Hoofdstuk 30

1 1 0
                                    

Zodra ik gerommel aan de deur hoorde, zat ik rechtop in mijn bed. Ik had mijzelf voorgenomen om niet te diep in slaap te vallen en dat was maar goed ook. Iemand zat aan de deur. Ik knipte het licht aan en zag hoe het dressoir langzaam naar mij toe schoof met zachte stoten. Mijn adem hield ik in en ik stapte langzaam het bed uit, ik sloop er naartoe om diegene aan de andere kant te verrassen.

Een ijselijke gil klonk en als verstijfd bleef ik staan. Harde bonken waren te horen door de gang heen en het gegil hield steeds langer aan tot het doodstil was. Mijn nekharen stonden overeind en ik voelde hoe ik mijn kaken op elkaar klemde, langzaam ademde ik een paar keer goed in.

Voorzichtig schoof ik het dressoir weg en opende met licht trillende vingers de deur, ik trok hem naar mij toe en stak mijn hoofd om de hoek. Niets. Er was niemand te zien. De stilte leek eindeloos te zijn, net als de gang. Het was donker, alle lichten waren uit zo ver als ik kon kijken. Aarzelend zette ik een stap buiten de deur om de gang in te gaan, de woorden van de engel in mijn achterhoofd dat het strikt verboden was om de kamer te verlaten.

Er was niets, geen geluid, geen mens... helemaal niets. Aarzelend zette ik nog een stap en toen voelde ik het... er werd langs mijn gezicht gestreeld. De aanraking was zacht en aangenaam, ik sloot mijn ogen en genoot van de warmte en liefde die mijn lichaam binnen stroomde. Ik stak mijn kin een stukje omhoog, hunkerend naar meer.

"Elira... kom... kom mee..." Lokte een stem mij.

Langzaam tilde ik mijn voet op en zette nog een stap, een koude rilling gleed langs mijn rug en plotseling opende ik mijn ogen. Ik moest dit niet geloven. Niets was echt hier. Verstrooit keek ik om mij heen, er was niets, absolute duisternis. Waar was mijn kamerdeur? De stond net nog op een kier. Fuck. Gedesoriënteerd voelde ik voor mij uit, mijn ademhaling versnelde en mijn hart klopte stevig in mijn keel. Ik moest terug. Ik moest terug naar de slaapkamer.

"Lieve Elira... laat mij je begeleiden... sluit je ogen." Streelde de stem langs mijn oor. Het klonk zo verleidelijk, zo heerlijk. De zachte vingers langs mijn wang maakten mij weer rustig en ik moest moeite doen om mijn ogen open te houden, om niet te luisteren. Nadenken. Ik kon dit. Ik moest weer terug naar de slaapkamer, hoe ver kon deze nu zijn? Ik voelde langs mij en raakte wat. Meteen trok ik mijn hand weer terug en huiverde doordat het plakte. Gehaast veegde ik mijn hand af aan mijn pyjama en ademde diep in.

"Ach, Elira, kom toch met mij mee... we gaan zoveel plezier hebben samen..."

"Nee. Ik wil terug. Laat mij terug gaan." Misschien kon ik tegen de stem praten.

"Je wilt dit toch allemaal niet? Kom, ik help je ontsnappen." De stem begon steeds listiger te klinken, alsof ik langzaam doorkreeg dat het sowieso een val was.

"ik hoef niet te ontsnappen." Ging ik er tegenin.

Vals gelach en een plotselinge scherpe pijn in mijn gezicht verraste mij. Ik greep naar mijn wang waar het warme bloed langzaam uit druppelde.

"oh, jouw bloed ruikt heerlijk. Ik wil je, laat mij van je genieten." De stem kreunde.

Ik voelde een hete adem dichterbij en vervolgens iets nats tegen mijn wang. Degene smakte zachtjes en genoegzaam. Hij had aan mijn wang gelikt. Ik huiverde weer en duwde waar ik dacht dat hij was, ik duwde in het niets. Haast verloor ik mijn evenwicht en hij lachte weer. "je smaakt ook nog eens fantastisch, laat mij je van mij maken."

"rot toch op! Ik ben van niemand." Snauwde ik, ik voelde geen angst voor dit wezen, misschien kwam dat deels omdat ik hem niet kon zien. Ik had geen idee wat voor wezen ik hier aan het uitdagen was.

"oh jawel, lieve Elira, je bent van hem."

Ik balde mijn handen tot vuisten. Ik was niet van Levi, ik was van niemand. Niet eens van mijzelf besefte ik mij.

Tastbaar Duister (Nederlands/dutch)Where stories live. Discover now