Hoofdstuk 9

2.3K 142 11
                                    

Hunters p.o.v.

Ik klemde woedend mijn kaken op elkaar toen Nathiël de kamer in kwam lopen. 'Waar is ze?'
Hij schonk me een verbaasde blik. 'Over wie heb je het? Die lieve mate van je of de Hybride die me zojuist verraadde?'
'Lydia. Waar is Lydia?'
'Geen idee. Ik denk dat ze onderweg is om je mate te helpen, al weet ik niet zo zeker of dat zal helpen. Ik heb mijn twee beste en trouwste Hybrides achter haar aangestuurd. Ze zijn erin getraind om alles te doen wat ik zeg.' Hij grinnikte. 'Het is zo fijn als ze jou als leider zien. Ik snap niet waarom jij altijd zo gestrest bent. Ze doen alles voor je, zolang je maar de juiste woorden gebruikt.'
Nathiël wilde nog wat zeggen, maar werd onderbroken door de opengaande deur. Een mannelijke Hybride van rond de twintig stapte de ruimte in en boog zijn hoofd. 'Callista en Marcus zijn terug.'
Er verscheen een grijs op zijn gezicht bij het horen van die woorden, maar het duurde bij mij even voordat het tot me doordrong wat dat betekende. 'Sam,' fluisterde ik onder mijn adem. Als een gek begon ik weer aan de kettingen te trekken terwijl mijn hartslag versnelde.
'Hunter, stop daar mee. Je maakt het er niet beter op,' zei Nathiël met zijn aandacht nog steeds op de Hybride. 'Breng haar hier.'
'Meneer, u vergist zich.' De Hybride boog zijn hoofd nog verder als of hij bang was voor Nathiël. 'Callista en Marcus zijn terug zonder de Dochter van de Maan.'
Ze was nog veilig. Sam was nog veilig. Godzijdank. Ze hadden haar nog niet. Ik zuchtte opgelucht, terwijl ik Ashton probeerde te bereiken via Mindlink. "Ashton, ben je daar?"
"Ja! Ja, ik ben er!"
"Waar is Samantha?"
"Samantha is thuis, Lydia en ik zijn bij haar op het moment. Niet dat haar ouders daar zo blij mee zijn. Lydia probeert haar kalm te houden, maar dat werkt niet echt. Ze is erg ongerust. Ik denk dat we dat allemaal zijn."
"Zorg dat Lydia niet verteld waar ik ben. Ik wil niet dat Sam hierheen komt."
"Wacht, Lydia weet waar je hebt?"
"Ja, maar -"
"Klootzak! Had je dat niet eerder kunnen zeggen?" Hij verbrak de verbinding kort. "Je bent in de oude bunker? Wat doe je ins hemelsnaam in de oude bunker?"
Ik beet op mijn lip toen de stekende hoofdpijn van eerder terug kwam. "Niet hierheen komen, dan breng je Sam in gevaar. Zorg dat ze daar blijft. Zorg dat ze thuis blijft."
"Euh, dan hebben we een klein probleempje."
"Zeg alsjeblieft niet dat ze weg is."
"Oke, dan zeg ik het niet, maar je hebt gelijk."
"Ga haar achterna! Ze mag niet niet komen! Als ze hier komt en jij hebt haar niet tegen gehouden dan beloof ik dat ik je vermoord!"
Er schoot weer een steek van pijn door mijn hoofd, maar een andere deze keer. Ik keek verward op en zag Nathiël voor me staan met een metalen pijp in zijn handen. Dat was voor mijn benen slap werden en alles zwart werd.

Samantha's p.o.v.

