Hoofdstuk 34

2 1 0
                                    


In mijn droom was ik omhuld in duisternis, een diepe donkere stilte die mij volledig omhulde. De duisternis maakte mij niet bang, het voelde comfortabel. Ik glimlachte zodra ik in het midden van de duisternis een flakkerend wit licht zag, dat was het licht wat in mij school. Opgetogen om het te leren kennen, stapte ik erop af. Nog steeds begreep ik niet hoe ik ermee om moest gaan. Op het moment dat ik de witte vlam bijna aan kon raken, veranderde er iets. Op mijn hoede keek ik om mij heen en voelde iets langs mij strelen, een aangenaam gebaar waardoor ik mijn ogen sloot. Ik vleide mijn hoofd tegen de streling aan en wanneer ik mijn ogen weer opende, zag ik dat het Levi was. Hij stond precies voor de witte vlam en zijn schaduw maakte de vlam klein en nietig. Ik lette er niet eens op, mijn ogen waren gevangen in die van Levi en een warm en vertrouwd gevoel ging door mij heen. Zijn onzichtbare draad van macht trok mij nog iets dichter naar hem toe, zijn armen vouwde hij om mij heen en zwijgend legde ik mijn hoofd tegen zijn borst.

Ik kon geen weerstand bieden, hij hield mij gevangen in zijn armen, maar het was niet vervelend. Ik wilde daar zijn, ik nestelde mij nog meer tegen hem aan en voelde zijn regelmatige strelingen over mijn rug. Mijn hoofd draaide ik langzaam zijwaarts, de witte vlam had zich verplaatst. Ik volgde haar en kneep mijn ogen samen zodra ik een gestalte achter de witte vlam zag staan.

Het was Constantijn, hij leek mij iets duidelijk te willen maken, maar ik kon hem niet horen. Zijn lippen bewogen, het leek heel dringend te zijn. Ik kon mij niet op hem concentreren.

Levi streek zacht door mijn haren heen waardoor mijn hart sneller ging kloppen. Hij hief met zijn vingers onder mijn kin mijn gezicht wat op en ik staarde in zijn donkere ogen. Zijn gezicht bracht hij dichter naar de mijne en ik voelde zijn lippen eisend en warm op de mijne, genietend ging ik mee in deze zoen vol passie. Langzaam vervaagden de grenzen tussen droom en werkelijkheid, Levi vulden mijn gedachten op, hij maakte de duisternis aangenaam en ik liet mij door hem meevoeren.

Ik dacht niet meer aan wat Constantijn mij wilde vertellen, hij vervaagde uit mijn gedachten. De herinnering aan hem verbleekte langzaam door de allesoverheersende aanwezigheid van Levi.

In mijn droom was Levi alles wat ik nodig had, alles wat ik wil. Gewillig gaf ik mij aan hem over en dat was misschien het domste wat ik ooit had kunnen doen.

De volgende ochtend opende ik langzaam mijn ogen, ik voelde mij rustig en op mijn gemak. Een gevoel dat ik al heel lang niet meer had ervaren. Zodra ik een zwaarte om mij heen voelde, keek ik naast mij, ik lag in de armen van Levi. Mijn hart maakte een sprongetje en ik glimlachte genietend.

Voorzichtig drukte ik mijzelf iets omhoog, de kleine beweging was genoeg om hem wakker te maken, hij liet mij los uit zijn armen en zijn vleugels en zodra hij mij zag, twinkelden zijn zwarte ogen van geluk. Het geluk dat ik ook voelde. De dood van Felicia drukte nog steeds zwaar op mijn hart, maar Levi maakte mijn leven mooi en draaglijk, althans dat was het idee dat hij in mijn hoofd had geplant.

"Goedemorgen Elira, hopelijk heb ik je een beetje gerust kunnen stellen."

Nu herinnerde ik mij weer Rafael die in de nacht in mijn kamer had gestaan. Ik slikte door de pijnlijke woorden die door mijn hoofd echoden en onbewust kroop ik een beetje ineen.

"Het gaat wel." Fluisterde ik.

Langzaam liet ik mijn blik door de kamer heen gaan, ik besefte mij weer hoe prachtig het hier is, de eeuwige zonsopgang piepte tussen de kieren van de gordijnen door en scheen een speels en goudachtig licht de kamer binnen. Ik was in Aurore... de mooiste plek die ooit omschreven was in boeken en nog deden de woorden die deze tussenwereld omschreven haar geen eer aan. Aurore was niet in woorden te omschrijven.

Tastbaar Duister (Nederlands/dutch)Where stories live. Discover now