V

243 12 0
                                    

Als tegen het donker Selma nog niet terug is, beginnen Ingmar en Sigrid zich ernstige zorgen te maken. Ingmar rent naar Hallvor toe, om hem te vertellen wat er gebeurd is, en dat Selma nog steeds niet terug is uit het bos. Daar schrikt Hallvor wel van. Hij had wel verwacht, dat Selma boos en verdrietig zou zijn, maar als ze daardoor verdwaald zou zijn in het bos, door zijn toedoen, zou dat zijn positie als hoofdman wel aantasten. Dus trommelt hij het hele dorp op, om Selma te gaan zoeken. Ook Rolf en Lars. Want die kennen het bos immers als beste.

Rolf doet zijn roem als spoorzoeker al snel eer aan. Hij vindt Selma's spoor al snel, dat diep het bos in loopt. Dat maakt de meeste mannen wel zenuwachtig, want iedereen weet dat er daar veel beren en wolven zijn. Maar Lars en Rolf weten wel beter. De beren en wolven zijn wel gevaarlijk, maar gaan meestal de mensen uit de weg. Zelden zullen ze een mens aanvallen, hoewel een jong meisje, helemaal alleen, een gemakkelijke prooi zou kunnen zijn. En daar maken Rolf en Lars zich wel zorgen over. Maar het stelt ze gerust, dat ze onderweg als ze Selma's sporen volgen, geen sporen van andere dieren aantreffen. Maar als ze toch diep in het dichte bos moeten, wordt dat toch anders. Zo diep gaan ze zelf maar zelden. Ze kennen het hier wel, maar er is hier maar zelden wild aan te treffen.

Opeens ziet Rolf iets achter een boomstronk liggen. Hij twijfelt geen moment en rent er hard naar toe. In zijn kielzog volgen de rest van de mannen. En ze zijn verbaasd als ze achter de boomstronk het slapende lichaam van Selma zien liggen. Ze slaapt zo diep, dat ze niet eens wakker wil worden, als ze haar proberen te wekken. Ingmar haalt opgelucht adem, Selma is nog levend en wel. Buiten wat lichte schrammen van doornstruiken, is ze ongeschonden. Haar kleren zijn wel gescheurd, maar verder lijkt haar niets te mankeren. Alleen wil ze niet wakker worden. Maar dat maakt Ingmar geen zorgen. In zijn sterke armen draagt hij haar terug naar huis. Onderweg wordt hem die last door de andere mannen overgenomen, want het is nogal een hele tocht terug naar huis. Het is al bijna morgen, als ze weer terug komen.

Sigrid slaakt een zucht van verlichting, als ze Ingmar met Selma terug ziet komen. Maar ze maakt zich wel zorgen, omdat Ingmar Selma draagt. Maar het gezicht van Ingmar staat niet droevig, dus het zal wel niet zo ernstig zijn.

Huilend slaat ze haar armen om het lijf van Selma, nog terwijl Ingmar het in zijn armen heeft.

'Ach, meisje toch! Wat is er toch met je gebeurd!'

'Ze sliep toen we haar vonden, Sigrid. En ze slaapt nu nog steeds! Ze heeft niet eens gemerkt, dat we haar gedragen hebben naar huis!'

'Wie heeft haar gevonden, Ingmar? Ik wil hem bedanken!'

'Wie anders dan Rolf! Hij is immers de beste spoorzoeker!'

Sigrid kijkt Rolf dankbaar aan, en geeft hem een knuffel. Maar tegelijkertijd voelt ze medelijden met de jongen, die waarschijnlijk niet eens weet, dat Selma is uitgehuwelijkt. Ze houdt hem stevig vast en zegt: 'Je weet niet hoe dankbaar ik je nu ben, Rolf. Maar dat uitgerekend jij haar moet vinden! Het is niet eerlijk!'

Rolf kijkt Sigrid verbaasd aan en zegt: 'Wat is er niet eerlijk, Sigrid?'

'Ik kan het niet over mijn hart verkrijgen om het je te vertellen, Rolf. Het is zo moeilijk!'

'Wat is er dan? Is Selma ziek?'

'Nee, met haar is alles goed, hoewel, het heeft wel met haar te maken. Ik zal het je later wel vertellen. Nu moet ik eerst Selma op bed leggen.'

'Ja, natuurlijk! Selma gaat me na aan het hart, dat weet je toch!'

Een snijdende pijn gaat door het hart van Sigrid. Hoe moet ze deze jongen vertellen, dat hij niet meer langer met Selma samen mag zijn...

'Dat weet ik, jongen. En dat maakt het ook zo moeilijk. Later zal je het wel begrijpen.'

Dan draait ze zich om, want ze wil niet gaan huilen, waar Rolf bij staat. Samen met Ingmar loopt ze naar binnen, waar ze Selma in haar bed leggen.

ÚlfrWhere stories live. Discover now