'Laat me los! Ashton! Laat me onmiddellijk los!' Ik trapte tegen Ashtons schenen aan, maar het werkte niet. Zijn grip op mijn polsen was te sterk en het leek alsof hij immuun was voor pijnlijke schenen. 'Godverdomme, laat me los! Als je me nu niet loslaat heb je een knie in je kruis!'
'Samantha, rustig.'
'Hunter is ergens gevangen gezet vanwege mij en jij wilt dat ik rustig blijf?! Ik wil hem verdomme helpen! Dus laat me los!'
Ashton gromde en drukte me tegen een boom, waarna hij me los liet. 'Hij wilt niet dat je komt. Hij wilt dat je thuis blijft, maar je bent te eigenwijs.' Hij ging met een hand door zijn haar. 'Ik moest ervoor zorgen dat je thuis bleef, dat je jezelf niet in gevaar bracht. Ik wil hem ook helpen, maar hij denkt dat hij het zelf wel aan kan.'
'Dan was hij al ontsnapt,' mompelde ik.
Lydia schudde haar hoofd. 'Dat was hij niet. Dat kan hij niet. Er zijn te veel Hybrides die hem vast willen houden.'
'Dan moeten we hem helpen! Hij is in de oude bunker! Dat is hier vlakbij, net buiten het territorium van de Full Moon!'
'Blondie, rustig. Ga zitten en wacht hier. Lydia, zorg alsjeblieft dat ze hier blijft.' Ik bleef koppig staan en Ashton zuchtte. 'Blijf. Hier.'
'Nee.'
'Blondie -'
'Nee, ik blijf niet hier en stop met me Blondie noemen, het is vervelend.'
Ashton haalde zijn telefoon uit zijn broekzak en reikte hem naar me uit. 'Bel jij Hunters moeder dan met de mededeling dat haar zoon gevangen is genomen?' Ik zei niets en keek Ashton alleen maar aan. 'Dat dacht ik al.'
Lydia, die eigenlijk de hele tijd stil was geweest, mengde zich nu ook in het gesprek. 'Niet bellen. Je maakt ze alleen maar ongerust. Ashton, jij en ik gaan naar de oude bunker. Samantha, ik weet hoe graag je wilt helpen, maar het is te gevaarlijk. Jij gaat terug naar huis.' Ze keerde zich tot me. 'Als je mee gaat, is de kans groot dat ze krijgen wat ze willen en dat laat ik niet gebeuren.'
'Het kan me niet schelen wat er gaat gebeuren! Hunter zit daar omdat ze mij willen, dan kunnen ze me krijgen! Ik ga mee, of jullie dat nou leuk vinden of niet.' Ik sloeg mijn armen over elkaar en keek ze één voor een aan. 'En de gene die dit op zijn geweten heeft is nog niet jarig.'
Ashton snoof geamuseerd. 'Nu moeten ze echt bang zijn. Kijk dan wat voor een groot en stoer meisje ze bedreigd.'
Ik sloeg hem hard en draaide me om om weg te lopen in de richting van de oude bunker. 'Jullie kunnen met me mee of jullie blijven hier, maar ik ga naar de bunker en probeer me niet tegen te houden.' Al snel klonken er voetstappen achter me en een van mijn mondhoeken krulde op. Sommigen waren echt te makkelijk om over te halen.
Lydia en Ashton bleven achter me lopen en ik voelde hun blikken in mijn rug prikken. Waar ze het over hadden wist ik niet, maar het kon me ook niet zoveel schelen. Waarschijnlijk ging het toch over mij of Hunter, dat leek me logisch.
Op een gegeven moment werd het gefluister harder, eerder zacht praten, en hoorde ik Ashton naar adem happen, maar ik hoorde niet wat ze zeiden. Niet alleen omdat ik er niet op lette, ik kon het niet horen.
Ik bleef stug door lopen, zelfs toen Lydia me waarschuwde dat hier Hybrides rond liepen. Ze kon ons dan wel proberen te helpen, er was iets aan haar wat ik niet vertrouwde. Of het nou lag aan dat ze een Hybride was of dat ze bij ze hoorde en misschien nog steeds bij de andere Hybrides hoorde. Een ding was zeker, ik vertrouwde haar niet.
