~ 20 ~

330 40 4
                                    

De dagen waren leuk. Nee, correctie: Perfect. Een paar zorgeloze, relaxte dagen na een hectische periode was precies wat ik nodig had. Het enigste probleem: Die hittegolf. "Iedereen klaar om te gaan?" Vraagt Finn nog. We knikken. Het is bloedheet, en iedereen behalve ik en Leo zweet zich helemaal kapot. Één voor één lopen we de bungalow uit. "Op naar Utrecht", zegt hij. "Yay", zegt Lauren sarcastisch, en ze drinkt haar waterfles voor de zoveelste keer in één teug leeg. "Lekker weertje zo, Ava, maar kon je het niet een graadje of zes kouder maken?" "Sorry..." Stamel ik. "Ik heb dit niet eens zelf onder controle..." "Weten we ook wel", grinnikt ze. "Ik heb er geen last van", zegt Leo lachend. "Leuk voor jullie, maar we moeten nu gaan", zegt Finn. "Oké", zeg ik. "Lopen maar". We lopen net zoals we op de heenweg naar de camping liepen. Cat en Finn voorop, en Leo, Lauren en ik achter hun. "Even langs de receptie", zegt Cat, en we lopen richting het gebouw. "Fijn", zeg ik geïrriteerd. "Een mooi afscheid aan meneer Rome-Is-Perfect nemen". We stappen het gebouwtje binnen. "Oh, hallo, halfgoden", zegt de oude man achter de balie schor. "Dag meneer", zegt Cat beleefd. "Wij komen uit checken". "Oh. Octavian, je vrienden gaan weg!" Roept hij schor. Oh nee. Nu komt hij wel. De deur vliegt open, en Octavian komt met een hoofdloze teddybeer naar binnen lopen. "Oude man, hoe vaak moet ik het nog zeggen: Het zijn mijn vrienden niet!" Ik kijk vol ongeloof naar die teddybeer. "Nou. Sterkte met jullie dood", zegt hij met rollende ogen. "Dankje, broertje, zeg ik spottend. Hij werpt me een vernietigende blik. "Een Romein en een Griek kunnen geen familie zijn", zegt hij geniepig. "Gelukkig maar", zeg ik met een neppe glimlach. Lauren moet keihard lachen, en Octavian word rood van woede. "Jullie zullen in no-time in de onderwereld belanden", zegt hij kil. "Mooi", zeg ik. "Precies wat we willen". "Hoe zo dat?" Vraagt Octavian. "Omdat we een super belangrijk persoon moeten gaan ophalen", zegt Leo mysterieus. "Nico Di Angelo zeker?" Zegt Octavian grinnikend. "Hij is de enigste die daar weg kan komen", zegt hij, als hij mijn ongelovige gezicht ziet. "Daarom weet ik dat jullie hem bedoelen. Maar sinds wanneer is die zoon van Pluto zo interessant?" Vraagt hij met een gemene ondertoon. Ik zeg niks. "Omdat Ava..." "Houd je mond Leo!" Roep ik, nog net op tijd. "Sorry..." Piept hij, en hij word rood. "Omdat Ava wat?" Vraagt Octavian. Hij kijkt me beoordelend aan. "Oh, ik zie het al!" Hij barst in lachen uit, waardoor ik nog roder word. "Ava is op Nico. Apollo met Pluto". Ik duw mijn lippen stijf op elkaar. "Laat me niet lachen. Je bent een schande voor Apollo als jij met hem zal ga..."

"Pets".

Octavian wrijft pijnlijk over zijn wang. Verschrikt kijk ik om me heen, naar wat er gebeurt is. Lauren staat voor ons, met haar hand omhoog. Ze heeft Octavian een klap verkocht. Leo heeft moeite met zijn lach inhouden. Finn kijkt haar vol afkeer aan. Cat doet niks. "Mars Grieken", zegt hij koeltjes. "Altijd zo verschrikkelijk onverantwoordelijk". "We gaan, nu", zeg ik. Ik grijp Lauren's arm, en sleep haar mee naar buiten. Zodra we de deur achter ons dichtdoen, barst Leo los. "La... Laur.. Lauren, die..." Hij hijgt van het lachen. "Die was geweldig!" Lauren kijkt triomfantelijk om zich heen. "Ja, die was mooi", zegt ze blij. "Zeker", grinnik ik. "Hij moet gewoon zijn bek houden tegen jou", zegt ze tegen me. "Dat was echt verschrikkelijk onverantwoordelijk!" Roept Finn kwaad. "Verander jij nou in een Octavian? We zijn net van hem af!" Zegt Lauren bot. "Nee, Lauren", snauwt Finn. "Je bent gewoon dom bezig. Niet voorzichtig genoeg. Binnenkort zijn we nog dood door jou". "Dan ga je toch lekker alleen met Cat lopen!" Roept Lauren. Het is even stil. "Nee, nee..." Stamel ik. "We blijven samen". "Ava heeft gelijk", zegt Cat. "We zijn aan de andere kant van de wereld. We kunnen niet uit elkaar gaan! Laten we nou maar richting het station lopen..."

