Gevecht

75 3 0
                                    

het is weer maandag en het weekend was echt geweldig. ik heb met robbie en koen afgesproken maar ben ook eindelijk na zo een lange tijd naar al mijn familie geweest.

ik wordt wakker gemaakt door mama omdat ik weer lekker naar school moet. ik heb vandaag maar 4 uurtjes les dus dat is fijn.

mama brengt mij weer met de auto omdat fietsen heel veel inspanning kost en ik dan heel snel moe wordt.

ik kom aan op school en loop gelijk door naar robbie en koen. "ieuw hebben jullie gezien wie er weer is ik heb hem vorige week echt niet gemist hoor" zeg ik. robbie en koen weten gelijk over wie ik het heb namelijk lars de zogenaamde grappenmaker van de klas.

Lars heeft mij ook gezien en loopt gelijk naar mij toe. "Hey Milo, wat heb ik jou gemist! Maar wist je dat je geen pet op mag op school?" Lars doet alsof hij leuk is en haalt mijn pet van mijn hoofd. Voordat ik iets kan zeggen, begint hij weer te praten. "Milo, moest je maar niet je kop kaal scheren als je niet zo door school wou lopen. Oh wacht, helemaal vergeten, je bent ziek, kankerkind!"

Het bloed stijgt naar mijn hoofd, en ik voel de woede in me opborrelen. Ik kan niet geloven dat Lars zo gemeen kan zijn, vooral omdat hij weet wat ik doormaak. De frustratie wordt te veel, en ik kan me niet meer inhouden. Ik sla Lars in een opwelling.

Er ontstaat een ruzie tussen ons, en uiteindelijk belanden we in een gevecht. Ik probeer mijn emoties de baas te blijven, maar Lars blijft maar provoceren met gemene opmerkingen. Het wordt me te veel, en plotseling voel ik mijn kracht wegvloeien. Alles wordt zwart voor mijn ogen, en ik val flauw.

Wanneer ik weer bijkom, bevind ik me in de kamer van meneer de Wit, de directeur van school. Meneer de Wit kijkt bezorgd naar me en vraagt wat er is gebeurd. Lars staat er ook, en hij beweert dat ik hem met kanker heb uitgescholden voordat ik hem aanviel.

"Milo, is dat waar?" vraagt meneer de Wit.

"Nee, dat is niet waar," antwoord ik met trillende stem. "Ik heb hem nooit met kanker uitgescholden. Ik ben misschien boos geworden, maar ik zou nooit zoiets zeggen, vooral niet omdat ik als de beste weet hoe vreselijk het is."

Meneer de Wit kijkt ernstig naar Lars en geeft hem een strenge blik. "Ik geloof Milo," zegt hij. "Dit gedrag is onacceptabel, Lars. Je weet dat we geen geweld tolereren op school."

Lars mompelt iets onverstaanbaars en loopt dan weg. Meneer de Wit blijft nog even bij mij zitten om te vragen hoe het met me gaat. Ik vertel hem over mijn gezondheid en de vermoeidheid die ik voel na het gevecht.

"Milo, ik begrijp dat dit een moeilijke tijd voor je is," zegt meneer de Wit. "Als je je niet goed voelt, blijf dan gerust hier in mijn kamer rusten. Ik zal je ouders op de hoogte stellen."

Ik bedank meneer de Wit en blijf de rest van de dag in zijn kamer om te rusten. Ik voel me fysiek en emotioneel uitgeput door alles wat er is gebeurd. Het gevecht heeft me veel energie gekost, en ik merk dat ik extra voorzichtig moet zijn met mijn gezondheid.

Gelukkig begrijpt meneer de Wit mijn situatie en laat hij me met rust terwijl ik probeer te herstellen. Ik denk na over alles wat er is gebeurd en besef dat ik beter moet omgaan met mijn emoties, vooral als ik geconfronteerd word met mensen zoals Lars.

