Hoofdstuk 1.1

3.5K 226 14
                                    

Er klonken stemmen en ik voelde een hand tegen mijn wang. 'Zal ze nog wakker worden?'
'Ik weet het niet. Ze is nu al zo lang bewusteloos. Door wie zal ze zijn aangevallen?'
'Een weerwolf, dat is zeker. Kijk die sneeën. Het moet wel een weerwolf zijn geweest.'
'Een van onze roedel?'
'Nee, dan had ik het wel gemerkt.'
'Waarom lag ze dan in ons territorium?'
De hand gleed van mijn wang af. 'Geen idee, maar ik zweer dat ik daar achter zal komen.' De stemmen vervaagden en alles werd weer zwart.

Ik werd langzaam wakker en ontdekte dat het niet mijn bed was waarin ik lag. Ik schoot overeind en werd beloond met een steek in mijn arm en schouder. Auw. Met mijn hand ging ik naar mijn arm. Verband.
De deurklink bewoog en ik sprong het bed uit. Ik rende naar de andere deur toe en opende hem. Een badkamer. Ik stapte de kamer binnen en sloot de deur.
Aan de andere kant klonken voetstappen. 'Waar is ze?'
Ik kroop bij de deur vandaan en ging in de hoek zitten. Goede vraag. Waar was ik? En hoe was ik hier gekomen? Ik kon me niets herinneren.
De deurklink bewoog en ik hoorde een klik. Ik greep het eerste wat ik zag en drukte mezelf verder in de hoek toen de deur open ging. Een jongen liep de kamer binnen. 'Ze is hier!' De jongen deed een stap mijn kant op en ik dook in elkaar.
Een tweede jongen liep de kamer binnen. Zijn blauwe ogen stonden bezorgd. Hij liep naar me toe en knielde voor me neer. Ik gooide mijn wapen, wat een fles zeep bleek te zijn, tegen hem aan en hij lachte. 'Zeep? Probeerde je me vermoorden met zeep?'
'Blijf uit mijn buurt,' zei ik.
'Ik ga je geen pijn doen.' De jongen pakte de zeepfles op en zette hem weg. Hij keek naar de jongen achter zich. 'Nathiël, kun je ons even alleen laten?' De jongen, Nathiël, knikte en liep weg.
Ik sloeg zijn hand weg toen hij mijn pols wilde pakken. 'Blijf van me af.'
'Rustig, ik probeer je te helpen.' Hij zette zijn handen op de grond. 'Nathiël en ik vonden je in de bossen op het Silent Wolves territorium. Je was bewusteloos en had meerdere diepe sneeën. We namen je mee naar het landhuis en...'
Ik onderbrak hem. 'Wie ben jij?'
'Hunter Johnson. En jij?' Johnson, waar heb ik die naam eerder gehoord?
'Samantha Nicolas.'
'Nou, Samantha, vertrouw je me genoeg om dat verband van je arm af te halen?' Hij keek me hoopvol aan.
Ik knikte voorzichtig en hij pakte mijn arm. Ik vertrouwde hem totaal niet, maar ik moest hier toch weg komen?
Tintelingen verspreidden zich door mijn lichaam en ik verstijfde. Hunter maakte het verband los en keek tevreden naar mijn arm. 'De sneeën zijn weg.' Hij legde zijn hand tegen mijn wang en drukte mijn gezicht omhoog. 'De sneeën in je hals zijn ook genezen.'
Zijn hand lag nog steeds tegen mijn wang en onze blikken kruisten. Ik voelde zijn warme adem op mijn wang en huiverde. Hij was zo vreselijk knap. Zwart haar, heldere blauwe ogen en een glimlach waarvan ieder meisje zou smelten. Bijna ieder meisje.
Hunter stond op. 'Ik haal wel wat te eten voor je. Ik ben zo terug.' Hij hielp me omhoog en liep de kamer uit.
Ik moest hier weg. De deur viel dicht en ik hoorde geen klik. Hij zat niet op slot. Ik liep naar de deur en wachtte even voor ik hem opende. Er was niemand op de gang. Oke, Sam, niet nadenken, rennen! En dat deed ik. Ik rende verschillende gangen door en werd na gekeken door verschillende personen, maar werd niet tegen gehouden. Ik rende naar buiten.
Direct hoorde ik iemand mijn naam schreeuwen.
Rennen Sam! Terug naar huis. Naar mijn vader en moeder en Josh... Ik stopte terwijl de herinneringen terug kwamen. Joshua, hij viel me aan. Hij wilde me vermoorden! Tranen rolden over mijn wangen. Mijn eigen broer heeft geprobeerd me te vermoorden! Alleen omdat ik de Alpha zou worden en hij niet.
'Samantha!' De voetstappen van Hunter kwamen steeds dichter en dichter bij en stopten, een paar meter achter me. 'Samantha?' Hunter liep naar me toe en bleef achter me staan. 'Het ene moment denk ik dat het slim is om je niet op te sluiten in de kamer en dan sta ik rustig in de keuken eten te pakken zie ik je buiten rennen richting het bos en bedenk ik me dat ik er totaal naast zat.'
Ik zei niets en de tranen bleven stromen. Mijn schouders schokten, eigenlijk schokte mijn hele lichaam van woede en verdriet.
Hunter hapte naar adem. 'Je huilt,' fluisterde hij. 'Waarom huil je?'
'Omdat iemand die ik goed ken me verdomme heeft proberen te vermoorden!' schreeuwde ik. Ik balde mijn vuisten en sloeg tegen een boom. Bevend zakte ik op de grond tussen de blaadjes. Ik kon niet meer.
Hunter pakte mijn schouders vast en trok me omhoog. Ik begon hem te slaan, maar hij liet niet los. Hij ving mijn klappen op en uiteindelijk zakte ik huilend tegen hem aan. Ik legde mijn handen tegen zijn borst en drukte mijn hoofd in zijn shirt. 'Stil maar,' fluisterde hij in mijn oor. Hij wreef troostend over mijn rug.
Mijn tranen lieten natte plekken achter in zijn shirt en ik drukte mezelf van hem af. 'Sorry, je shirt...'
Hunter schudde zijn hoofd en glimlachte. 'Maakt niet uit.' Hij veegde voorzichtig de tranen weg met zijn duim. 'Gaat het weer?' Ik knikte. Hunter sloeg zijn armen om me heen en ik voelde die rot tintelingen weer. Hou toch op! Hij leek hetzelfde te voelen en trok zijn handen terug. 'Weet je zeker dat je je wel goed voelt? Je bent lijkbleek en hebt drie dagen geen eten of drinken binnen gekregen. Je was lang bewusteloos.'
'Was ik drie dagen bewusteloos?'
Hunter knikte. 'Kom je mee terug? Dan krijg je wat te eten.'
Ik ademde diep in en uit en schudde mijn hoofd. Mijn hoofd zat ergens anders bij. Ik wordt geen Alpha, iedereen denkt dat ik dood ben. 'Nee,' zei ik. 'Kun je me naar de stad brengen?'
'Ik breng je wel naar huis.'
'Nee!' Ik keek hem angstig aan. 'Nee, niet naar huis.'
'Waar dan?'
'Stationsstraat 21,' zei ik.
Hunter fronste. 'Is dat niet de bibliotheek?'
'Nee, de bibliotheek is ernaast. Mijn oma woont op nummer 21.' Ik keek hem smekend aan. 'Kun je me daar alsjeblieft heen brengen? Ik kan niet naar huis.'
'Samantha, als er iets aan de hand is kun je het me gerust vertellen.'
Wat is er níet aan de hand? Ik ben de opvolger van mijn vader, mijn broer probeerde me te vermoorden omdat ik de Alpha zou worden en nu ben ik op het grond gebied van de Silent Wolves, terwijl ik van de Full Moon ben. Wat kan er nog meer fout gaan?
'Er is niets,' loog ik. 'Kunnen we gaan?'
Hunter zuchtte. 'Volg mij maar.' Hij begon te lopen en ik volgde hem.
We liepen terug naar het landhuis en man wat was het groot! Het was gigantisch! Vijf verdiepingen hoog en het was ook tien tallen meters uitgerekt. Hunter pakte mijn pols en trok me mee naar binnen. We liepen door de gangen en werden door veel mensen na gekeken. Hunter stopte voor een grote deur en opende hem. Hij drukte me de kamer in en sloot de deur achter zich.

__________________________

Heeeey!
Hoofdstuk 1.1 staat erop! Ik verdeel de hoofdstukken in tweeën... Ik weet het dan zijn ze korter maar dan kan ik iedere week updaten.
Iedere maandag komt er een nieuw hoofdstuk op zodat ik de weekenden heb om te schrijven! Deze keer zet ik het er donderdag op, maar komende maandag (de 17 november) komt er geen hoofdstuk op omdat ik nu update!

Hoop dat jullie het leuk vinden!

~ WriterGirlXXX

Dochter van de Maan #Netties2016Where stories live. Discover now