'Blondie, loop wat rustiger. We komen steeds dichterbij en de Hybrides zitten hier overal, ik kan ze ruiken.'
'Kan me niet schelen,' gromde ik uit irritatie. Hij moest echt stoppen met die bijnaam. Ik versnelde mijn pas toen ik het betonnen dak van de oude bunker zag, maar het duurde niet lang voor ik tegen de grond werd gepind en in twee gele ogen keek. Een Hybride.
Ashton gromde en Lydia deed een stap in onze richting. 'Waag het niet dichterbij te komen, Lydia. Ik kan haar hier gemakkelijk vermoorden,' zei de Hybride. 'Het maakte de baas niet uit of we haar levend of dood brachten, hij wil Hunter zien lijden.'
'Ga van me af,' gromde ik.
De Hybride lachte spottend en legde zijn arm in mijn hals, waardoor mijn luchtpijp half dicht werd gedrukt. 'Denk je dat je van me kunt winnen? Als ik jou was zou ik me maar gedeisd houden. Nathiël houdt er niet zo van als dingen niet zo gaan als gewenst.'
'Nathiël?' Ashton staarde de Hybride verward aan. 'Wat heeft Nathiël hier mee te maken? Hebben jullie hem ook gevangen genomen?'
Weer klonk de lach van de Hybride. 'Gevangen genomen? Hij is onze leider.'
Voor één van ons ook maar kon reageren werden Ashton en Lydia vast gegrepen door een stel Hybrides. Ashton gromde laag en waarschuwend, maar de Hybrides trokken zich er niets van aan. De Hybride die mij tegen de grond had gepind trok me overeind en greep mijn nek vast.
'Ik zou niet rennen als ik jou was,' zei hij op een dreigende toon.
Waarom dachten mensen altijd dat meiden zo snel te intimideren waren? 'Ik zou stoppen met dreigen als ik jou was.'
Hij lachte en boog naar mijn oor toe. 'Ga nu niet stoer doen, Dochter van de Maan. Ik weet dat je machteloos bent en als dit alles voorbij is zal je helemaal machteloos zijn.' Zijn stem, zo kil en emotieloos, bezorgde me kippenvel en hij had het door. 'Brave pup.' Hij liet me los en gaf me een duw, waardoor ik een paar struikelende stappen zette voor ik weer stilstond. 'Meekomen en niet weg rennen of die lieve mate van je gaat eraan.'
Ik wilde gaan schelden of schreeuwen dat Hunter mijn mate niet was, maar ik kon het niet. Er kwam geen enkel geluid uit mijn mond, zelfs geen zacht gepiep. De Hybride bleef me duwen en drukte me om de oude bunker heen, naar de zuidelijke ingang.
'Naar binnen.' Hij trok de deur open en duwde me naar binnen, de donkere gangen van de bunker in. Ik hoorde overal om me heen stemmen en geluiden, maar zag niets. Op de tast en met de "hulp" van de Hybride vond ik een weg naar een zwak licht. Onder het licht was een trap die ik niet al te zacht af werd geduwd.
Het rook hier beneden muf en oud, en ik weet zeker dat ik ook schimmel rook. Er klonk een krakend geluid en even later zag ik licht uit een kamer komen. 'Breng haar naar binnen. Nathiël wil met haar praten,' zei een zachte stem. 'Die twee moeten naar een aparte cel. Er wordt later met ze afgehandeld.'
Hoe wisten ze zo snel dat we gevangen- Ze zijn half weerwolf, Sam, Mindlink. Ze kunnen Mindlink gebruiken. Ik kon mezelf wel voor mijn hoofd slaan.
De Hybride drukte me de kamer in en sloot de deur met een harde knal achter me. Ik draaide me direct om en begon op de deur te bonzen. 'Laat me hier uit! Nu direct!'
'Dat heeft geen zin Samantha. De deur zit op slot, je komt er niet uit zonder sleutel.'
