Hoofdstuk 26; Vissersmannetje

113 8 4
                                    

Met haar mouw veegde Eva een natte druppel van haar koude neus. Haar snelle adem maakte kleine wolkjes in de lucht. Ze voelde haar smartwatch trillen en versnelde haar tempo. Acht kilometer gehad, nog vier te gaan. De zachte bosgrond dempte haar voetstappen en veerde haar bij elke pas licht naar boven. De zon piepte door het dichte bladerendek en strooide een sprookjesachtig licht door het beboste gebied.

Het was lang geleden dat ze 's ochtends had gerend, te lang. Ze had haar handen vol aan haar werk, Saar en tegenwoordig ook aan Floris. Maar vanochtend moest Saar voetballen, had ze geen zaak en dus even tijd voor zichzelf. De dosis vitamine D deed haar goed, de muziek op haar oortjes klonk zomers en versterkte haar goede humeur.

Soepel sprong ze over de uitstekende boomwortels, kriskras door het bos. Het pad had ze links laten liggen, ze kende deze omgeving immers op haar duimpje. Door de dichte begroeiing zag ze de weerspiegeling van het zonlicht in het meer waar het bos omheen krulde. Aan de rand van het glinsterende water stond een figuurtje met een helblauwe jas, dat driftig met zijn armen door de lucht zwaaide.

Eva vertraagde nieuwgierig haar pas en toen ze dichter bij het figuurtje kwam, zag ze dat het geen arm was die steeds door de lucht vloog, maar een vishengel. Ze baande zich een weg door het dichte struikgewas en toen ze vlak achter de visser stond, herkende ze wie het was. Ze trok haar oortjes uit en sloop dichterbij.

'Ik wist niet dat jij viste?'

'What the f—?!' De man draaide zich met een ruk om, en zijn hengel stak bijna Eva's oog uit.

Die sprong vlug opzij om de priemende punt te ontwijken. 'Eyo, kijk uit gek!'

'Jezus, ik vis voor mijn ontspanning. Het helpt niet als jij me dan laat schrikken', stootte Floris uit, zijn verwijde pupillen verraadden dat de adrenaline door zijn lijf gierde.

'Sorry', grinnikte Eva, 'je stond er zo goed voor'.

Floris duwde verontwaardigd tegen haar schouder. 'Wat doe jij eigenlijk hier?'

'Rennen', gebaarde Eva naar haar sportkleding. 'Wat doe jij hier? Dit is beschermd gebied, je mag hier helemaal niet komen'.

'Jij ook niet', kaatste Floris terug.

'Bijten ze een beetje?' Ontweek Eva zijn beschuldiging, haar kin wees naar de vishengel die tegen Floris' schouder leunde.

'Voor geen meter', bromde hij.

Eva wiebelde vrolijk met haar wenkbrauwen en keek hem betweterig aan. 'Misschien moet je je hengel dan naar het water wijzen. Gewoon een tipje van mij, voor jou'.

Plagerig stak Floris zijn tong uit. 'Goh, nou bedankt voor de tip hoor'.

Eva ging op haar tenen staan en tikte met haar vinger tegen zijn neus. 'Toet'. Toen drukte ze haar lippen op zijn wang. 'Leuk om jou hier tegen te komen..', haar ogen gleden naar zijn vishengel, '..met je hengel'.

Floris' linker mondhoek kroop omhoog, hij knikte naar zijn hengel. 'Wil je het proberen?'

'Vissen?'

'Ja, vissen ja'.

Eva trok een moeilijk gezicht. 'Nou..'

'Jawel, kom'. Floris trok haar naar zich toe en ging recht achter haar staan. Hij duwde de hengel in haar handen en sjorde aan haar postuur totdat hij tevreden was met haar houding. 'Zo ja, benen een beetje uit elkaar, schouders ontspannen. Rechterhand boven, links eronder. Je bent rechts, toch?'

'Hmm', Eva knikte instemmend.

'Oké goed opletten'. Floris vouwde zijn hand om die van Eva en hielp haar om haar greep aan te passen. Voorzichtig bracht hij de hengel over hun rechterschouder, Eva had haar blik strak op de hengel gericht. 'Voor je kijken, naar waar je naar toe wil', Floris' hete adem kriebelde tegen haar wang.

De Z van ZonnebrilWhere stories live. Discover now