's rug. Pas nadat ik dat deed besefte ik dat ze niet van aanrakingen hield. Ze liet het echter toe. Ik bleef voortdoen. 'Je moet je geen zorgen maken. Je mag hier blijven zolang je wilt.' Ik was niet zeker of ik die woorden waar kon maken. Als Malik of Bine haar zag zou Solène zonder pardon uit het huis worden getrapt. Mijn taak was om te zorgen dat het niet gebeurde.

Solène keek me aan. Ze zei niets. Dat was ook niet nodig. Haar ogen zeiden genoeg. Ze wilde me vertrouwen, maar deed het niet. Misschien dacht ze nog steeds dat ik een hallucinatie was. (Iemand anders moest me dat niet zeggen. Het is een belediging; mijn bestaan werd gedegradeerd tot een verzinsel, een onechtheid. Uit de mond van de Zonnester was het echter niet zo erg. Ik kon zien dat ze het niet slecht bedoelde.)

Ik slaakte een zucht. Wat kon ik nog meer zeggen? 'Oké, ik ben misschien niet helemaal eerlijk geweest. Je mag hier blijven van Senan en mij, maar er wonen hier ook Familieleden die je verblijf hier waarschijnlijk niet op prijs stellen. Het lijkt me dus beter dat je niet door het huis zwerft.'

De Zonnester zei niets. Ik nam aan dat ze me begreep.


MALIK

'Ik haat dit,' mokte Bine. Haar voet zat voor een deel vast in het raam. Ze had zich niet voldoende geconcentreerd.

'Het is je eigen schuld,' antwoordde ik.

'Hoezo is het mijn schuld? Jij bent me hier aan het afleiden.' Bine sloot haar ogen.

'Een goed Familielid laat zich niet afleiden,' preekte ik. Ze deed alsof ik dit leuk vond. Ik had ook liever een andere partner gehad; iemand met meer ervaring die niet elke keer wanneer we Overstapten vast kwam te zitten.

Bine fronste haar wenkbrauwen. Een paar seconden later was haar voet vrij. 'Waarom zou ik een goed Familielid willen zijn? Het levert me geen hogere rank op.'

'Hou je kop.' Ik haatte haar. Ze had gelijk. We zouden voor eeuwig vastzitten aan de rank van Verkenner. Gewoon door het simpele feit dat we directe verwanten waren van Bannelingen.

Bine keek me aan met een spottende blik. Ik besloot het te negeren.

'Het is jouw beurt om de huidige situatie door te geven,' veranderde ik van onderwerp.

Eindelijk keek ze serieus. 'Wat moet ik ze zeggen?'

'De huidige situatie,' herhaalde ik. Hoe dom kon een mens zijn?

'Ja, dat weet ik ook wel. Ik maak me gewoon zorgen. De Spiegelaars doen zo vreemd.'

De Spiegelaars deden inderdaad vreemd. Normaal lieten ze Verkenners met rust. Onze taak was namelijk om te observeren, om ons er niet mee te bemoeien. Ze vielen ons echter de hele tijd lastig. Ze hingen aan onze kleren en probeerden met ons te praten. Wij hadden echter niets te zeggen. We waren daar alleen om orders op te volgen. Met ons moesten ze niet onderhandelen.

'Wat wil je dat ik eraan doe, Bine? Je handje vasthouden? Zeg gewoon wat we hebben geobserveerd. Probeer geen conclusies te trekken. Hou het bij de feiten. Het is niet onze taak om dingen te insinueren.'

'Ben jij dan niet ongerust?'

Ik keek haar met een – hopelijk – intimiderende blik aan. Natuurlijk was ik bezorgd. Vanaf dat we in Antwerpen waren aangekomen vertoonden de Spiegelaars abnormaal gedrag. Ik was bang dat het de normale mensen zou opvallen. 'Je bent een echte aansteller, weet je dat?'

'Zeg me dat opnieuw wanneer de mensen zich doodschrikken van een spiegelbeeld dat niet spiegelt.' Bine draaide zich om. Ze liep richting de tramhalte.

Ik haalde de huissleutels uit mijn zak. De deur stond vlak naast het raam.

________________

Hiep hiep hoera! Ik heb me aan mijn woord gehouden. Zondag. Update! Hoop dat jullie het een goed hoofdstuk vonden. 

Het meisje waar niemand naar kijktWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu