Hoofdstuk 28; Gebroken vleugels

107 5 3
                                    

Het was al laat toen Floris wakker werd. Hij knipperde twee keer en probeerde zijn ogen te laten wennen aan de felle zon die door de donkere gordijnen naar binnen scheen. De vrouw in zijn armen neuriede zachtjes. Haar stem vermengde zich met het getjilp van de vogels van buiten en tintelde in zijn oren.

De zon deed haar haar glanzen alsof er een gouden halo om haar knappe gezicht was gewikkeld. Haar rechterhand was onder haar kussen geschoven, terwijl haar linkerhand op haar rechterbovenarm rustte. Ze zag eruit alsof ze uit marmer gebeeldhouwd had kunnen zijn, net als de sculpturen die de oude Grieken maakten van hun godinnen.

Hij had zich altijd verbaasd over de manier waarop de kunstenaars zoiets hards als marmer eruit konden laten zien, alsof het zo zacht was als een babyhuidje en zo flexibel als een wapperend laken in de wind.

Het trof hem dat de vrouw die hij vasthield in werkelijkheid het tegenovergestelde was: ze zag er van buiten beheerst en onaangedaan uit, maar van binnen was ze zacht en kwetsbaar als een overrijpe perzik.

Dat vond hij leuk aan haar. God, hij vond alles aan haar leuk.

Op dat moment besloot hij dat hij haar elke ochtend zingend wakker wilde laten worden.

Hij trok voorzichtig aan de deken die haar lichaam bedekte, waardoor haar blote schouders en rug tevoorschijn kwamen. Ze bewoog zich in haar slaap en even werd haar stem stil. Haar borst ging op en neer in een langzaam, rustgevend tempo en al snel neuriede ze weer.

Er verscheen een kleine glimlach om Floris' mond en hij drukte liefdevol zijn lippen tegen de inkttekening op haar schouderblad. Hij voelde haar warme huid en er trok een aangename tinteling door zijn borst. Met zijn pink volgde hij de fijne lijntjes van de vlindertattoo.

Ze had hem nooit verteld waarom ze die had gezet. Ze had hem überhaupt nooit verteld dat ze een tatoeage had. Het was een verrassing geweest toen ze voor het eerst een tanktop droeg en hij de vleugels van het insect onder de zoom vandaan zag komen.

Hij besefte dat hij haar bijna alles over zichzelf had verteld, maar toch leek zij nog steeds zoveel mysteries voor hem te hebben. Maar nu hij haar zo rustig zag slapen, terwijl hij de vlinder volgde die haar huid versierde, beloofde hij dat hij haar niet zou laten gaan voordat hij ze allemaal had ontrafeld.

Zijn vingers raakten verstrikt in haar haren, terwijl hij fluisterde. 'Ik weet niet of je het gemerkt hebt, maar jij bent ook net een vlinder. Je hebt jezelf bevrijd uit een donker, beklemmende cocon om uit te groeien tot een prachtig, bijzonder persoon. Maar tijdens je ontsnapping zijn je vleugels beschadigd, en met gebroken vleugels kun je niet vliegen.'

Ze sliep nog, óf was een heel goede actrice want ze deinsde niet terug, gaf nul reactie, en haar zachte geneurie bleef constant. Glimlachend trok Floris aan het resterende deel van de deken, dat nog steeds haar heupen en benen bedekte, waardoor haar naakte lichaam zichtbaar werd.

Ze was prachtig.

Hij liet zijn vingers langs haar ruggengraat glijden, terwijl hij aan haar nek snuffelde. Hij kon haar wervels voelen terwijl hij helemaal naar beneden over haar rug liep, tot de kromming waar haar ruggengraat haar billen ontmoette. Hij masseerde en kneep zachtjes in de zachte, maar toch gespierde huid, en voelde hoe zijn lichaam opnieuw op haar reageerde.

Fragmenten van gisteravond schoten door zijn hoofd.

Over hoe ze hem had gevraagd of hij wilde blijven logeren, omdat het al zo laat was. Over hoe ze hem had gekust, zo diep dat hij zeker wist dat ze zijn ziel kon voelen. Over hoe ze haar nagels in zijn arm had geboord en haar tanden in zijn trapezius had laten zinken, om een diepe kreun te smoren. Over hoe ze de liefde hadden bedreven. Eén keer, twee keer, opnieuw en toen nog twee keer.

De Z van ZonnebrilWhere stories live. Discover now