VIII

241 13 1
                                    

Zo vergaan weken voor Rolf. Hij wordt echt door de wolven op de proef gesteld. Maar doordat Rolf al een jager is, valt het hem niet moeilijk de roedel van gevangen prooien te voorzien. Dat hij daarvoor zijn eigen manieren voor gebruikt, dat nemen de wolven voor lief. Hoofdzaak is, dat Rolf bijdraagt aan de roedel. En dat is niet het enige, zijn snelheid ten opzichte van de wolven begint beter te worden. Hij doet werkelijk zijn best om de wolven bij te houden, en dat lukt hem steeds beter. Na twee maanden hoeven ze al niet meer zo veel op hem te wachten, wat het humeur van de leider aanzienlijk verbetert. Maar omgekeerd leren de wolven ook van Rolf. De manier waarom Rolf zijn prooien besluipt, zorgt ervoor, dat ze hun eigen manier van besluipen gaan ontwikkelen. Het zorgt ervoor, dat ze als groep nog succesvoller worden.

Rolf heeft de wolven ook namen gegeven. De leider noemt hij Valdemar, wat grote vredige heerser in zijn taal betekend. Dat past precies bij deze wolf. Hij heerst met kalmte over zijn roedel, maar is niet te bang om eens stevig in te grijpen. Maar zonder wreed te zijn. Het wijfje van Valdemar, die hij pas enkele weken later heeft onmoet, nadat Rolf in de roedel was opgenomen, omdat ze eerst van zeven schattige pups is bevallen, noemt hij Thyrvi, wat Strijdster van Thor betekent. Ze kan fel zijn, maar wel rechtvaardig. En ze ziet en hoort alles. Niemand die haar onverwacht kan verrassen.

Het mannetje, wat tweede in lijn staat heeft Rolf Ture genoemd. Het is een goedmoedige wolf, maar als je hem boos maakt, dan kan hij zeer laag en onnatuurlijk dreigend grommen, je krijgt er kippenvel van. Ture betekent Donder, wat dan ook prima bij de wolf past. Rolf kan het goed met hem vinden. Thyrza is een jong wijfje, die nooit ver van Rolf te vinden is. Ze vindt hem interessant en speelt graag met hem. Ze is best aanhankelijk, en dat past ook prima bij haar naam, wat Liefelijk of bekoorlijk betekent. Havard is een wolf, waarmee Rolf niet zo goed mee op kan schieten. Het is niet zo, dat Havard hem boos bejegend, maar hij is nu eenmaal zeer beschermend tegenover de roedel. Hij vindt dat Rolf eigenlijk niet in de roedel thuis hoort, maar accepteert het feit, dat Valdemar Rolf daarin wel toestaat. Skule is een wat verlegen wijfje, dat erg laag in de rang van de roedel staat. Ze mengt zich niet veel in het spel, wat de wolven onderling met elkaar spelen, ze kijkt liever toe. Maar als je haar boos maakt, kan ze echt een furie zijn. Dan kent haar woede geen grenzen. En daarom laat de rest van de roedel haar liever met rust, zoals ze zelf ook liever is. Gunhild is echter een heel ander type. Ze is een ouder wijfje, een echte vechtster, die verzot is op spelletjes. Ze kan echter wel wat lomp zijn, waardoor Rolf regelmatig wel eens wat schrammen oploopt. Maar ze maakt het dan wel weer altijd goed. Maar ze is zonder twijfel, op Thyrvi en Valdemar na, een van de sterkste wolven van de roedel. En dan heb je ook nog Agda. Dat is een zeer goedmoedig wijfje, de vredestichter in de roedel. Bij iedere ruzie grijpt ze in, en weet dan ook meestal de gemoederen tot bedaren te brengen. Ze is absoluut niet bang aangelegd, en aarzelt geen seconde als ze in de ruzie duikt. Haar felheid staat echter in groot contrast met haar goedmoedigheid, en dat wordt wel gewaardeerd. Ook zij is vaak bij Rolf te vinden, aangezien ze wel een gelijk karakter hebben.

