~ 15 ~

363 48 2
                                    

"Rustig, Ava, rustig..." Sust Lauren, en ze houdt me stevig beet. "Nee!" Krijs ik. "Anthony, we moeten Anthony redden!" Overwelmt door emoties probeer ik mezelf los te schoppen, maar zonder succes. "Je kan niks voor hem doen..." Zegt Cat verdrietig. Ik houd mezelf eindelijk stil, en staar naar de grond. "Hey, onthoud je doel", zegt Finn. "Zodra we Olympus redden, redden we hem ook. Ik knik stilletjes. "Kom, ik heb al vliegtickets geregeld..." Lauren kijkt hem wantrouwend aan, maar we lopen alle vijf richting de incheck balie.

"Dus, om half acht vertrekt het?" Vraag ik voor de zekerheid. "Ja", zegt Finn. Het is drie uur 's middags, dus we hebben nog wel even. "Wacht", zeg ik. "Als we naar Demeter gaan, kunnen we gelijk vragen wie het reddende halfbloed is!" "Slim", zegt Lauren. "Oh, en Leo?" Vraag ik, nog steeds een beetje boos. "Mag ik even je telefoon?" "Eh, oké..." Hij pakt het ding en geeft het aan me. Ik moet nu echt eerst naar huis bellen. Zo snel ik kan toets ik het nummer in.

"Ray Starson".

"Pap?" Dit is ongemakkelijk.

"Ava? Meisje, ben jij dat?"

"Ja..." Stamel ik.

"Hoe gaat het?"

"Prima. Is mama er?"

"Tuurlijk..."

Het is even stil aan de lijn, maar dan hoor ik mijn moeder's warme stem.

"Ava? Liefje, hoe gaat het? Waar ben je nu?"

"Het gaat prima", zeg ik. "En ik, eh... Ben op het vliegveld van New York..."

"Wat? Wat ga je doen?"

"Een... Quest", stamel ik. Het is even stil.

"Het spijt me dat ik je niks eerder kon vertellen, je weet wel... Over je echte vader. Maar zodra ik dat zal doen zal jij in groot gevaar zijn, dus moest ik wachten..."

"Maakt niet uit. Ik begrijp het".

"Mooi. Heb je al veel vrienden gemaakt?"

"Zeker", zeg ik. Het is weer even stil. "Ik moet gaan", zeg ik maar.

"Succes verder. Bel je nog een keer?"

"Misschien..."

"Dag!"

Opgehangen. "Gaat het?" Vraagt Cat. Ik knik stilletjes. "Kom", zegt ze. "We hebben nog minstens vier uur. Laten we dit vliegveld verkennen!" Ik sta op, en samen lopen we een willekeurige hal in. "Wow, er zijn hier echt veel winkels", zeg ik. "Inderdaad..." Zegt Cat. "Oh my gods! Kijk die winkel!" Zegt ze enthousiast, en ze wijst naar een winkeltje met verschillende stijlen kleding. "Kom!" Zegt ze. "Eh, kan dat wel?" Stamel ik. "Dat we halfgoden zijn betekend niet dat we geen lol meer mogen hebben", zegt Cat met een knipoog. Ze heeft gelijk. Sinds ik weet dat mijn vader ze zonnegod is heb ik alleen maar die last op mijn schouder. "Oké dan!" Zeg ik.

