Deel 14

521 29 4
                                    

‘Waar was je nou mee bezig, Marcel?’ vroeg Wolfs gelijk toen we binnenkwamen. Marcel keek schuchter op, hij leek wel een klein jongetje dat een snoepje had gepakt zonder dat het mocht. ‘Ik… ik weet het niet,’ gaf hij aarzelend toe. ‘Waarom heb je Julia gedood?’ vroeg ik. Ik kon zó ontzettend boos worden van mensen die hun kinderen iets aandeden. ‘Dat… dat heb ik niet gedaan!’ riep Marcel ontdaan uit. ‘Waarom zitten jóúw vingerafdrukken dan op haar hals? En waarom bedreigde je me dan met een pistool?’ schreeuwde Wolfs bijna. Ik legde mijn hand op zijn arm en keek hem aan, tot ik zag dat hij rustiger was. ‘Ze… ze bedreigden mij ook,’ stotterde Marcel. ‘Wie, Marcel? Wie bedreigden jou ook?’ vroeg ik dwingend. ‘Het waren vrienden van Sander, geloof ik.’ ‘En zat Sander daarbij?’ vroeg ik hem. Hij schudde zijn hoofd. ‘Nee, het waren alleen z’n vrienden. Ze stonden ineens voor de deur, met Julia. Ik moest met ze mee gaan en kreeg een blinddoek om. Die ging pas weer af toen we in één of andere loods waren. Daar moest ik toekijken hoe ze… hoe ze Julia verkrachtten, wurgden en weer verkrachtten.  Daarna legden ze mijn handen om haar nek en moest ik haar overal aanraken…’ inmiddels zat Marcel snikkend aan de tafel. Ik pakte een bekertje water voor hem, ook al had ik geen medelijden met hem. Dankbaar pakte hij het aan en nam trillend een slokje. ‘Hebt u de gezichten van de daders gezien?’ vroeg Wolfs hem. De man knikte. ‘Van sommigen wel ja.’ ‘Dat is mooi, dan mag u even mee om een compositietekening te laten maken,’ zei ik, terwijl ik opstond. Wolfs volgde mijn voorbeeld en ook Marcel liep achter ons aan.

Bij het maken van de compositietekening had Marcel goed meegeholpen en we hebben ook al een aantal bekenden van de politie kunnen identificeren. ‘Eef, we hebben de verblijfplaats van één van die mannen die Marcel had beschreven,’ riep Wolfs me. Ik liep achter hem aan naar de auto en samen reden we naar het huis. Toen we daar aankwamen, bleek het een soort kraakpand. Het zag er niet uit als een plek waar een volwassen man woonde, maar je weet het natuurlijk nooit met dat soort gekken. Wolfs belde aan, lang en hard, zoals ik dat van hem gewend ben. Ik grinnikte om die gedachte en Wolfs keek me vragend aan, nog steeds met zijn vinger op de bel. Plagend drukte ik zijn arm naar beneden en toen pas leek hij te beseffen dat hij de bel zo’n tien seconden non-stop ingedrukt had gehouden. We begonnen allebei te lachen, maar hielden daar snel mee op toen we geschreeuw hoorden van boven. Beiden deden we een stap naar achter en keken omhoog, waar een kale man uit het raam hing en dingen naar ons schreeuwde. ‘Politie Maastricht! Mogen we even binnenkomen?’ riep ik. De man begon nog bozer te schreeuwen en Wolfs zei droog: ‘Denk het niet, Eef.’ Ik zuchtte. ‘Woont Giel Akkerhof hier?’ riep Wolfs naar boven. De man hield op met schreeuwen. ‘Wat moeten jullie van Giel?’ vroeg hij achterdochtig. ‘We willen graag even met hem praten,’ zei ik. De kale man dacht even na en riep dat Giel misschien in een coffeeshop zat, omdat hij vannacht niet thuisgekomen was. ‘En anders weet ik het ook niet hoor!’ riep de man nog, terwijl wij al weer naar de auto liepen. Een coffeeshop, daar waren er zo veel van in Maastricht. En dan kon hij ook nog in coffeeshops ergens anders zitten. Dan moeten we maar op zoek naar één van de anderen die Marcel had beschreven. Toen we weer op het bureau kwamen, was er nog niet meer bekend over de daders. Het was inmiddels al kwart voor vijf, dus Wolfs besloot dat het tijd was om naar huis te gaan.

Eenmaal in De Ponti aangekomen liep Wolfs gelijk de keuken in en ik liep door naar de badkamer. Zo ging het eigenlijk iedere dag. Hij hield van eten maken en ik had het gevoel dat alle ellende van me af spoelde onder de douche. Na de warme stralen tien minuten op mijn hoofd gevoeld te hebben, zette ik de douche uit en droogde ik me af. Ik deed een broek en een trui aan en föhnde mijn haren, omdat ik het zo koud kreeg met nat haar. Vervolgens liet ik m’n haar los over mijn schouders hangen en liep naar beneden. Daar zag ik Wolfs staan, met zijn rug naar me toe. Hij neuriede een liedje en hoorde mij niet aan komen. Zachtjes sloop ik naar hem toe en sloeg ineens mijn armen om hem heen. Ik voelde hem schrikken en lachte stiekem. Hij liet zijn vingertoppen zachtjes over mijn handen en armen gaan en er verscheen spontaan kippenvel op mijn huid en ik rilde. Snel draaide hij het vuur lager en toen draaide hij zich om naar mij. Ik sloeg mijn armen om zijn nek en hij drukte zijn lippen op de mijne. We zoenden en terwijl hij het vuur helemaal uitdraaide liepen we naar de bank. Hij legde me voorzichtig neer en even glimlachte ik, omdat hij nog altijd zo voorzichtig met me doet. Zijn lippen verplaatsten zich naar mijn nek en naar de zwakke plek achter mijn oor. Ik voelde zijn stoppels prikkelen en zoende hem vol passie. Zijn handen verdwenen onder mijn shirtje en al gauw lagen al onze kleren op de grond. Het werd een nacht vol spanning en liefde.

Hij houdt wel van me, hij houdt niet van me... (Flikken Maastricht)Where stories live. Discover now