Hoofdstuk 26

3 1 0
                                    

Misschien was ik dom en naïef, maar ik wilde niets meer aan het lot over laten. De overwinning van Cilante werd ruimschoots gevierd, de aanwezigen dronken rijkelijk en dansten als wilden. Ik voelde mij er niet thuis. Met mijn armen over elkaar geslagen bestudeerde ik ze, de engelen hadden zich gemengd tussen de feestvierders en ik zag dat de duivel onbewogen op zijn duistere troon bleef zitten. Niet echt een gezellig type.

Zodra ik het gevoel had dat ik niet meer in de gaten werd gehouden, besloot ik te vertrekken. Langs de muren verplaatste ik mij tot aan de gordijnen, ik dook er tussendoor en bevond mij tussen gewone mensen. Bedienden die wezenloos voor zich uitstaarden tot ze opgeroepen werd, totaal onder controle van vampiers of misschien wel heksen of de engelen. Al deze nieuwe informatie maakte mij in de war. Niet geheel op mijn gemak liep ik door de ruimte heen, er gebeurde niets, niemand hield mij tegen. Bitter keek ik omlaag naar de witte jurk, de bewakers buiten zouden direct weten wie ik was. Ik ademde opgelucht uit toen ik in de hoek een kist met kleding ontdekte, meteen dook ik erop af en schoot een zwart jasje aan en propte het onderste gedeelte van mijn jurk in een zwarte broek. Het zag er belachelijk uit, maar dat kon mij niet schelen. Ik duwde de bar van de nooddeur naar beneden en verliet de loods zo snel als ik kon.

Ik had een plan.

Met grote vastberaden passen liep ik buiten over het bedrijventerrein heen, er was niemand die mij tegenhield, mijn achterkant ging door voor een bediende en die hadden ze toch allemaal in hun macht. De nacht was kil en koud, het was nog een heel stuk lopen naar het landgoed van Constantijn. Dat was de enige plek die ik kon bedenken waar ik enigszins veilig was en ik wist dat Constantijn zich wel zou redden. Gelukkig kende ik de weg in Markstad, onderweg had ik de tijd om mijn bedachte plan verder uit te werken zodat het kans van slagen zou hebben. Mijn hakken wreven continu tegen de achterkant van mijn slecht passende schoenen, vloekend ging ik door. Ik weigerde het om in deze kou mijn schoenen uit te trekken.

In het bos was het doodstil en donker, veel donkerder dan in het industriegebied. De enige angst die ik voelde, was de angst voor mijn geliefden, maar hopelijk was ik kort genoeg afwezig dat de duivel mij zou vergeven.

Nog tien minuten bikkelen... ik huiverde van de kou en stak mijn handen onder mijn oksels om warm proberen te blijven. Mijn adem maakte in het donker kleine wolkjes en het jasje wat ik droeg, hield de wind niet buiten.

Klappertandend belde ik aan bij het grote hek. Geen reactie. Verdomme. Nogmaals drukte ik de bel in en vervolgde geïrriteerd dat ritueel tot er naar mij gesnauwd werd door de intercom: "rot op!"

"Laat me alsjeblieft binnen, Tijn!" Ik smeekte het, de kou vond zijn weg naar mijn botten en ik snakte naar warmte.

Hij gromde mij wat toe en de poort ging met een kleine klik voor mij open, ik wachtte niet af en wurmde mij zo snel mogelijk er doorheen. Ik rende over het grind heen en klapte door mijn enkel. "Kloteschoenen!" Mijn stem sloeg over en ik wankelde op één been om het rotding van mijn voet te rukken.

"Ik heb je."

Knipperend met mijn ogen besefte ik dat Constantijn mij optilde, hij droeg mij in zijn armen naar binnen toe en ik moest moeite doen om mij niet tegen hem aan te nestelen om de warmte in mijn gehele lichaam te voelen.

"Waarom ben je hier? Dit is niet verstandig, Elira."

Ik hield van de klank in zijn stem die beschuldigend maar toch bezorgd klonk. Het was een klank die doorschemerde dat hij om mij gaf en ik wist niet dat het zo fijn was. Constantijn zette mij bij de openhaard neer in een woonkamer die ik niet kende, hij gooide met korte felle bewegingen meer hout op het vuur en draaide zich vervolgens naar mij om, een jongensachtige grijns stond op zijn gezicht.

Tastbaar Duister (Nederlands/dutch)Where stories live. Discover now