Deel 12

550 21 0
                                    

We hadden de moeder van Julia al snel gevonden in het systeem, en haar adres stond erbij. Snel reden we er naartoe. Wolfs zette de auto langs de kant van de weg en we liepen naar de voordeur. Ik drukte op de bel en een vrouw van een jaar of 35 deed open. ‘Goedemorgen, Eva van Dongen, recherche. Dit is mijn collega Wolfs,’ dreunde ik het standaard zinnetje op terwijl ik mijn ID omhoog hield. De vrouw keek van de een naar de ander en zette toen ineens een stap naar buiten, duwde Wolfs opzij en ging ervandoor. Ik nam gelijk een sprintje en had haar al snel ingehaald. Ruw duwde ik haar tegen een auto aan en ik boeide haar handen. Wolfs kwam aanlopen. ‘Je bent gearresteerd op verdenking van moord. Je hoeft niet te antwoorden op vragen en je hebt recht op een advocaat,’ zei hij. Ik zei dat nooit, vond het onzin. Ik heb liever dat die mensen gewoon antwoord geven op mijn vragen. We duwden haar de auto in en reden naar het bureau. Daar konden we gelijk in Verhoor 1. Ze ging zitten en Wolfs ging tegenover haar zitten. Ik bleef staan, aan de zijkant van de tafel. Zo konden we de druk beter opvoeren. ‘Uw dochter heet Julia?’ vroeg ik. De vrouw knikte. ‘Is ze… is ze dood?’ vroeg ze half huilend. ‘Alsof u dat niet al wist!’ riep ik. Ze begon nu echt te huilen. ‘Ik moest wel, anders zouden ze naar de politie gaan over die wiet!’ ‘Wat moest u wel? En door wie werd u bedreigd?’ vroeg Wolfs zogenaamd begripvol. ‘Ze… ze… die vriendjes van Marcel kwamen naar me toe en zeiden dat als ik Julia niet aan ze zou geven, dat ze mij dan zouden vermoorden en haar dan alsnog mee zouden nemen. Ik wilde haar beschermen! Ik wist ook niet dat ze haar zouden vermoorden!’ ‘Heeft u zich verzet toen ze Julia meenamen?’ vroeg ik. De vrouw knikte. ‘Ja, maar het kon ze niks schelen. Ze namen haar gewoon mee!’ Wolfs en ik keken elkaar aan en hij stond op. ‘Bedankt, mevrouw.’ En we liepen de verhoorkamer uit. ‘Als ze de waarheid spreekt, is Julia dus gewoon ontvoerd door die mannen,’ zei ik. ‘Ja, maar waarom is ze niet alsnog naar de politie gegaan?’ vroeg Wolfs zich hardop af. ‘Misschien durfde ze niet? Was ze bang dat die mannen erachter zouden komen?’ opperde ik. Wolfs knikte. ‘Dat zou wel verklaren waarom ze ook niks gezegd heeft tegen haar ex.’ ‘Ja, of hij speelt het spelletje mee…’ zei Wolfs. Dat kon natuurlijk ook nog. ‘Maar laten we ons focussen op het vinden van de daders. Ik wil niet denken aan wat er gebeurt als die mannen nog langer vrij rondlopen,’ zei ik. Wolfs knikte begrijpend en legde even zijn hand op mijn schouder. Ik wist dat hij wist wat ik dacht en hoe ik me voelde bij deze zaak. Maar in plaats van medeleven te tonen zei hij niks en dat vond ik fijn. Hij wist precies wat hij moest doen en ik voelde me op mijn gemak bij hem. Ik leunde met mijn hoofd tegen de muur en zuchtte vermoeid. Wolfs aaide met zijn hand over mijn gezicht en ik keek hem aan. ‘Je bent zo mooi, Eef. Zelfs als je je rot voelt,’ fluisterde hij, terwijl hij met zijn hand over mijn haar streek. Ik glimlachte en begon te blozen. Hij glimlachte ook en samen liepen we terug naar ons bureau. Ik ging op zijn bureau zitten en keek mee op zijn computer terwijl hij wat dingen op een rij zette over de zaak. Ineens kreeg ik een ingeving. ‘Sander moet er iets mee te maken hebben. Anders hadden die ontvoerders niet geweten van die wiet en Julia!’ riep ik uit. Wolfs knikte langzaam. ‘Toch maar weer naar Sander dan.’ En we liepen naar de auto om naar de coffeeshop te rijden.

Hij houdt wel van me, hij houdt niet van me... (Flikken Maastricht)Onde histórias criam vida. Descubra agora