XI

239 15 2
                                    

Er gaan weer enkele jaren voorbij. Selma telt nu dertien lentes, volgend jaar zal ze in het huwelijk treden met Raynor. En voor het eerst begint ze nu echt verliefd te worden op Raynor. Haar lichaam begint nu ook te verlangen naar lichamelijk contact met hem, maar ze wordt nauwlettend in de gaten gehouden door haar moeder, dat ze niets doet, wat niet mag. Ze is nu uitgegroeid tot een bekoorlijke jonge vrouw, waar iedere man graag naar omkijkt, lang blonde haren, een goed gevormd lichaam en ontzettend mooie ogen. En ze geniet ook van de aandacht die ze krijgt. Maar geen enkele man, die het aan durft om Selma aan te spreken. Iedereen weet dat ze over een jaar zal gaan trouwen met Raynor, en niemand heeft zin zich met hem te gaan strijden om Selma.

Want Raynor heeft zich veroorlooft weer een beetje zijn oude leven op te pakken. Nu Selma verliefd op hem lijkt te worden, en zijn vader steeds meer taken op hem begint te schuiven, kan hij zich dat ook veroorloven. En doordat Hallvors gezondheid begint na te laten, helpt daar natuurlijk ook wel bij. Raynor laat met zijn hernieuwde gedrag weer zien, dat hij de sterkste krijger is in het dorp, maar ook in omstreken. Niemand die het in zijn hoofd haalt om hem uit te dagen. Maar buiten dat is Raynor zich ook aan het bekwamen in het jagen. Waar hij dat eerst liever aan anderen over liet, zo vindt hij nu genoegdoening in het doden van dieren. En liefst zo veel mogelijk. Daardoor wordt soms het dorp overspoeld met vlees, maar er is niemand die zich beklaagd over de overvloed. Iedereen in het dorp is gezond, op Hallvor na. Die heeft een of andere ziekte opgelopen, die hem zwak en misselijk maakt. Hij lijkt in niets meer op de man, die hij eens was. Raynor lacht zich in zijn vuistje om zijn vader. Hij heeft er zelf voor gezorgd, dat zijn vader zo ziek is. En nu hij zo zwak is, doet hij alsof hij de perfecte zoon van hem is, terwijl hij hem steeds weer vergiftigd eten brengt. Dood gaat Hallvor er niet van, maar doordat hij steeds meer verzwakt, zal het wel niet meer heel erg lang duren.

Maar de situatie verandert opeens, als enkele jagers van bevriende dorpen langskomen om weer eens te gaan jagen op rendieren. Ze hebben weer een groot aantal rendieren gespot op de steppen en willen daarom weer met een hoop aantal jagers gaan jagen op deze rendieren. Raynor heeft daar eigenlijk niet zo veel zin in, maar omdat zijn vader door zijn zwakke gezondheid een hoop rendieren kwijt is geraakt, en hij toch volgend jaar wil gaan trouwen met Selma, heeft hij rendieren nodig voor de bruidschat. Dus rest hem geen keuze, dan zelf te zorgen, dat hij genoeg rendieren heeft, om de bruidschat te betalen. Dus stemt hij toe met de jacht en ze spreken af, wanneer ze zullen vertrekken.

Na enkele dagen krijgt hij van de jagers te horen, dat ze genoeg jagers hebben gevonden, en dat ze over enkele dagen zullen vertrekken. Raynor bereidt zich goed voor, en zorgt ervoor, zoals normaal, dat hij uitsluitend het beste van het beste heeft aan uitrusting. En als het moment daar is te vertrekken, voert hij de hele groep aan. Hij loopt voorop naar de steppen, en met zijn uitrusting maakt hij best wel wat indruk bij de andere mannen. Hij laat zien, dat er met hem niet te spotten is. De tocht van ruim vier dagen maken hem niets uit, en hij houdt er een stevig tempo op na, die de rest maar moet volgen. En als hij uiteindelijk de steppen op wandelt, heeft hij niet eens in de gaten, dat hij wordt gadegeslagen door een enorme roedel wolven met een man als hun leider. De roedel bestaat al uit meer dan veertig wolven, die allemaal zonder morren naar de commando's van hun leider luisteren. Een wenk van Rolf is genoeg om zich te storten op welk levend wezen dan ook. Zelfs beren hebben er al aan moeten geloven. De macht van Rolf over de wolven is bijna goddelijk. Maar toch is Rolf de hartelijke leider gebleven, die zorg heeft voor zijn roedel. Niemand wordt achtergesteld, en niemand hoeft honger te lijden. Hij geeft ze liefde en genegenheid en dat wordt door de wolven heel erg op prijs gesteld. Maar daarvoor eist hij wel absolute gehoorzaamheid en dat hebben de wolven er wel voor over. Ze hebben het goed bij hem, dus waarom zouden ze niet naar hem luisteren.

Maar als de karavaan mensen voorbij trekt, heeft Rolf aan een blik genoeg om zijn oude rivaal Raynor aan de voorkant te herkennen. Zijn bloed wordt koud bij de aanblik van Raynor, en de wolven merken de boosheid van Rolf. Ze wachten al op een teken om aan te vallen. Maar Rolf geeft geen teken, hij wacht af. Pas als iedereen gepasseerd is, komt hij in beweging. Hij staat op en loopt in de tegengestelde richting van waar de mannen heen lopen.

ÚlfrWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu