XXVIII

195 10 3
                                    

De spion, Jutûn, leidt Rolf recht naar zijn kamp. Onderweg heeft Rolf al snel enkele wachtposten opgemerkt en ziet dat ze bewapend zijn met zwaarden, messen, bijlen, en bogen. Maar Rolf loopt onbevreesd door. Maar opeens ziet hij enkele andere schimmen in het donkere bos, die hem gerust stellen. Zijn vermoedens waren juist, het deel van de roedel is hem inderdaad gevolgd en hij kan duidelijk met zijn scherpe ogen een tiental wolven herkennen. Dat geeft hem goede moed, terwijl hij de spion volgt.

Met bijna onhoorbare keelklanken geeft hij de roedel instructies, en meteen verdwijnen de wolven uit zijn zicht. Alleen Thryza en Orsin blijven dicht bij hem. Als Rolf de contouren van het kamp ziet, zegt hij tegen de spion: 'Je gaat nu terug naar je leiders en vertelt hun precies wat er gebeurd is. Vertel ze, dat ik hier op ze zal wachten, als ze met me willen spreken.'

De man kijkt Rolf vol ongeloof aan. 'Als je hier blijft wachten, zullen ze je doden! Heb je die wachten dan niet gezien?'

'Natuurlijk wel, maar als je denkt, dat ik me daardoor bedreigd voel, heb je het mis. En hou je aan je opdracht, want anders weet ik je te vinden!'

Hij kijkt daarbij Jutûn zo onheilspellend aan, dat man snel zijn ogen neerslaat.

'Ik zal doen, wat je me gezegd hebt. Je bent me veel te akelig om mee te spotten. Dadelijk heb ik de toorn van Ulfr op me!'

Rolf kijkt de man verbaasd aan. 'De toorn van Ulfr? Hmm, dat heb ik dan ooit eens gemist.'

De man kijkt geschokt. 'Heb je nooit gehoord van Ulfr? De derde wolf van Odin?'

'Nee, ik ken wel Geri en Freki, maar van Ulfr heb ik nog nooit gehoord.'

'Nou, Ulfr is de wolf, die door Odin gezonden wordt om wraak te vereffenen. Er wordt beweert, dat Ulfr een grote oude en zwarte wolf is, die al eeuwenoud is. Hij geeft zijn krachten door aan diegenen, die slachtoffer zijn van wreedheden, opdat die persoon wraak kan nemen op diegenen, die hem iets hebben aangedaan. Ze noemen hem ook wel eens de wraakgever!'

'Ah, dat ken ik wel, maar ik wist niet dat men die wolf ook Ulfr heette. Bedankt voor de les.'

De man knikt en verdwijnt de duisternis in.

Rolf houdt nauwlettend de omgeving in de gaten. Met zijn scherpe ogen en oren weet hij precies wat er om hem heen gebeurd. Het duurt even, maar na een klein uur komen er enkele mannen naar Rolf toe. Rolf weet al in slechts enkele tellen, dat dit niet de mannen zijn, die hij wil spreken. Een korte grom zorgt ervoor, dat Thyrza en Orsin verdwijnen, voordat de mannen hun kunnen opmerken. Ze verdwijnen in de duisternis van de nacht.

De mannen komen dichterbij. Zo te zien, zijn het behoorlijke vechtersbazen. Vol zelfvertrouwen lopen ze op hem af. Pas als ze vlak voor hem staan, zegt een van hun: 'Je wilde ons spreken?'

Rolf lacht en zegt: 'Ik wilde je leider spreken, niet een of andere boodschapper!'

Dat is een behoorlijke belediging voor iedere krijger en die man is niet anders.

'Ik ben Kjeld Wordan, toekomstige leider van ons dorp Frédal!'

'Je liegt als een oud wijf! Keer maar terug naar je leider, en laat hem zelf komen! Ik zei al, ik wil je leider spreken!'

De man kijkt geschokt. Ondanks dat ze in de meerderheid zijn en flink bewapend, lijkt deze man niet eens bang te zijn. Dat verwart hem wel een beetje. Hij kijkt even rond, of zijn wachten er nog staan. Maar die staan er nog steeds. Wat geeft deze man zoveel zelfvertrouwen. En hoe wist hij, dat hij niet Kjeld was?

'Je hebt nogal zelfvertrouwen! Je bent hier maar alleen, en wij zijn met velen!'

'Jullie zijn maar met vier en over je wachten maak ik me niet druk. Die hebben het te druk om hun eigen leven te redden.'

ÚlfrWhere stories live. Discover now