Na mama haar werk heeft ze mij gelijk opgehaald en wil ze weten wat er allemaal is gebeurd. "Mam, sorry, maar ik heb hier echt even geen zin in, want ik ben echt heel moe en wil eigenlijk gewoon slapen," leg ik mijn moeder uit.

Mijn moeder kijkt bezorgd naar me en begrijpt dat ik rust nodig heb. "Oké, schat," zegt ze zachtjes. "Je kunt nu gewoon even uitrusten. We praten later wel als je je beter voelt."

Thuis aangekomen, loop ik gelijk naar mijn kamer en duik mijn bed in. Ik ben uitgeput van alles wat er is gebeurd, zowel fysiek als emotioneel. Ik probeer te slapen en mijn gedachten op een rijtje te krijgen.

Wanneer ik eindelijk wakker word, hoor ik het gedempte geluid van stemmen in de woonkamer. Het is mijn ouders die aan het praten zijn. Ik besluit om naar beneden te gaan en te kijken waar ze het over hebben.

Ik sluip de trap af en verstijf als ik hoor waar ze over ruziën. Mijn ziekte. Mijn behandelingen. Ik hoor mijn vaders stem verheffen en mijn moeder die probeert hem te kalmeren. Het doet me pijn om hen zo te horen praten over mijn situatie, maar ik weet dat het voor hen ook moeilijk is.

"Ik tolereer het gewoon niet dat Milo begint te vechten op school, ongeacht of hij nou ziek is of niet. Hij denkt echt dat omdat hij nu ziek is, hij alles kan doen waar hij zin in heeft. Ik vind gewoon dat we hem straf moeten geven," zegt mijn vader boos.

ik hoor mijn moeder zuchten. "Ik ben ook niet blij met wat er is gebeurd, maar straf? Hij werd uitgescholden, en die andere heeft het echt uitgelokt. Milo heeft het al moeilijk zat, dus straf vind ik niet nodig. We weten half niet eens wat hij meemaakt."

"Ik snap dat het moeilijk voor hem is," zegt mijn vader, "maar dat geeft hem nog geen vrijbrief om te vechten."

"Natuurlijk niet," antwoordt mama, "maar we moeten ook begrip tonen. Hij worstelt met zoveel dingen, en het is logisch dat hij soms zijn emoties niet kan beheersen. In plaats van straf hebben we juist begrip en ondersteuning nodig."

"Het is gewoon zo frustrerend om machteloos toe te kijken,"

"Dat begrijp ik, maar we kunnen niet alles oplossen voor hem. We kunnen er wel voor hem zijn en hem helpen om met zijn gevoelens om te gaan."

"Ik weet dat je gelijk hebt," zegt mijn vader zachtjes. "Ik wil gewoon niet dat hij zichzelf in de problemen brengt."

"Dat willen we allemaal niet," zegt mam, "maar laten we samenwerken en erachter komen hoe we hem het beste kunnen ondersteunen."

Ik hoor een diepe zucht van mijn vader, en ik voel tranen in mijn ogen prikken. Het doet me pijn om te weten dat mijn ziekte hen ook zoveel verdriet bezorgt.

Plotseling hoor ik de zachte voetstappen van mijn moeder die naar de hal loopt. Ze heeft me opgemerkt. Ik besluit om naar haar toe te gaan en haar gerust te stellen.

"Mam, het is oké," zeg ik zachtjes als ik haar in de hal aantref. "Ik weet dat het moeilijk voor jullie is, maar ik ben sterk, en ik kom hier wel doorheen."

Mijn moeder glimlacht door haar tranen heen en omhelst me stevig. "Je bent zo dapper, Milo," zegt ze. "We houden zoveel van je en willen gewoon dat je gelukkig en gezond bent."

Ik knuffel mijn moeder terug en weet dat ze het beste voor me willen. De ruzie lijkt te zijn gesust, en we praten rustig verder over mijn gezondheid en mijn behandelingen.

tussen lach en traan ft bankzittersWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu