Deel 15

477 27 1
                                    

De volgende ochtend voelde ik warme adem in mijn nek. Er werden tig kusjes op mijn wangen, neus, oren, nek en lippen gedrukt. Ik bromde wat en draaide mijn gezicht in mijn kussen. ‘Toe nou Eef,’ zei Wolfs plagend en zeurderig. ‘Hmmm,’ mompelde ik. Hij prikte een vinger in mijn zij en kriebelde op m’n buik en rug. Intussen was ik helemaal wakker en ik zuchtte genietend. Terwijl ik op mijn lip beet keek ik hem aan. ‘Jaaa, je bent wakker!’ riep hij. Ik lachte en gaf hem een duw tegen zijn schouder. ‘Hey! Dat is niet lief!’ riep hij quasi verontwaardigd. ‘Nu moet je me een kusje geven om sorry te zeggen.’ was zijn conclusie. Ik draaide mijn gezicht naar hem toe, sloeg een arm om zijn nek, keek hem liefdevol aan en zei; ‘Het spijt me, lieve, lieve Wolfs.’ Ik drukte mijn lippen op de zijne en zoende hem vol passie. Langzaam liet ik hem los. ‘Goedgekeurd?’ grijnsde ik. Hij knikte en gelijk vonden onze lippen elkaar weer. Zijn handen verdwenen onder mijn veel te grote slaapshirt en ik voelde ze overal. ‘Wolfs, we moeten eruit,’ kreunde ik. ‘Nahh, nog heel eventjes,’ mompelde hij en om te voorkomen dat ik het bed verliet sloeg hij zijn armen strak om me heen en drukte zijn lippen weer op de mijne. Ik grinnikte en keek over hem heen naar de wekker. Over drie kwartier moesten we al op het bureau zijn! Ik trok me los uit Wolfs’ omhelzing en rende naar de douche. Snel waste ik me en draaide daarna de douche uit. Ik nam geen tijd om mezelf volledig af te drogen en vouwde de handdoek gewoon om me heen. Mijn natte haar ging snel in een staart, dat zou vanzelf wel drogen. Ik liep snel naar de slaapkamer om me aan te kleden, ervan uitgaande dat Wolfs inmiddels al beneden bezig was met ontbijt en lunch. Toen ik echter in de slaapkamer aankwam, lag meneer gewoon weer te snurken. ‘Hey ouwe, wakker worden!’ riep ik lachend, terwijl ik mijn natte haar boven zijn hoofd uitkneep. Hij schoot overeind en begon te tieren en te vloeken. ‘Fuck Eef, dat is niet grappig! Ik ben helemaal nat!’ riep hij boos. Ik lachte hem uit en zei; ‘Dat scheelt, hoef je ook niet meer te douchen.’ Hij keek me kwaad aan en dat vond ik een goed moment om ervandoor te gaan, voordat ik met mijn hoofd onder de koude kraan hing. Wolfs kon waarschijnlijk mijn gedachten lezen, want hij greep razendsnel mijn hand vast, sprong uit bed, tilde me op en droeg me naar de badkamer. Ik begon te gillen en riep; ‘Neee Wolfs ik ben net droog!’ hij lachte en zei dat ik toch nog geen kleren aanhad. Ik begon te spartelen en probeerde los te komen, maar ik wist dat dat niet zou helpen. Daarom besloot ik het over een andere boeg te gooien. ‘Wolfsje, wil je me alsje- alsje- alsjeblieeeft loslaten?’ vroeg ik met mijn allerliefste stemmetje. Daarbij trok ik een pruillipje, maar mijn ogen straalden ondeugend. Ik gaf hem een kusje op zijn wang, lachte lief naar hem en zoende hem toen op zijn mond. Hij zoende me terug en zette me ondertussen neer, waarna hij met zijn handen over mijn lichaam gleed. Ik duwde hem tegen de muur aan en ging met mijn handen door zijn warrige haren. Vervolgens trok ik mijn hoofd terug en duwde de nog altijd verdwaasde Wolfs de badkamer in. ‘Douchen jij!’ beval ik hem. Hij knikte braaf en een beetje sullig. Ik verdween de slaapkamer weer in om me gauw aan te kleden en mijn haar opnieuw te doen, want dat had Wolfs natuurlijk weer verpest. Snel rende ik naar beneden om een appel en een mandarijn in mijn tas te gooien. Vervolgens haalde ik een fles water uit de koelkast en stopte die ook in mijn tas. Voor Wolfs pakte ik een banaan, dan kon hij deze in de auto opeten. Voor de lunch zouden we wel wat broodjes halen of iets dergelijks. Ik keek hoe laat het was en zag dat we eigenlijk al weg moesten. ‘Wolfs, we moeten gaan!’ riep ik naar boven. Ik hoorde wat gestommel en zag bovenaan de trap een hoofd tevoorschijn komen. ‘Kom je? Ik heb een banaan voor je meegenomen.’ Hij knikte en liep de trap af, langs mij heen, naar de gang. Snel trok hij zijn jas aan en liep hij naar buiten. Normaal wachtte hij altijd op mij, gaven we elkaar nog een laatste zoen. Hij zal wel haast hebben ofzoiets, dacht ik. Vlug pakte ik mijn jas en liep achter hem aan naar buiten. Ik stapte in en Wolfs reed weg. Onderweg zei hij niks, maar dat deed hij wel vaker. Soms had hij nou eenmaal een ochtendhumeur.

Hij houdt wel van me, hij houdt niet van me... (Flikken Maastricht)Kde žijí příběhy. Začni objevovat