We ploffen neer in de trein richting de grote stad waar we heen willen. Niemand heeft iets onderweg gezegd. Cat en Finn zitten naast elkaar op de andere bankjes. Ik zit naast Lauren, Leo tegenover mij. Lauren werpt de hele tijd vernietigende blikken naar hun toe. Arme Lauren... Ik heb het wel met haar te doen. "Dus, we gaan naar die stad, zoeken een Demeter-halfgod en dan zoeken we de fluit?" Vraagt Leo ter bevestiging. Finn knikt. "Wat een los plan..." Zeg ik. "We moeten maar net een halfgod vinden, die dan ook maar net van Demeter is..." 'We zien wel", zegt Finn. We zijn weer stil. Langzaam vult de trein zich met andere mensen, en zo vertrekken we. Natuurlijk rijden we weer illegaal mee. Ik sluit mijn ogen. Waar zou Nico nu zijn? Kletsen met Will's geest? Familie diner met Hades? Denkt hij nog aan me? Vol afschuw? Mist hij me? Haat hij me? Zal hij me ooit überhaupt leuk vinden? Kan ik mezelf nog wel leuk vinden? Ben ik Apollo's dochter wel? Ben.. Kan... Ik... Mijn ogen schieten wagenweid open. "Ava? Gaat het?" Vraagt Leo bezorgt. "Ik ga even een rondje lopen", zeg ik, en ik sta op. "Niet te lang wegblijven!" Roept Finn me nog na, maar ik reageer niet meer. Ik moet iemand spreken. Iemand die me waarschijnlijk wel kan helpen met mijn vragen: Annabeth. Ik ren de trein door, meerdere keren, maar nergens vind ik een telefoon. Als ik voor de zoveelste keer met een versnelde pas langs een coupé loop gaat er ineens iemand voor me staan. "Hey, meisje, gaat het wel?" Vraagt ze. Het is een vrouw, van rond de dertig jaar. Ze ziet er vriendelijk uit, en ze kijkt me bezorgt aan. Ze is... Ongelofelijk knap. "Ja, op zich..." Stamel ik. Ik ben te moe om iets te verzinnen om weg te komen. "Kom even zitten", zegt ze vriendelijk, en ze wijst naar haar eigen plek. Ik plof neer. Zelf gaat ze tegenover mij zitten. Verlegen kijk ik om me heen. Naast me zit een jongen, van een jaar of zestien, hij kijkt vermoeid uit het raam en heeft oortjes in. Naast de vrouw zit een meisje van mijn leeftijd, die op kauwgom kauwt en naar haar telefoon staart. "Ben je hier alleen?" Vraag de vrouw. Ze strijkt haar blonde, glanzende haren uit haar gezicht, en kijkt me bezorgt aan met haar licht groene ogen. "Nee..." Zeg ik. "Mijn vrienden zijn hier ook, we gaan naar Utrecht..." Het meisje kijkt me aan alsof ik een of andere alien ben. De jongen staart nog steeds negerend uit het raam. "Maar wat is er dan aan de hand?" Vraagt ze. "Ik... Ik moet echt even een vriendin bellen, maar ik kan nergens een telefoon vinden..." "Heb je geen mobiel?" Vraagt het meisje spottend. Ja, die had ik. Totdat die werd afgepakt in het kamp, omdat het monsters aantrekt. "Stil, Jezzabell. Niet iedereen is... Als een doorsnee tiener". Ik kijk de vrouw vreemd aan, en krijg steeds sterker het idee dat ze meer weet over... Mij. Plots staat het meisje op. "Wat weet jij daarvan?" Roept het meisje kwaad, die blijkbaar Jezzabell heet. "Het enigste wat u kan is..." "Jezzabell Gregory! Mond houden en zitten!" Commandeert de vrouw. Ze is zeker intimiderend... Het meisje werpt haar een vernietigende blik toe, en ploft dan geïrriteerd neer op haar stoel. "Nou, meisje", zegt de vrouw, en ze keert zich weer tot mij. Ineens realiseer ik me waarom deze vrouw meer weet: We praten Grieks. "Wow, wow, wacht", zeg ik terughoudend. "Wie bent u?" Vraag ik in het Engels. "Oh meisje, herken je me nog niet?" Zegt de vrouw met een zoete glimlach. "Ik ben Aphrodite, godin van de liefde". Mijn mond valt open. "Maar, maar..." "Ja, ik weet het... Wat doet een godin in een doorsnee trein in dit landje?" Ze kijkt bezorgt om zich heen, alsof er overal gevaar dreigt. "Maar ik ben op de vlucht. Olympus is niet meer veilig. Een paar andere goden zijn ook op de vlucht". "Wie?" Vraag ik. "Welke goden zijn gevangen?" "Och, meisje, ik weet het niet. Het enigste wat ik weet is dat die arme Demeter gevonden is..." Mijn adem stokt. "Maar haar..." "Fluit, ja. De slechte... Ze zijn er op uit. Daarom ben ik hier met Jezzabell op zoek naar dat ding. Oh, en onderweg kwam ik nog een halfbloed tegen. Grieks", en ze wijst naar de jongen, die nog steeds niet omkijkt. "Hij heet Jake, en moet even mee naar het kamp". Het meisje werpt een vuile blik naar mij. Wat heb ik haar aangedaan? "Ja, ze gebruikt me", snauwt me. "Ze haalde me uit het kamp om de fluit te zoeken, en sleepte me helemaal hier naartoe". "Jezzabell hier bleef liever in San Francisco. Maar ze heeft geen keuze", zegt Aphrodite met een triomfantelijke glimlach. "Wacht", zeg ik. "San Francisco?" "Ik ben een Romein", snauwt het meisje. "En blijkbaar is het feit dat mijn moeder Ceres is, of voor jullie Demeter, ineens heel belangrijk". "Dochter van Apollo", zegt Aphrodite, en ze kijkt naar mij. "Ik zie dat je de fluit nodig hebt". "Klopt", zeg ik. "Ik ben Ava, trouwens..." Het feit dat ze me de hele tijd 'dochter van Apollo' noemt, vind ik erg vervelend. "En wij hebben de fluit nodig, en daarna gaan we Olympus redden". "Och, arm kind!" Kermt Aphrodite. "Denk je dat je dat kan overleven?" "Er was een voorspelling!" Zeg ik. "En... Ho, wacht eens even", zeg ik. "U bent een god. U weet wie het reddende halfbloed word!" De godin trekt een triest gezicht. "Helaas weet ik dat niet... Ja, toen vijftien jaar geleden de voorspelling kwam dat er iemand komt die Olympus over gaat nemen hebben we een held gecreëerd, een halfbloed. Maar de enige die weten wie dit is zijn Zeus en de goddelijke moeder of vader van dit halfbloed..." "Dus het is geen Aphrodite kind?" Vraag ik. Ze schud haar hoofd. "Maar, Ava, als ik vragen mag: Waarom heb je de fluit nodig?" Ik word rood. "Nou, er, eh..." Ik word knalrood, en vertel haar dan het hele verhaal, in de grootste details. Het voelt erg fijn om een keer mijn verhaal te vertellen. "Oh, wat romantisch!" Zegt ze met een grote glimlach. "Wat geweldig dat je je leven riskeert voor een jongen!" Ik kijk haar een beetje vreemd aan, maar dan weet ik waarom ze zo doet. Ze is natuurlijk de godin van de liefde. "Meisje toch. Wil je misschien dat ik hem wat... Liefdevoller maak? Wat liefdesdrank toe dien? Gegarandeerd succes", zegt ze met een knipoog. "Nee, nee!" Roep ik. "Ik zie wel hoe hij reageert. Maar geen drugeringen!" "Wat jij wilt", zegt ze met een sneaky glimlach. "Maar goed. Jij hebt de fluit harder nodig dan ik, dus..." "Doe het niet", stamelt Jezzabell met grote ogen. "Mag Jezzabell met jullie mee. Succes met de jongen, ik ga Jake naar het kamp brengen". Jezzabell's mond valt open. "U kunt me niet opzetten met een stelletje Grieken", zegt ze schor. "Och, meisje toch, ik doe het nu. Vind de fluit, en geef het aan dit meisje hier. Daarna ga je terug naar Kamp Jupiter en geef ik je wat je wilt". "Maar..." "Of anders geen gift voor jou!" "Ugh, oké". Jezzabell staat chagrijnig op, en kijkt me kwaad aan. "Maar denk maar niet dat ik dit voor jou doe", snauwt ze. "Succes, dochter van Apollo. En veel plezier nog met die Nico". Ze geeft me een knipoog, en ik word weer rood. "Eh, heel erg bedankt", zeg ik verlegen. "Doei Jake", zegt Jezzabell. Hij geeft haar een kort knikje, en dan lopen we de coupé uit.

Daughter of the sun (ONDER CONSTRUCTIE)Tempat cerita menjadi hidup. Temukan sekarang