XXI

245 9 9
                                    

Nadat alle vragen zijn beantwoordt, gaat iedereen naar huis. Raynor wordt aan een boom, midden in het dorp, stevig vast gebonden. Ontsnappen is er niet voor hem bij. Maar bij dageraad maakt iedereen zich op om niets van het spektakel te missen. Dat ze daarvoor enkele dagen moeten reizen, dat nemen ze voor lief. Ze willen wel eens zien, wat Rolf allemaal te bieden heeft. Ze zijn nieuwsgierig naar zijn familie, ook al zijn ze nog steeds bang voor de wolven. Maar ze geloven wel, dat Rolf ze in toom kan houden.

Jong en oud maken zich klaar voor de trektocht naar de steppen. Velen zijn nog nooit daar geweest en daarom zijn ze extra opgewonden. In korte tijd wordt de tocht, die ze moeten ondernemen, voorbereid. Op sleeën en sleeptoestellen worden bagage, voedsel, wapens en tenten geladen en de reizigers trekken dikke en warme kleding aan. Dat kost toch wat meer tijd dan verwacht en pas na twee dagen kunnen ze op weg naar de steppen om het vonnis van Raynor uit te voeren. Hallvor gaat samen met Rolf de stoet voor. Ze houden het tempo van de stoet laag, omdat ze rekening moeten houden met ouderen en kinderen, maar ook met de zware lasten, die ze moeten trekken. Slechts enkele mannen blijven achter om het dorp te bewaken, samen met wat ouderen, die de tocht niet meer kunnen maken.

Tegen de namiddag ontmoet de hele groep de familie van Rolf. Ze schrikken wel van het enorme aantal wolven in de roedel. Ze zien ook wel, dat de wolven nerveus zijn, maar dat ze op veilige afstand van de mensen blijven. En dat stelt iedereen wel een beetje gerust. Zowel de mensen als de wolven vinden het prima om afstand te houden van elkaar. Alleen Thyrza wil absoluut bij Rolf blijven, ook al heeft ze het doodsbenauwd als ze met hem het kamp van het dorp in loopt. Rolf had het al verwacht. Maar er is niets wat hij kan doen. Ze weigert zijn bevelen op te volgen om in de roedel te blijven. En na een kort overleg met Hallvor en de dorpsraad besluit hij, dat hij Thyrza maar bij zich moet houden.

Selma maakt al snel kennis met Thyrza. De beiden zijn meteen dol op elkaar, en Thyrza laat zich maar wat graag knuffelen en strelen door haar. Rolf bekijkt het met een grote glimlach. Hij zegt tegen Selma: 'Nu zal ze helemaal niet meer weg willen, Selma!'

'Kan me niet schelen. Ze is echt een schatje en inderdaad heel erg lief. Maar ik zou nooit durven dromen, dat ik eens een wolf zou aaien!'

'Ik zei het je toch, dat wolven eigenlijk heel vriendelijke dieren zijn! En nu is Thyrza wel een van de vriendelijkste wolven, die ik ken, dus dat is wel een vertekend beeld. Ze heeft me duidelijk heel erg gemist, en ik was er al bang voor, dat ze voor mij de roedel zou verlaten. Gisteren gaf ze al een teken daarvoor.'

'Doordat ze niet meteen je bevelen opvolgde?'

Rolf knikt. 'Ze is altijd bij me geweest, waar ik ook heen ging. Zelfs als ik haar zei, dat ze bij de roedel moest blijven, dan volgde ze me nog. Het zou me niet verbazen, als ze al die tijd hier is geweest.'

Thyrza gaat op haar rug liggen, als Rolf haar streelt.

'Wat doet ze nu?'

'Ze onderwerpt zich aan me. En ze vraagt vergeving omdat ze niet gehoorzaam is geweest.'

'Zegt ze dat door op haar rug te gaan liggen?'

'Dat is een deel van haar taal, ja. Maar ze zegt het ook met hele zachte klanken en piepjes. Ik kan die horen. En zo praat ik ook tegen haar terug.'

'Praten jullie met elkaar?'

'Niet zoals wij dat doen, Selma, maar ja, we praten met elkaar. We laten weten hoe we ons voelen, of we blij of verdrietig zijn. Of we pijn hebben, of honger hebben. Maar ze praat nu ook tegen jou, Selma!'

Selma lacht en zegt: 'Wat zegt ze dan?'

'Ze wil, dat je haar accepteert als haar onderdaan. Ze ziet je als leidster.'

ÚlfrWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu