Deel 26

1.6K 61 4
                                    

Jack hielp mij overeind en trok mij in een stevige omhelzing. Bijna wanhopig. Ik begon mij af te vragen of ik wel een ja had moeten antwoorden toen hij om een nieuwe start vroeg, maar voor zover ging het goed. Het voelde bijna ongemakkelijk. Hij zag het en liet me snel los.

'Sorry.' Mompelde hij.

'Het is niet erg. Het overvalt gewoon een beetje. Eerst hebben we een discussie die levens kunnen veranderen of zelfs wegnemen, en het andere moment druk je me tegen de grond om me vervolgens te zoenen.' Piepte ik.

Hij leek zich dat hele verhaal zich net pas te realiseren. Hij keek bijna beschaamd naar de grond.

'Maar wat wil je nu? Dat ik terug ga of dat ik hier blijf?' Vroeg ik rustig.

'Je mag blijven als je wilt, maar als je terug wilt is dag ook goed.'

'Dan blijf ik. Ik ben hier niet voor niets naartoe gekomen. Kom mee.'

Ik pakte zijn arm vast en sleurde hem letterlijk mee naar het pack. Hij lachte waardoor ik grijnsde. Het was weer net zoals eerst. Die fijne, vrolijke tijden met elkaar. Die tijden waarin we achter elkaar aan renden, praatten en lachten. Dat realiseerde hij zich ook.

'Zo ken ik je weer.' Grinnikte hij.

Ik liet hem los en hij kwam naast mij lopen. Alhoewel, ik liep eigenlijk niet eens meer. Zijn oude gewoonte om mij op te pakken had hij blijkbaar nog niet verleerd.

'Laat me los! Ik kan zelf ook wel lopen!' Gilde ik. Iets wat ik beter niet had kunnen doen. Het moment daarop gooide hij mij over zijn schouder, waardoor hij me nu aan 1 been in de lucht liet bungelen. Ik slaakte een geïrriteerde zucht. Ik wist dat me hier tegen verzetten zinloos was.

'Waarom moet het altijd met zoveel geweld. Ik kan ook gewoon lopen hoor. Dat scheelt jou weer sjouwwerk en een geïrriteerde mate.' Zuchtte ik.

'Om de doodsimpele reden dat ik dat graag wil.' Hoorde ik hem grijnzend zeggen.

Zo liep hij nog een tijdje. Met mij over zijn schouder alsof ik een zak aardappelen was. Hij zette me pas weer neer toen we voor het packhuis stonden. Toen we daar waren bekroop een vorm van angst mij. Zouden Haley en Fall boos op me zijn? Dat moest wel. Ik had ze èn de schrik van hun leven bezorgd, èn ze zomaar verlaten zonder een goed afscheid.

'Zijn Haley en Fall boos op me?' Vroeg ik zacht.

'Dat weet ik niet. Ik heb ze de afgelopen dagen niet meer gezien. Ik heb eigenlijk niemand meer gezien. Ik heb me al deze dagen opgesloten op onze kamer, totdat ik buiten een luchtje ging scheppen en ik jou tegenkwam.'

Merkten ze hier er echt heel veel van dat ik weg was? Zoveel impact had ik toch niet? Ik was alleen een gevaarlijke Luna, een slechte vriendin en een ondankbare mate.

Ik duwde de deur van het packhuis open. En inderdaad. Het was stil en leeg. Meestal liepen hier een aantal soldaten over de gangen, maar nu was er niemand. Zelfs Tamara stond niet in de keuken. Het voelde onwennig om hier zo te staan. En ik voelde me schuldig, omdat ik degene was die ervoor had gezorgd dat het hier zo onwennig was.

'Zullen we naar boven gaan?' Stelde Jack voor.

'Goed plan.'

Nauwelijks een minuut later zat ik in kleermakerzit op mijn vertrouwde bed. Jack was de mega inloopkast in gedoken. Waarom wist ik ook niet, maar ik zou niet al te veel vragen gaan stellen. Correctie: ik zou niet al te veel onbenullige vragen gaan stellen.

'Is er veel schade aan jullie pack?' Vroeg ik aarzelend.

Jack kwam de inloopkast weer uit en kwam op het bed liggen. Ik zat daar nog altijd. Met mijn hoofd in de wolken. Niet wetende wat er zich eigenlijk precies had afgespeeld.

'Aan ons pack is verrassend weinig schade. Ongeveer een kwart van ons pack is dood of gewond. Dat valt nog mee in tegenstelling tot de andere packs. Die hadden duidelijk meer schade.' Vertelde hij.

Ik voelde mij gelijk schuldig. Ik realiseerde me nu pas echt hoeveel schade 1 persoon wel niet aan kon leveren. Ik had eigenlijk bijna 2 hele packs en een half vampierenleger uitgemoord. En dan heb ik het niet over het vermoorden zelf, waar trouwens alsnog wel de meesten van mij kwamen. Nee, ik had het over het feit dat ik de reden was dat dat gevecht was begonnen. Als ik nou meteen met ze mee was gegaan, dan had ik iedereen vele levens en schade kunnen beperken. Het was allemaal mijn schuld. Ik was het zondeblok van deze strijd. En dat zou nog wel vaker gaan gebeuren.

'Waar denk je aan?' Vroeg Jack fronsend. Er ontstond een grote brok in mijn keel. Volgens mij trilde ik ook.

N-nou.' Begon ik trillend. 'Ik dacht terug aan alles wat er is gebeurd. En dat dat allemaal mijn schuld is. Ik heb ervoor gezorgd dat sommige mensen hun dierbaren kwijt zijn. Ik heb ervoor gezorgd dat alles nu zo stil en leeg is. Ik heb ervoor gezorgd dat ik zo'n ramp van mezelf heb gemaakt.'

Ongemerkt was ik begonnen met snikken in plaats van trillen. Ik wist niet eens meer hoe vaak ik dat al wel niet had gedaan in de afgelopen 2 weken. Vaker dan in mijn hele leven bij elkaar. Voordat deze ellende was begonnen.

'Stop. Alsjeblieft. Zo moet je niet denken.' Zei Jack bezorgd.

'Maar ik kan niet anders dan zo denken.' Snikte ik verder. 'Ik heb niks anders dan aan te denken of over te dromen dan alles wat er is gebeurd. Ik heb mijn eigen vrienden aan hun lot overgelaten en vervolgens in deze drama laten vermoorden. Denk je echt dat ik mezelf dat ooit ga vergeven?'

'Dat weet ik niet. Dat weet jij alleen.' Begon hij rustig. 'Je kunt het verleden niet meer aanpassen. Zo heeft iedereen wel eens iets gedaan waarvan ze hoopten dat ze het terug konden draaien. Maar dat kan niet. Je moet je focussen op wat je nog wel kan doen om jezelf weer gerust te voelen. En die keuze moet je zelf maken.'

Ik wreef met mijn handen mijn vele tranen weg. Hij had gelijk. Ik zou iets moeten doen. En ik wist al gelijk wat.

'Waar zijn de gewonden?' Vroeg ik vastbesloten aan Jack.

'In het packziekenhuis. Waarom?' Vroeg hij fronsend.

'Ik ga zo veel mogelijk proberen te herstellen. Ik moet proberen om weer iets terug te draaien. En dat is iets wat alleen ik kan. Ik zal en moet helpen waar ik kan. Koste wat het kost.'

Bloodwolf Место, где живут истории. Откройте их для себя