Hoofdstuk 2.2

3K 198 7
                                    

'Kijk, dat is de Alpha van de Silent Wolves!'
'Nee toch? Die loser? Dat kan niet!'
Adrian keek me aan. 'Sam, kom hier.' Ik schudde angstig mijn hoofd. 'Sam.' Hij had een dwingende ondertoon in zijn stem.
Hunter gromde toen de jongens dichterbij kwamen. 'Blijf van haar af!' Een van de jongens sprong langs Hunter en trok mij achter zich. Hunter keek woedend naar de jongen en gromde nogmaals. 'Laat haar los!'
Ik zag dat een van de andere jongens een beker van een tafel had gepakt en nog voor ik ook maar iets kon zeggen was Hunter bewusteloos. Scherven lagen verspreid over de grond en Hunters haar was nat van de koffie.
Gelukkig was er niemand anders in de zaak en gelukkig was het een weerwolven koffie shop. Hier zouden we dus geen problemen mee krijgen. Hopelijk.
Adrian greep mijn pols en trok me mee de zaak uit. De andere jongens namen Hunter mee. 'Wat bezield je om met de Alpha van de Silent Wolves om te gaan.'
'Hij heeft mijn leven gered.'
Adrian zuchtte. 'Je bent gek.' Hij zette me in zijn auto.
'Ik ben gek?' gilde ik toen hij ook instapte. 'Ik lag half dood in de bossen! Als Hunter er niet was geweest was ik dood geweest! En waar was jij toen het gebeurde? Nou?'
'Ik heb me rot gezocht de afgelopen dagen. Hopend op bewijs dat je nog zou leven. Ik heb niet geslapen sinds jouw broer terug kwam met het nieuws dat je was vermoord.' Hij keek me aan. De wallen onder zijn ogen waren duidelijk te zien.
Ik hoorde een kreun van de achterbank komen en zag Hunter met zijn hand naar zijn hoofd gaan. 'Hunter! Is alles goed met je?'
'Stelletje klootzakken.' Hij kwam overeind en keek me aan. 'Samantha, ga uit de auto.'
Ik twijfelde geen seconde en gooide de auto deur open om vervolgens bij mijn middel te worden weggesleept door Hunter. Adrian deed geen poging om ons tegen te houden toen we wegrenden, maar schreeuwde nog wel mijn naam.
'Hierheen.' Hunter trok me mee een steegje in en drukte me tegen de muur.
'Auw. Hunter!'
'Is alles goed met je?' Zijn blik gleed over mijn lichaam.
Ik duwde hem weg. 'Alles is goed.'
'Kom, we moeten terug naar de Silent Wolves.' Hij pakte mijn pols en trok me mee naar zijn auto. 'Je bent niet veilig.' Ik stapte in en Hunter ging achter het stuur zitten. 'Ik zou je goed vast houden.' De motor begon te ronken en al snel scheurden we door de straten.
Ik greep de deur vast. Hunter hield zijn ogen op de weg terwijl hij straat na straat door racete. 'Hunter! Rustig! Ze zitten niet achter ons aan!'
Hunters grip op het stuur verslapte en hij ging rustiger rijden. 'We gaan naar de Silent Wolves. In je eentje ben je niet veilig.'
'Adrian is een vriend van me! Hij had me wel kunnen beschermen!' Ik keek Hunter woedend aan. 'Ik wil niet met jou mee! Ik wil terug naar mijn oma!'
'Je wilt terug maar je oma? Best!' Hij keerde de auto en reed naar mijn oma's huis.
Ik wilde uitstappen toen ik zag dat de deur openstond. Er liepen mensen in het huis en er stond iemand bij de deur. Ik herkende ze. Mijn roedel. 'Rijden,' zei ik.
'Wat?'
'Rijden!' gilde ik nu.
Hunter begon te rijden en keek me aan. Een grijns speelde rond zijn lippen. 'Waarom wil je nu wel mee?'
'Ik vertrouw het niet. Waarom zouden ze nu bij mijn oma zijn als ze denken dat ik dood ben?' Ik ging achteruit leunen in de stoel. Dit was op en top vreemd.
Hunter gaf geen antwoord en bleef gefocust op de weg.

We reden het bos in en Hunter stopte de auto. 'Ik wil je wat vragen,' begon hij. 'Waarom vertrouw je me niet?'
'Misschien omdat je me meesleept overal heen?'
'Deze keer ging je vrijwillig!' Hij legde zijn handen losjes op het stuur en keek me aan. 'Ik snap je niet. De meesten voelen zich veilig bij een Alpha, maar jij niet. Waarom?'
'Het is maar een gok, maar misschien omdat mijn vader de Alpha is van de Full Moon en jij de Alpha bent van de Silent Wolves?' Ik friemelde met mijn vingers. Hunter grijnsde toen hij het zag en ik stopte. 'Waarom help je me?' vroeg ik.
'Ik weet wat beters.' Hunter ging rechtop zitten. 'In plaats van al die stomme vragen gaan we normale vragen stellen. Zoals wat is je lievelingskleur?'
Ik fronste, maar gaf daarna gewoon antwoord. 'Bruin en blauw.'
'Dat zijn er twee.'
Ik lachte. 'Goed opgemerkt, Sherlock! Ik kan gewoon niet één kleur kiezen en blauw en bruin staan mooi bij elkaar. En wat zijn die van jou?'
'Ik heb wel maar één lievelingskleur. Rood, herfst blaadjes rood.' Hij keek me aan met die oh zo heldere blauwe ogen. 'Hobby's?'
'Lezen en wandelen. Jij?'
'Piano spelen.'
Ik staarde hem verbaasd aan. 'Piano? Jij? Die zag ik niet aankomen.'
Hij haalde zijn schouders op. 'Het is de enige manier om te ontspannen voor mij. Ik heb bijna geen tijd om wat anders te doen door alle roedel-zaken.'
'Hoe lang speel je al?'
'Sinds mijn zesde. Ik speelde iedere dag tot ik Alpha werd. Nu speel ik alleen als ik tijd heb. Iets wat eigenlijk nooit gebeurt.'
'Kun je geen tijd maken?'
Hij zuchtte. 'Dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Er zijn zoveel dingen die je moet doen als je Alpha bent. Papierwerk, overleg met andere roedels, vijandelijke roedels op afstand houden -'
'Ik hoor bij een vijandelijke roedel.'
'Niet helemaal. De grote roedels strijden tegen elkaar, maar als een roedel hulp nodig is helpen we die.'
Ik zuchtte. 'Dat weet ik ook wel, maar het is wel zo. Toch?'
'Wat zei ik nou? Het klopt niet helemaal. Jij bent hulp nodig en die krijg je, ook al hoor je bij een andere roedel.
'Oke. Favoriete eten?' vroeg ik.
Zo gingen we een poos door. We vroegen elkaar dingen en gaven daarna beiden antwoord. Het was gezellig en ik was bijna vergeten dat hij een Alpha was. Bijna.
'Hoe lang ben je al Alpha?'
Hunter legde zijn handen weer losjes op het stuur. 'Vier jaar.'
'En je bent nu...?
'Zeventien,' zei hij kortaf.
Ik beet op mijn lip. Volgens mijn had ik hier niet over moeten beginnen. 'Als je het er niet over wilt hebben -'
Hij schudde zijn hoofd. 'Maakt niet uit. Mijn vader is vermoord door zijn broer. Ik was de eerst geboren Beta dus werd ik de Alpha.'
Er liepen schimmen naar de auto toe. 'Hunt-' De deur werd open gegooid en ik werd uit de auto getrokken. Ik begon te gillen toen ik tegen de auto aan werd gedrukt.
Twee ogen, zo zwart als de nacht, keken me aan. 'Het wordt tijd om afscheid te nemen. Kind van de maan,' zei hij en sloeg met zijn ellebogen in mijn ribben. Ik kromp in elkaar en zakte op de grond.
Hunter trok de schim bij me weg en ging beschermend voor me staan. Hij gromde diep en gevaarlijk naar de schimmen. De schimmen deinsden terug en verdwenen tussen de bomen. Hunter draaide zich om en hurkte bij me neer.
'Auw,' mompelde ik.
Hunter hielp me omhoog. 'Gaat het?'
Ik knikte. 'Wie of wat waren dat?'
'Weet ik niet. Ik heb ze nog nooit eerder gezien.' Hunter keek nerveus om zich heen. 'Kom op. In de auto. We moeten naar de roedel.'
Ik stapte de auto in, mijn arm om mijn ribben geklemd. Hunter ging weer achter het stuur zitten. Ik ging met mijn hand naar mijn haar en liet hem voor mijn gezicht stil hangen. Hij was bedekt met een dieprode kleur. Bloed. 'Hunter?' Ik liet mijn hand aan hem zien.
Zijn aandacht ging naar mij en toen naar mijn hand. 'Is dat bloed?' Ik knikte. 'Van jou?'
'Nee, niet dat ik weet.'

__________________

Oke, the new chapter as promised!!!
Ik heb geen idee wat ik er verder nog bij moet zetten dus...
~ WriterGirlXXX

Dochter van de Maan #Netties2016Dove le storie prendono vita. Scoprilo ora