"Cat?" Stamel ik, en ik wijs angstig naar een paar mensen. "Zijn dat geen monsters?" "Nee joh", zegt Cat, en ze grinnikt. "Oké", zeg ik, en ik loop nog steeds angstig verder. "Hey, kijk!" Roept Cat. Ik loop naar haar toe. "Precies wat Nico zou dragen!" In haar handen houd ze een vliegtuigjack, identiek aan de zijne. De tranen schieten in mijn ogen. "Oh, sorry..." Zegt Cat bezorgt, en ze geeft me een knuffel. "Ik ben echt te emotioneel, sorry..." Zucht ik. "Maakt niet uit..." Zegt Cat. "We gaan hem vinden, echt waar..." Ik draai mijn hoofd om, want ineens klinkt er een luis gebonk, alsof er iemand aan komt rennen. Een meisje, van een jaar of acht, rent met een angstig gezicht recht op ons af. Ik kijk Cat vragend aan. "Ava Starson", hijgt ze. Nu kijk ik Cat angstig aan. "Vlucht nu het nog kan, ze komen je halen!" Zegt ze. Ze strijkt haar blonde haren naar achter. "Wie ben jij?" Stamel ik. "Milia. Ik ben je halfzusje". "Wat?" Roep ik. "Zie je nou Cat? Het houd nooit op..." "Ava, luister en kijk!" Het meisje houd een flesje met glanzend, blauw spul erin omhoog. "Ik word gedwongen dit aan jou te geven, maar hier door ga je sterven..." "Word ik nou gek?" Stamel ik. "Maar ik ga je niet doden! Zonder jou zijn we niks!" "Wat bedoel je? Wie is zonder mij niks? Wie wilt me doden?" Haar ogen worden ineens groot, en de angst rilt over haar lichaam. "Ze... Ze komen mij halen als jij niet dood ga... Dan verwacht ik een verschrikkelijke marteling..." "Milia..." Stamel ik. "Wat..." "Ik kan je niks uitleggen!" Stamelt ze. "Jij moet dit drinken zodat je sterft! Maar dat gaat niet gebeuren! Dit gif moet vernietigt worden, als dit weg is hebben ze geen kans meer om jou via dit gif te doden..." Dan doet ze iets wat ik niet had zien aankomen. "Milia, nee!" Gil ik. Het kleine meisje trekt de dop van het flesje met het dodelijke vergif erin af, en giet het in een keer achterover in haar keel. "Pleegde ze nou..." Stamelt Cat. "Red ons..." Hijgt Milia, en dan zakt ze in elkaar. "Wat the heck?" Zeg ik. "Pleegde mijn halfzusje zojuist zelfmoord voor mij?" "Milia?" Vraag ik trillend, en ik kniel naast het meisje. Geen reactie. Haar ogen zijn gesloten, en haar borst gaat niet meer op en neer. Hoe kan het dat een acht jarig meisje zo dapper is? Ik voel een diepe respect voor haar. "Ava?" Vraagt Cat voorzichtig. "Gaat het?" Ze legt een hand op mijn schouder. "Ja, ja... Het is gewoon... Erg apart". "Moeten we de andere niet waarschuwen?" Vraagt Cat. "Slim", zeg ik. Ik kijk naar het levenloze lichaampje van het meisje dat zich zojuist heeft opgeofferd voor mij. "Wat doen we met haar?" Vraag ik. "Even iemand waarschuwen..." Zegt ze, en ze loopt naar de balie. Ze komt terug gelopen, samen met de man die achter de kassa zat. "Ik bel wel even 991", zegt hij. "Bedankt", zegt Cat, en we lopen samen weg. Ik kijk naar haar. Ze is zo zeker van zichzelf... Als je haar zo zal zien zal je niet denken dat ze een dochter van Hades is. "Cat?" Vraag ik voorzichtig. "Ja?" "Wat is jou verleden eigenlijk?" Er trekt een duistere glans over haar ogen. "Ik woonde bij m'n moeder en stiefvader. Zij was altijd dronken, hij een oetlul. Hij sloeg me altijd, totdat ik..." Ze hapert even. "Totdat ik hem een keer een harde klap terug gaf. Een hele harde. Sinds toen ben ik naar een kostschool gegaan, totdat ik ineens naar kamp Halfbloed mocht op mijn elfde. Maar daar bleef ik ook niet lang... Ik was té nieuwsgierig naar mijn echte vader, dus... Ik ging naar de onderwereld. Hij was niet zo blij, maar apprecieerde mijn moed. Daarom stuurde hij me weg zonder problemen, en zo kwam ik in New York terecht, waar ik maar bleef..." "Wow, Cat..." Zeg ik. "Dat is best heftig". "Op zich, maar ik bracht wel bezoekjes aan het kamp. Ik moest mijn broertje zien". Ook Cat had problemen als kind zijnde. Waarom was ik dan zo normaal? "Maar ik zag hoe hij veranderde. De laatste keer dat ik hem zag was er niks meer over van de vrolijke Nico. Hij wou altijd alleen zijn... En hij was de enigste reden dat ik soms naar het kamp ging, dus dat stopte na een tijdje. Het laatste wat ik van hem weet is dat zijn vriend Will Solace was gestorven en dat hij een wrak werd..." "Toen kwam Diana... Maar zij wees hem af omdat hij 'de rare' is", zeg ik. "En toen was hij zo onzeker als wat". "Ik mis hem", zegt Cat. "Ik ook..." Fluister ik. We zijn bijna aangekomen bij het zitplekje waar de rest zit. "Hey!" Zegt Finn. "Sup?" "Er is iets gebeurt", zeg ik trillend, en ik leg ze alles uit van Milia. "De heck..." Zegt Leo. "Dat is wel heel vreemd..." "Dus iets dwingt de gevangen halfgoden voor hen te werken", zegt Finn bedenkelijk. "Blijkbaar", zeg ik. "Wat of wie er ook achter zit, we moeten het snel verslaan", zegt Lauren. "Nu durf ik echt niet meer rond te lopen", stamel ik. "Ach ja, dan moet je nog vier uur niks doen", grinnikt Leo. Ik zeg niks terug. "Hey, Ava. Waarom doet de zon een zonnebril op?" Ik kijk hem alleen maar nietszeggend aan. "Om cooler te worden!" Ik trek een klein glimlachje. "Kom, Ava! Laten we wat lol maken!" Ik moet grinniken. Hoe irritant die Valdez kan zijn, hij blijft mijn beste vriend. "Earth to Starson!" Hij trekt een gekke bek. "Oké, oké..." Ik sta lachend op. "Ik moetje iets cools laten zien, kom!" "We komen zo terug", zeg ik, en ik loop samen met Leo een andere hal in. "Wow, moet je zien", zegt hij, en hij wijst naar buiten. Een stel vliegtuigen staan klaar om te vertrekken. "Echt awesome!" Ik staar naar de blauwe lucht er achter. "Wow, kijk daar!" Hij wijst naar een groot, wit vliegtuig. "Boeing 747. Die heeft iets weg van mijn draak, Festus". "Wat is er eigenlijk gebeurt met hem?" Vraag ik. "Ik was op een Quest met Jason en Piper, en toen zijn we in de tuin van koning Midas neergeknald..." "Auch", zeg ik. "Op zich. Ik heb me eroverheen gezet". We zijn de enige in de gang, maar ik kijk gelijk op als ik wat geroezemoes hoor. Aan het einde komen er twee mensen aanlopen: Een meisje van mijn leeftijd, en een klein jongetje van ongeveer zes jaar. Ik houd me stil. "Oh, kijk Caleb, mensen! We zijn gered!' Zegt het meisje, en ze loopt richting mij en Leo. "Hey, sorry, maar weten jullie de weg naar het middelpunt? We zijn een beetje de weg kwijt..." "Oh, tuurlijk..." Zegt Leo. Het meisje laat haar broertjes hand los, en pakt er een kaart bij. "Kijk", zegt ze. Ik weet niet eens waar we zijn... Ik ben trouwens Elena, en ik ben hier met mijn broertje Caleb... "Handje!" Zegt het jongetje. "Nu even niet", zegt Elena. Leo begint het uit te leggen. "Jou handje dan?" Vraagt het jochie, en hij pakt mijn been. "Oké dan", zeg ik, en ik steek mijn linkerhand uit. "Dus we moeten gewoon recht door?" Vraagt Elena. "Jupp", zegt Leo. "Oh, mega bedankt! Kom, Caleb..." Het kind laat mijn hand los, maar wat ik niet door heb is dat hij het uiteinde van mijn armbandje beet heeft...