Met een ruk draaide ik me om en stond oog in oog met een grijnzende Nathiël. 'Jij,' gromde ik dreigend. 'Dit is allemaal jouw idee?'
Hij schudde zijn hoofd. 'Niet helemaal, ik heb hulp gehad van alle Hybrides uit de regio. Ze vertelden me van de legende en dat de Dochter van de Maan te herkennen is aan haar sneeuwwitte haar. We hadden het hele gebied al afgezocht en hadden de hoop al bijna opgegeven, maar gelukkig vonden Hunter en ik je toen die nacht. Ik had je direct daar willen vermoorden, dat was het gemakkelijkste geweest, maar natuurlijk moest de Maan Godin roet in het eten gooien met dat hele "mate van de Alpha" gebeuren. Ik moet zeggen dat ik niet had verwacht dat het zo moeilijk zou zijn je daadwerkelijk te pakken te krijgen. Jammer voor jou heb ik hele goede hulpjes.'
Ik stormde op hem af om zijn keel vast te grijpen. Het eindigde alleen anders. Nathiël greep mijn keel vast en drukte me tegen de muur.
De grijns die rond zijn lippen speelde veranderde in een kwaadaardige grimas. 'Niet zo slim, Samantha. Je moest eens leren nadenken voor je iets doet, anders kan het verkeerd aflopen.' Zijn handen drukten steeds harder en harder in mijn nek, maar na een paar seconden liet hij me los, waarna ik happend naar adem tegen de muur leunde. 'Nog niet,' fluisterde hij. Hij deed een paar stappen terug en gebaarde naar een deur in de achterste hoek van de kamer. 'Ga daar naar binnen.'
Eindelijk weer op adem gekomen ging ik weer rechtop staan en keek hem vernietigend aan. 'Nee.'
'Ga daar naar binnen. Misschien dat hij wakker wordt als hij jouw geur ruikt.'
Ik sperde mijn ogen. 'Wat heb je met hem gedaan?'
'Ga maar naar binnen, dan zie je het vanzelf.'
Zonder ook maar te twijfelen rende ik naar de deur en de kamer in. Het was donker en muffig, zoals overal in dit krot, alleen het donker verdween toen de tl-buizen aan het plafond langzaam begonnen te gloeien.
Voor me lag een levenloos lichaam op de grond. Dikke, metalen kettingen om zijn enkels en polsen, vastgemaakt in de vloer. Zwart haar bedekte een deel van zijn gezicht, maar ik kon de gesloten oogleden duidelijk zien, net zoals de kleine, bloederige snee boven zijn wenkbrauw.
Ik fluisterde zijn naam toen ik voor hem neer knielde. Voorzichtig raakte ik zijn schouder aan. 'Hunter? Hunter, wordt wakker.' Zijn zware ademhaling versnelde lichtelijk, wat al snel leidde tot een stikkend geluid, maar daarna klonk zijn ademhaling volkomen normaal. Het was alsof hij sliep. 'Hunter.' Ik drukte nogmaals tegen zijn schouder aan en deze keer rolde er een kreun over zijn lippen. Hij kneep zijn ogen stijf dicht voor hij ze uitgeput opende. Het duurde even voor hij overeind kwam en op de grond bleef zitten en wazig rond keek, maar toen zijn blik op mij bleef hangen sperde hij zijn ogen wijd open.
'Sam,' fluisterde hij vol ongeloof. 'Wat...? Hoe...?' Hij fronste kort, maar duidelijk, voor zijn ogen doodsangst uitstraalden. 'Je moet hier weg. Ze willen je vermoorden. Nathiël wil je vermoorden. Het is niet veilig. Ga hier onmiddellijk weg.'
Ik wilde gaan praten, maar voor de eerste letter ook maar mijn mond had verlaten, klonk er een andere stem door de ruimte. 'Ik ben bang dat dat niet kan.'
Hunter gromde en zijn net nog zo heldere blauwe ogen werden zwart. 'Jij,' gromde hij naar Nathiël. 'Als je haar ook maar met één vinger aanraakt, ruk ik persoonlijk je hoofd van je romp af, dat beloof ik je.'
Ik legde een hand op zijn arm en hij keerde zijn hoofd naar mij, zijn ogen verzachtten weer en zijn net nog gespannen kaak ontspande. 'Ik ben hier zelf heen gekomen,' zei ik zacht wat me een verbaasde blik opleverde. 'Ashton en Lydia zijn hier ook ergens, maar ik weet niet waar. Ze probeerden me thuis te houden, maar het is mijn schuld dat je hier zit, dus ik wilde je helpen. Het maakt niet uit wat ze met me van plan zijn. Ik had niet met mezelf kunnen leven als ik niet had geprobeerd je te helpen.'
De laatste zin was nog niet mijn mond uit of Hunter trok me tegen zich aan. Zijn borst ging snel op en neer en zijn warme adem vond een weg door mijn haar naar de koude huid van mijn hals. Zijn sterke, gespierde armen sloten zich helemaal om me heen en leken me niet los te willen laten.
Ik voelde die vervelende tintelingen weer op de plaatsen waar hij me aanraakte en vervloekte mezelf. Al die tijd had ik al hints gekregen dat Hunter mijn mate was, maar ik zag het niet. Of ik wilde het niet zien.
'Wat ongelofelijk schattig,' zei een stem van achter me. 'Jammer dat ik dit leuke stelletje uit elkaar moet halen.' Niet lang daarna werd ik door meerdere handen bij Hunter weg getrokken, die wild aan de kettingen begon te trekken in de hoop los te komen.
'Raak haar niet aan! Laat haar los!' Hij bleef schreeuwen en aan de kettingen trekken, alleen na een paar seconden stopte hij en bleef hij doodstil staan. Zijn mond stond een stukje open en zijn ogen straalden opnieuw doodsangst uit.
Het duurde even voor ik door had waar hij naar keek. Het koude metaal dat mijn huid raakte en het lichtelijk brandende gevoel dat volgde bevestigden mijn gedachten. Een mes. Ik kon Nathiël bijna voelen grijnzen.
'Wat is er, Alpha? Kun je er niet tegen als ik je lieve, kleine mate pijn doe?'
'Laat haar gaan,' zei Hunter. 'Alsjeblieft, doe haar geen pijn. Ik smeek het je.'
'Je smeekt me? Dat had ik niet verwacht. Zie je nou wat het effect van een mate heeft? Zelfs een van de machtigste Alpha's ter wereld breekt als zijn mate pijn heeft.' Nathiël drukte het mes strakker tegen mijn hals. 'Ze maakt je zwak, Hunter. Het is beter voor iedereen als ze er niet meer is en het is maar goed ook dat ik daar de juiste manier voor heb.'

______________

I'm sorry that it has to end this way, but I wanted to save the rest for the next chapter. So please don't be mad and don't kill me when I'm asleep or something. I'm gonna update as soon as possible. That means when I finally finish the next chapter that's stuck inside my head for at least four months now... And everytime it's different, so even I don't know what's gonna happen next. I'll see when I start writing it.

I'm also sorry it took so long before I finally managed to update again, I just finished writing this chapter and it took quite a while before it all made sense and before the grammar mistakes were changed.

I'm already going to say sorry because I do not know when I will be able to update. Test week is comming and guess what? I'm still on the list of people who probably will be doing Havo 4 again. I hate school.

AAAND I'm sorry for talking English, but I had an English test today and I think it went well and I just read an English story, so I'm still on English. Dutch is currently switched off.

See ya!

~ WriterGirlXXX

Dochter van de Maan #Netties2016Where stories live. Discover now