Maar Orsin mag absoluut niet onvermeld blijven. Het is echt een enorm grote wolf, zelfs nog groter als Valdemar, maar door zijn onderdanige gedrag staat hij laag in de roedel. Maar hij is echt sterk en snel. Orsin staat voor goedmoedige beer, wat dan ook prima bij hem past.

Van de zeven pups zijn er nu nog maar vijf in leven. Twee zijn nog in het hol gestorven, de andere vijf zijn pas later naar buiten gekomen. Het zijn 2 mannetjes en 3 wijfjes. Rolf vindt het heerlijk om met de pups te spelen, en daarmee heeft hij zich automatisch tot oppasser van de pups bevorderd. Zeker toen hij een veelvraat gedood had, die op een onbewaakt moment een van de jongen probeerde te verschalken. Een veelvraat mag dan wel kleiner zijn als een wolf, maar hij is vals en onberekenbaar. En absoluut niet bang om grotere roofdieren aan te vallen.

Maar doordat Rolf toevallig zijn speer bij de hand had, waarmee hij normaal ook jaagt, was het een klein kunstje om de veelvraat met zijn speer te doden. Rolf gebruikt nog steeds zijn speer om te jagen. Hij heeft niet de snelheid van de wolven, maar is wel behendiger en zijn gebreken lost hij op andere manieren op, zodat hij de roedel toch van nut kan zijn bij het jagen. Met zijn snelle handelen met de speer heeft Rolf een zeker bloedbad voorkomen, en daarmee heeft hij zich ook een hogere plaats in de roedel toegeëigend. Hij staat niet langer als laagste in de rang, en dat is te merken. Rolf raakt steeds zelfverzekerder in de roedel en weet ook al op gepaste wijze te grommen en houdingen te geven, die aangeven in welke gemoedstoestand iemand verkeerd. En als hij het ergens niet mee eens is, dan durft hij ook best zijn verhaal te gaan halen. Door zijn grootte en zijn onbevreesdheid laten ze het dan wel om hem verder lastig te vallen. En Valdemar vindt dat best. Hij heeft het graag te doen met Rolf, en laat zich maar wat graag door Rolf strelen. Want Rolf kan hem overal strelen, ook waar hij zelf niet bij kan, en bovendien lijkt Rolf altijd precies te weten, waar Valdemar gestreeld wil worden. Dat is een van de dingen, waarom Rolf zo geliefd is in de roedel. Zeker als ze in de rui zijn, en flink hun haren verliezen, dan vinden ze het heerlijk om door hem gestreelt te worden. Hele plukken oud haar vallen dan van hun vacht en normaal kriebelt dat heel erg. En Rolf heeft er geen moeite mee, om zijn familie te helpen met hun kleine kwaaltjes. Ook niet bij grotere kwalen, zoals grote wonden. Dan komen ze ook bij hem en probeert Rolf met zijn beperkte middelen hun kwalen te helen. Met botsplinters rijgt hij wonden aan elkaar, en met zelf gemaakte stukken buigzaam bast heeft hij zelfs al een keer een gebroken poot gezet. Normaal is dat de dood voor een wolf, maar nu kon Rolf helpen. Het heeft zijn status in de roedel nog meer verhoogd, en als er gevochten wordt om voedsel, dan weet hij zich ook al behoorlijk kranig te weren. Hij leidt geen honger meer, en brengt soms zelfs wat naar de pups, die al wat vlees beginnen te eten.