"Caleb, kom, je..." Elena begint te gillen. Met grote ogen staar ik naar het kind, wat mijn zwaard nu beet heeft. "Oh shit", zegt Leo. "Geef terug!" Zeg ik, en ik pak het zwaard uit zijn handen. Hij begint te huilen. "Wat de frick is dit?" Krijst Elena. "Wie zijn jullie?" "Dat... Dat kunnen we nu niet uitleggen", zeg ik voorzichtig. "Jij hebt een wapen mee! Nu word je aangehouden!" "Nee!" Roep ik. "Please, niet doen! We moeten..." "Wat moet je?" Vraagt ze, en ze slaat haar armen over elkaar. "Niet zeggen", zegt Leo, en hij komt naast me staan. Ik houd mij zwaard weer tegen mijn pols aan, en het word weer een armband. Elena's ogen zijn reusachtig. "Wat... Hoe..." "Als jij dit vergeet, zullen wij jou vergeten", zegt Leo dreigend. Zo dreigend, dat ik er zelfs van schrik. "Kom", zegt ze, en ze grijpt haar broertje. "Weg hier". Ze rennen weg. "Prettig", zeg ik. "We worden steeds een groter gevaar voor andere mensen". "Dat hoort erbij", zegt Leo nonchalant. Ik reageer niet meer. "Kom", zegt hij. "We kunnen beter naar bewoond gebied gaan, de winkeltjes en zo..." "Prima", zeg ik zonder tegen te stribbelen, en we lopen samen richting alle winkels. Ik maak me wel nog steeds zorgen... We zijn dus niet alleen een gevaar voor onszelf, maar ook voor de andere... Ik kan alleen maar hopen dat we die fluit snel hebben, zodat we snel Nico kunnen redden, en ik hem eindelijk weer in zijn dromerige ogen kan aankijken...

Daughter of the sun (ONDER CONSTRUCTIE)Hikayelerin yaşadığı yer. Şimdi keşfedin