Deel 9

637 22 2
                                    

We kwamen op het bureau aan en gelijk werden we door Mechels geroepen. De patholoog had gebeld. ‘Het meisje moet tussen 20:00 uur en 22:00 uur zijn vermoord, ze is inderdaad 10 jaar oud. De doodsoorzaak is inderdaad wurging, maar ze is voor én na haar dood ook geschopt, gestompt en misbruikt.’ ‘Gadverdamme, seks met een lijk?’ riep ik uit. Mechels knikte. ‘Helaas bestaan die mensen. En jullie gaan uitzoeken wie de dader is.’ Wolfs knikte en liep naar de deur. Ik liep achter hem aan, en hij hield galant de deur voor me open en liet mij eerst naar buiten gaan. Als Mechels dit maar niet opvallend vond of zoiets. We besloten even langs te gaan bij de patholoog. Toen we daar kwamen zagen we al dat ze nog bezig was met het meisje. ‘Weet je iets over de dader?’ viel Wolfs met de deur in huis. Ze knikte. ‘Er zitten vingerafdrukken op het lichaam. Wel verschillende, maar slechts één soort bij de hals.’ Dat was best logisch. Het was een jong meisje. Ze speelde vast pakkertje met klasgenootjes, en haar ouders moesten haar misschien nog wel helpen met aankleden en dergelijke. ‘Dus die zijn van de dader?’ ‘Vermoedelijk wel. Maar dat is aan jullie om dat uit te zoeken. Oh ja, het DNA dat op haar hals zit, zit ook onder haar nagels, dus waarschijnlijk heeft ze geprobeerd zich te verzetten. Verder heeft ze veel blauwe plekken, kneuzingen en wat botbreukjes, dus het ziet er naar uit dat ze flink in elkaar geslagen is.’ Waarom zou je dat doen bij zo’n meisje? Gerda gaf ons alle DNA sporen mee, zodat we daar even naar konden kijken. Op dit moment was dat het enige wat we hadden. We bekeken al het DNA, en kwamen al gauw tot de conclusie dat er twee DNA sporen waren die goed overeenkwamen met het DNA van het meisje, dus waarschijnlijk van de ouders. Helaas waren beide sporen niet bekend in ons systeem. We konden dus niet eens de ouders van het meisje inlichten. Romeo was al bezig met alle vermiste meisjes in die leeftijd te controleren, maar hij kwam niet echt ver. Ik zuchtte. Arm meisje. Ik dacht ineens aan hoe mijn vader mij en Maurice altijd behandelde. Tranen sprongen in mijn ogen. Ik beet op mijn lip om de tranen tegen te houden en probeerde me te concentreren op het werk zodat ik ergens anders aan dacht, maar het lukte niet. De eerste traan drupte langs mijn wang op het papier. Vlug stond ik op en liep ik naar het toilet. Gelukkig zaten we in de onderzoeksruimte, en niet op kantoor. Ik probeerde mijn tranen te drogen, maar ze bleven stromen. Ineens hoorde ik iemand aan komen. Snel vluchtte ik een hokje in, en zonder de deur op slot te draaien ging ik op de wc zitten. Mijn voeten trok ik op, zodat niemand me kon zien. ‘Eva? Eef?’ shit, het was Wolfs die me kwam zoeken. Ik hield me stil, in de hoop dat hij het vrouwentoilet niet in zou durven. Maar de voetstappen kwamen dichterbij. Ik hoorde hem nogmaals mijn naam roepen, maar reageerde niet. Hij liep heen en weer langs de deuren en deed er toen een aantal open. Ineens vloog de deur van het hokje waar ik zat open. Geschrokken keek ik op, recht in het gezicht van Wolfs natuurlijk. Ik verborg mijn gezicht in mijn handen. Ik wilde niet dat hij zag dat ik huilde. Hij mocht niet denken dat ik zwak ben! Ik voelde zijn hand over mijn rug aaien. Zijn sterke armen tilden me op en zetten me op zijn schoot. Hij draaide het hokje op slot en begon me heen en weer te wiegen. Ik legde mijn hoofd op zijn schouder en zuchtte. Hij aaide over mijn haar en fluisterde dat het goed was en dat hij me wilde helpen. Langzaam kwam ik weer tot bedaren en ik keek hem aan. ‘Sorry voor de vlekken op je blouse,’ snotterde ik. Hij glimlachte. ‘Dat is toch niet erg, gekkie.’ Met zijn duim veegde hij voorzichtig mijn tranen en de zwarte vegen van mijn wang. ‘Je bent lief, Wolfs.’ zei ik. Hij glimlachte en zei; ‘Jij ook, Eef.’ Ik stond op. ‘We moeten weer aan het werk, partner.’ Hij knikte. ‘Eef, je kunt me alles zeggen. Je kunt me vertrouwen.’ Ik knikte en liep snel weg, om te voorkomen dat hij zag dat ik bloosde. Ik wist dat ik hem kon vertrouwen. Hij was ook zo lief voor me. Ik had nooit gedacht dat ik dit ooit weer zou voelen, nadat Frank was overleden. Maar Wolfs begreep me. Hij hield van me. En ik van hem.

’s Middags gingen we weer aan ons bureau werken. Ik las wat oude dossiers, waarvan de modus operandi wel wat leek op die van onze zaak, maar ik kwam niet verder. Wat Wolfs de hele middag deed wist ik eigenlijk niet, maar het maakte me ook niet zoveel uit. Ik moest en zou degene vinden die dat meisje zo toegetakeld had. Vastberaden en geconcentreerd werkte ik door. Ineens vroeg Wolfs of ik mee naar huis ging. Ik keek op. Er was niemand meer op het bureau. Vragend keek ik hem aan. ‘Het is al kwart over 6,’ zei hij lachend. Verbaasd keek ik op mijn mobiel. Ik had zo geconcentreerd gewerkt dat de middag omgevlogen was. Ineens merkte ik dat ik inderdaad best wel honger had. Ik sloot mijn computer af, klapte de dossiers dicht en stopte mijn aantekeningen in mijn tas. Ik pakte mijn jas en liep achter Wolfs aan naar de auto. Ik was best bang dat Wolfs vanavond zou willen praten over mijn verleden. Ik wist dat ik hem kon vertrouwen, maar het was gewoon niet fijn om ervoer te praten. Dan voelde ik alles terugkomen. Ik kon zelfs de pijn voelen en het bloed proeven. En straks ging ik weer huilen. Hij zou denken dat ik zwak was en hij zou me niet meer willen. Ik zou weer helemaal alleen zijn, net als vroeger. Ik schudde die nare gedachten van me af. Zo moest ik niet denken. Wolfs hield van me. Toch?

Hij houdt wel van me, hij houdt niet van me... (Flikken Maastricht)Where stories live. Discover now