Vandaag is Rolf weer de taak van oppasser toebedeeld. Dat is niet altijd zo, want hij gaat ook soms mee op jacht. Dan past iemand anders op de kleine pups. Ze alleen laten, dat is veel te gevaarlijk voor de weerloze pups. Maar Rolf vindt het echt geen straf om niet meer op jacht te hoeven. De pups zijn werkelijk dol op hem, en vinden het heerlijk met hem te spelen. Rolf vindt alles goed, maar zodra hij merkt dat de pups te ver van het nest gaan, roept hij ze meteen terecht met een grom. En als ze dan nog niet luisteren, pakt hij ze op aan hun nekvel, zodat ze flink piepen. Het doet hun niet echt pijn, maar daarmee laten ze weten, dat ze zich overgeven aan zijn gezag. En vandaag is dat niet anders. Rolf heeft handenvol werk om in de gaten te houden, waar de pups zich bevinden. En het is werkelijk niet eenvoudig om vijf pups de hele tijd in de gaten te houden. Voor hij het in de gaten heeft, is er al weer een andere pup verdwenen, die hij dan mag gaan zoeken. Om vervolgens weer een andere verdwenen pup te zoeken. Maar als Rolf ze roept omdat het slaaptijd voor de pups is, hoeft hij nooit lang te wachten, voordat ze een voor een bij hem opduiken. Ze vinden niets heerlijker, dan tegen zijn warme lichaam aan te liggen. Dat is iets, wat de andere wolven ook erg graag doen, heeft Rolf gemerkt. Ze komen maar wat graag tegen hem aan liggen, zeker in de nacht. En als hij de pups nu weer roept om te komen slapen, duiken ze binnen de kortste tijd bij hem op, strijdend om maar dicht genoeg tegen Rolf aan te mogen liggen. En als de pups slapen, bekijkt Rolf het vijftal glimlachend. Ze hebben allemaal een naam. De twee mannetjes heten Oskar en Ove, en de drie wijfjes Ester, Elin en Ulla. De laatste is duidelijk de baas van het vijftal en Rolf weet al bijna zeker, dat ze ooit haar moeder zal gaan opvolgen als leidster van de roedel. Rolf heeft samen met de rest van de roedel het hol flink groter gemaakt, zodat hij er ook in kan. Dat is ook nodig, om de kleintjes 's nachts te bewaken. Want soms kan het enkele dagen duren, voordat de roedel weer terug is van hun rooftocht.

Maar in die nachten moet Rolf soms weer terug denken aan zijn bestaan in het mensenleven. Dat zijn ook de enige momenten, dat hij aan dat bestaan terug denkt. Overdag heeft hij daar helemaal geen tijd voor, dan worden al zijn zintuigen streng beproefd om te overleven in dit onvergefelijke milieu, waar iedere fout genadeloos wordt afgestraft.

Dan denkt hij terug aan zijn oom en tante. En ook aan Selma. Hij vraagt zich dan wel eens af, hoe het met haar zou gaan. Maar hij denkt er niet aan om terug te gaan naar zijn eigen wereld. Hij zou de pijn niet meer aankunnen, om Selma met Raynor samen te zien. Dan blijft hij liever bij zijn nieuwe familie, die van hem houden en waar hij een goed leven heeft.

Maar zodra de nieuwe dag aanbreekt zijn die gedachten verdreven en moet hij al zijn aandacht en kennis gebruiken om te overleven. Want leven met wolven is een zwaar en gevaarlijk bestaan. Op iedere hoek loeren gevaren, die hem zouden kunnen doden. Maar het maakt hem wel veel sterker, sterker dan hij ooit zou kunnen worden, als hij een normaal bestaan gehad zou hebben. Zijn lichaam begint gespierd te worden en na een paar jaren is hij een geduchte tegenstander voor iedere wolf. Hij weet al hun zwakke plekken, en als het nodig is, gebruikt hij die kennis ook. Maar hij toont geen interesse om de roedel te gaan leiden, al zou hij daarvoor best geschikt voor zijn. Dat weet ook Valdemar, die heel tevreden over hem is geworden. Rolf past goed in zijn roedel en moppert zelden als hem iets opgedragen wordt. En samen met zijn vaardigheden is hij van grote waarde voor de roedel. Zo heeft hij het klaar gekregen om een flink hert mee naar het hol te slepen, door het hert aan een boomstam te binden. Eerst was het Valdemar niet zo duidelijk wat Rolf van plan was, maar hij wist wel, dat Rolf met zijn intelligentie iets bijzonders van plan was. Alleen was Valdemar er niet zo blij mee, dat Rolf het karkas helemaal tot bij het hol sleepte, want dat zou ook andere roofdieren naar het hol kunnen lokken. Gelukkig zag Rolf zijn fout snel in, en bracht het karkas toen een eindje weg, waar hij het veilig voor andere roofdieren verstopte.

ÚlfrWhere stories live. Discover now